Kitabı oku: «Eens weggekwijnd», sayfa 4

Yazı tipi:

HOOFDSTUK ZEVEN

Toen het BAU-vliegtuig landde bij Sea-Tac, de Seattle-Tacoma International Airport, stroomden dikke regendruppels over de ramen naar beneden. Riley keek naar haar horloge. Het was thuis nu zo’n twee uur ’s middags, maar hier was het elf uur ’s ochtends. Dat zou ze wat tijd geven om vandaag nog iets aan de zaak gedaan te krijgen.

Terwijl zij en Bill naar de uitgang liepen, kwam de piloot uit zijn cabine en gaf hij hen ieder een paraplu.

“Deze zullen jullie nodig hebben,” zei hij met een grijns. “Winter is niet een goede tijd om in dit deel van het land te zijn.”

Toen ze bovenaan de trap stonden, moest Riley daar wel mee instemmen. Ze was blij dat ze paraplu’s hadden, maar ze had gewild dat ze zich warmer had aangekleed. Het was zowel koud als regenachtig.

Een SUV stopte aan de rand van het asfalt. Twee mannen in regenjassen haastten het voertuig uit, richting het vliegtuig. Ze stelden zichzelf voor als Agenten Havens en Trafford van het FBI-kantoor in Seattle.

“We nemen jullie mee naar de werkplek van de medisch onderzoeker,” zei Agent Havens. “De teamleider van dit onderzoek wacht daar op jullie.”

Bill en Riley stapten in de auto, en Agent Trafford begon te rijden door de gutsende regen. Riley kon nog net de standaard vliegveldhotels langs de weg zien staan, en dat was het. Ze wist dat er daar een levendige stad was, maar deze was praktisch onzichtbaar.

Ze vroeg zich af of ze Seattle ooit tijdens haar tijd hier zou zien.

*

Het moment dat Riley en Bill gingen zitten in de vergaderzaal bij de medisch onderzoeker in Seattle, voelde ze dat er iets broeide. Ze wisselde een blik uit met Bill, en zag dat hij de spanning ook voelde.

Teamleider Maynard Sanderson was een man met een brede borstkas en een grote kaak, en Riley vond hem iets tussen een militaire officier en een evangelische predikant uitstralen.

Sanderson staarde boos naar een dikke man wiens borstelige walrussnor zijn gezicht een permanent fronsende uitdrukking gaf. Hij was voorgesteld als Perry McCade, Politiechef van Seattle.

De lichaamstaal van de twee mannen en de posities die ze aan de tafel hadden genomen spraken voor Riley boekdelen. Om een of andere reden was het samen in een kamer zijn wel het laatste wat deze mannen wilden. Ze wist ook zeker dat beide mannen het vooral haatten om Riley en Bill hier te hebben.

Ze dacht terug aan wat Brent Meredith had gezegd voordat ze Quantico verlieten.

“Verwacht geen warm welkom. Zowel de politie als de FBI zal niet blij zijn om jullie te zien.”

Riley vroeg zich af in wat voor mijnenveld zij en Bill beland waren.

Er was een ingewikkelde machtsstrijd gaande zonder dat er ook maar een woord gesproken werd. Ze wist dat het maar een paar minuten zou duren voordat dit verbaal zou gaan worden.

Hoofd Medisch Onderzoeker Prisha Shankar, daarentegen, leek op haar gemak en onbezorgd. De vrouw met donkere huid en zwarte haren was rond Riley’s leeftijd en leek stoïsch en onverstoorbaar te zijn.

Zij is immers op eigen terrein, trok Riley als conclusie.

Agent Sanderson was zo vrij om de vergadering te starten.

“Agenten Paige en Jeffreys,” zei hij tegen Riley en Bill, “ik ben blij dat jullie dit hele eind vanaf Quantico gekomen zijn.”

Zijn ijzige stem zei Riley dat hij precies het tegenovergestelde dacht.

“Blij dat we van dienst kunnen zijn,” zei Bill, die niet al te zeker van zichzelf klonk.

Riley glimlachte en knikte gewoon.

“Heren,” zei Sanderson, de aanwezigheid van de twee vrouwen negerend, “we zijn hier allemaal om twee moorden te onderzoeken. Een seriemoordenaar zou op dreef aan het komen kunnen zijn hier in de omgeving van Seattle. Het is aan ons om hem te stoppen voordat hij weer moordt.”

Politiechef McCade gromde hoorbaar.

“Heeft u iets te zeggen, McCade?” vroeg Sanderson droogjes.

“Het is geen seriemoordenaar,” bromde McCade. “En het is geen zaak voor de FBI. Mijn politieagenten hebben dit onder controle.”

Riley begon het te snappen. Ze wist nog dat Meredith gezegd had dat de plaatselijke autoriteiten met deze zaak aan het stuntelen waren. Ze zag nu waarom. Niemand zat op één lijn, en niemand was het ergens over eens.

Politiechef McCade was kwaad dat de FBI zich opdrong aan een plaatselijke moordzaak. En Sanderson was laaiend dat de FBI Bill en Riley vanuit Quantico had gestuurd om orde op zaken te stellen.

De perfecte storm, dacht Riley.

Sanderson richtte zich tot de hoofd medisch onderzoeker en zei, “Dokter Shankar, misschien wilt u samenvatten wat we tot nu toe weten.”

Dokter Shankar, schijnbaar ongevoelig voor de onderliggende spanningen, drukte op een afstandsbediening om een afbeelding op het scherm aan de muur naar voren te brengen. Het was een rijbewijsfoto van een nogal doorsnee uitziende vrouw met steil haar met een doffe bruine kleur.

Shankar zei, “Anderhalve maand geleden overleed een vrouw genaamd Margaret Jewell in haar slaap aan wat leek op een hartaanval. Ze had de dag ervoor geklaagd over gewrichtspijn, maar volgens haar echtgenote was dat niet ongewoon. Ze leed aan fibromyalgie.”

Shankar drukte nog een keer op de afstandsbediening en bracht een andere rijbewijsfoto naar voren. Erop stond een man van middelbare leeftijd met een aardig maar treurig gezicht.

Ze zei, “Een paar dagen geleden liet Cody Woods zichzelf opnemen in South Hill Ziekenhuis, klagend over pijn op de borst. Hij klaagde ook over gewrichtspijn, maar ook deze keer was dat niet verrassend. Hij had wat artritis, en hij had de week ervoor een kunstknie gekregen. Hij overleed binnen een paar uur nadat hij in het ziekenhuis was opgenomen, ook aan wat leek op een hartaanval.”

“Totaal onafhankelijke sterfgevallen,” mompelde McCade.

“Dus nu zeg je dat deze gevallen allebei geen moord waren?” zei Sanderson.

“Margaret Jewell, waarschijnlijk wel,” zei McCade. “Cody Woods, zeker weten niet. We laten ons door hem afleiden. We laten de zaak vertroebelen. Als je het gewoon aan mij en mijn jongens zou overlaten, hebben we deze zaak binnen de kortste keren opgelost.”

“Jullie hebben al anderhalve maand de tijd gehad op de Jewell-zaak,” zei Sanderson.

Dokter Shankar glimlachte mysterieus terwijl McCade en Sanderson bleven kibbelen. Toen drukte ze weer op de afstandsbediening. Er kwamen nog twee foto’s naar voren.

De ruimte viel stil, en Riley voelde een schok van verbazing.

De mannen in beide foto’s zagen er Midden-Oosters uit. Een ervan herkende Riley niet. Maar de ander herkende ze zeker wel.

Het was Saddam Hussein.

HOOFDSTUK ACHT

Riley staarde naar de afbeelding op het scherm aan de muur. Wat zou het Hoofd Medisch Onderzoeker willen zeggen met een foto van Saddam Hussein? De afgezette leider van Irak was in 2006 geëxecuteerd voor misdrijven tegen de menselijkheid. Wat was zijn connectie met een mogelijke seriemoordenaar in Seattle?

Nadat het effect van de foto’s was ingezonken, sprak Dokter Shankar weer.

“Ik weet zeker dat we de man links allemaal herkennen. De man rechts was Majidi Jehad, een sjiitische dissident tegen Saddams regime. In mei 1980 werd aan Jehad toestemming verleend om naar Londen te reizen. Toen hij stopte bij het politiebureau in Bagdad om zijn paspoort op te halen, kreeg hij een glas sinaasappelsap aangeboden. Hij verliet Irak, gezond en wel. Hij stierf kort nadat hij in Londen aankwam.”

Dokter Shankar bracht nog meer afbeeldingen van Midden-Oosterse gezichten naar voren.

“Al deze mannen kwamen op eenzelfde manier aan hun einde. Saddam liquideerde honderden dissidenten op dezelfde manier. Wanneer sommigen van hen uit de gevangenis kwamen, kregen ze een drankje aangeboden om hun vrijheid te vieren. Geen van hen leefde lang.”

Chef McCade knikte in begrip.

“Thalliumvergiftiging,” zei hij.

“Inderdaad,” zei Dokter Shankar. “Thallium is een scheikundig element waarvan een kleurloos, geurloos, en smakeloos oplosbaar poeder gemaakt kan worden. Het was Saddam Husseins gif naar keuze. Maar hij was heus niet de eerste die zijn vijanden hiermee om het leven bracht. Het wordt soms ook wel het “gif van de vergiftiger’ genoemd, omdat het langzaam werkt en symptomen veroorzaakt die kunnen leiden tot verkeerde conclusies wat betreft de doodsoorzaak.”

Ze drukte op de afstandsbediening, en nog een paar gezichten verschenen, waaronder dat van Cubaanse dictator Fidel Castro.

Ze zei, “In 1960 gebruikte de Franse geheime dienst thallium om de Kameroense rebellenleider Félix-Roland Moumié om te brengen. En er wordt aangenomen dat de CIA thallium gebruikte bij een van de vele mislukte pogingen om Fidel Castro te doden. Het plan was om thalliumpoeder in Castro’s schoenen te stoppen. Als de CIA daarin geslaagd was, was Castro’s dood zowel vernederend als langzaam en pijnlijk geweest. Zijn iconische baard zou zijn uitgevallen voordat hij overleed.”

Ze drukte op de afstandsbediening en de gezichten van Margaret Jewell en Cody Woods verschenen weer.

“Ik vertel jullie dit alles zodat jullie begrijpen dat we met een erg doordachte moordenaar te maken hebben,” zei Dokter Shankar. “Ik vond sporen van thallium in zowel het lichaam van Margaret Jewell als in dat van Cody Woods. Er is voor mij geen twijfel mogelijk dat ze allebei door dezelfde moordenaar vergiftigd zijn.”

Dokter Shankar keek rond naar iedereen in de ruimte.

“Zijn er opmerkingen tot nu toe?” vroeg ze.

“Ja,” zei Chef McCade. “Ik denk nog steeds niet dat er verband is tussen de twee doden.”

Riley was overrompeld door die opmerking, maar Dokter Shankar keek niet verbaasd.

“Waarom niet, Chef McCade?” vroeg ze.

“Cody Woods was loodgieter,” zei McCade. “Is het niet mogelijk dat hij gewoon tijdens zijn werk blootgesteld is aan thallium?”

“Dat is mogelijk,” zei Dokter Shankar. “Loodgieters moeten voorzichtig zijn om veel gevaarlijke stoffen te vermijden, waaronder asbest en zware metalen zoals arsenicum en thallium. Maar ik denk niet dat dat is wat er in Cody Woods’ geval is gebeurd.”

Riley raakte meer en meer geboeid.

“Waarom niet?” vroeg ze.

Dokter Shankar drukte op de afstandsbediening, en de toxicologische rapporten verschenen.

“Deze moorden lijken op thalliumvergiftiging, maar er is een verschil,” zei ze. “Geen van beide slachtoffers vertoonde klassieke symptomen: haaruitval, koorts, overgeven, buikpijn. Zoals ik eerder al zei, was er wat gewrichtspijn, maar dat was het. De dood kwam nogal plotseling en leek erg op een normale hartaanval. Er was helemaal geen aanloop naartoe. Als mijn personeel niet zo scherp was hadden ze misschien niet eens opgemerkt dat dit gevallen van thalliumvergiftiging waren.”

Bill leek net zo gefascineerd als Riley te zijn.

“Dus we hebben te maken met wat, designer-thallium?” vroeg hij.

“Zoiets ja,” zei Dokter Shankar. “Mijn personeel is nog bezig met het ontrafelen van de precieze chemische samenstelling van de cocktail. Maar een van de ingrediënten is zeker weten kaliumferrocyanide, een chemische stof die jullie misschien kennen als het pigment Pruisisch blauw. Dat is vreemd, want Pruisisch blauw is het enige bekende tegengif voor thalliumvergiftiging.”

Chef McCade vertrok zijn grote snor.

“Dat slaat nergens op,” gromde hij. “Waarom zou een vergiftiger een tegengif samen met het gif toedienen?”

Riley waagde een gok.

“Zou het kunnen zijn om de symptomen van thalliumvergiftiging te verbergen?”

Dokter Shankar knikte in overeenstemming.

“Dat is mijn theorie. De andere chemische stoffen die we vonden hebben een complexe wisselwerking met thallium die we nog niet begrijpen. Waarschijnlijk hielden ze de aard van de symptomen onder controle. Degene die het mengsel gebrouwd heeft, wist waar ze mee bezig waren. Hij of zij had nogal veel kennis van zowel farmacologie als scheikunde.”

Chef McCade trommelde met zijn vingers op de tafel.

“Ik geloof er niks van,” zei hij. “Jullie resultaten voor het tweede slachtoffer moeten wel vertekend zijn door jullie resultaten voor het eerste. Jullie vonden waar jullie naar zochten.”

Voor het eerst was er een spoor van verbazing op Dokter Shankars gezicht te zien. Ook Riley sloeg steil achterover van het lef van de politiechef om Shankars expertise in twijfel te trekken.

“Waarom zegt u dat?” vroeg Dokter Shankar.

“Omdat we een perfecte verdachte hebben voor de moord op Margaret Jewell,” zei hij. “Ze was getrouwd met een andere vrouw, Barbara Bradley – ze noemt zichzelf Barb. De vrienden en buren van het stel zeggen dat de twee problemen hadden, zo hard ruzieden dat de buren ervan wakker werden. Bradley heeft zelfs een strafblad voor mishandeling. Men zegt dat ze een erg kort lontje heeft. Zij was het. We weten het helemaal zeker.”

“Waarom hebben jullie haar niet opgepakt?” wilde Agent Sanderson weten.

Chef McCade’s ogen schoten defensief heen en weer.

“We hebben haar ondervraagd, thuis,” zei hij. “Maar ze is slinks, en we hebben nog niet genoeg bewijs om haar op te pakken. We zijn bezig met een zaak opbouwen. Het duurt even.”

Agent Sanderson grijnsde en gromde.

Hij zei, “Nou, terwijl jullie bezig waren met het opbouwen van een zaak, lijkt het erop dat jullie ‘perfecte’ verdachte door is gegaan en iemand anders heeft vermoord. Jullie kunnen maar beter het tempo wat opdrijven. Wie weet maakt ze zich nu wel klaar om het nog eens te doen.”

Chef McCade’s gezicht werd rood van woede.

“Je hebt het helemaal mis,” zei hij. “Ik zeg je, de moord op Margaret Jewell was een opzichzelfstaand incident. Barb Bradley had geen enkel motief om Cody Woods te vermoorden, of iemand anders, voor zover wij weten.”

“Voor zover jullie weten,” herhaalde Sanderson op een spottende toon.

Riley voelde hoe de onderliggende spanningen naar boven kwamen drijven. Ze hoopte dat de vergadering zou eindigen zonder slaande ruzie.

Ondertussen werkten haar hersenen op volle toeren, proberend om het kleine beetje dat ze tot nu toe wist te begrijpen.

Ze vroeg Chef McCade, “Hoe welvarend waren Jewell en Bradley?”

“Helemaal niet,” zei hij. “Lage tot middenklasse. We denken eigenlijk dat financiële moeilijkheden deel van het motief waren.”

“Wat doet Barb Bradley voor werk?”

“Ze doet de bezorgingen voor een wasserij,” zei McCade.

Een vermoeden begon zich te vormen in Riley’s hoofd. Ze dacht dat een moordenaar die gif gebruikte, waarschijnlijk een vrouw was. En als bezorgster zou deze toegang gehad hebben tot verschillende gezondheidsinstellingen. Dit was zeker weten iemand waar ze mee wilde praten.

“Ik zou graag Barb Bradley’s adres krijgen,” zei ze. “Agent Jeffreys en ik moeten haar gaan ondervragen.”

Chef McCade keek haar aan alsof ze gek geworden was.

“Ik zeg je net dat we dat al gedaan hebben,” zei hij.

Blijkbaar niet goed genoeg, dacht Riley, maar ze onderdrukte de neiging om dat hardop te zeggen.

Bill viel haar bij. “Ik ben het eens met Agent Paige. We moeten zelf naar Barb Bradley.”

Chef McCade was duidelijk beledigd.

“Ik sta het niet toe,” zei hij.

Riley wist dat de teamleider van de FBI, Agent Sanderson, McCade’s mening terzijde kon schuiven als hij dat wilde. Maar toen ze Sanderson aankeek voor steun, was ze blij dat blikken niet konden doden.

De moed zakte in haar schoenen. Ze begreep de situatie meteen. Alhoewel Sanderson en McCade elkaar haatten, waren ze bondgenoten in hun afkeer naar Riley en Bill. Wat hen beiden betreft hadden agenten uit Quantico niets te zoeken op hun terrein. Of ze het nu doorhadden of niet, ze zetten hun eigen ego’s boven het belang van de zaak.

Hoe gaan Bill en ik ook maar iets gedaan krijgen? vroeg ze zichzelf af.

Dokter Shankar, daarentegen, zag er nog steeds net zo rustig en beheerst uit.

Ze zei, “Ik zou graag willen weten waarom het zo’n slecht idee is dat Jeffreys en Paige Barb Bradley ondervragen.”

Riley was verbaasd over de gewaagdheid waarmee Dokter Shankar voor hen opkwam. Ze overschreed immers onbeschaamd de grenzen, zelfs als Hoofd Medisch Onderzoeker.

“Omdat ik bezig ben met mijn eigen onderzoek!” zei McCade, nu bijna schreeuwend. “Ze maken daar sowieso een zootje van!”

Dokter Shankar toonde haar ondoorgrondelijke glimlach.

“Chef McCade, u trekt toch niet de competentie van twee agenten uit Quantico in twijfel?”

Toen richtte ze zich op de FBI-teamleider en voegde ze toe, “Agent Sanderson, wat heeft u hierover te zeggen?”

McCade en Sanderson staarden Dokter Shankar stilletjes met open mond aan.

Riley merkte op dat Dokter Shankar naar haar glimlachte. Riley kon het niet laten om bewonderend terug te glimlachen. Shankar wist hoe ze autoriteit moest uitstralen, hier in haar eigen gebouw. Het maakte niet uit wie er nog meer dacht de baas te zijn. Ze was een taaie.

Chef McCade schudde zijn hoofd neerleggend.

“Oké,” zei hij. “Jullie kunnen het adres krijgen als jullie willen.”

Agent Sanderson voegde snel toe, “Maar ik wil dat een paar van mijn eigen mensen met jullie meegaan.”

“Dat klinkt redelijk,” zei Riley.

McCade krabbelde het adres op een papiertje en gaf het aan Bill.

Sanderson riep de vergadering ten einde.

“Jezus, heb je ooit in je leven zulke arrogante eikels gezien?” vroeg Bill terwijl Riley met hem naar hun auto liep. “Hoe gaan we in godsnaam iets gedaan krijgen?”

Riley gaf geen antwoord. Ze wist het eigenlijk niet. Ze voelde aan dat deze zaak al lastig genoeg zou worden zonder de machtsstrijd binnen de plaatselijke politiek. Zij en Bill moesten hun werk snel gedaan krijgen, voordat iemand anders zou overlijden.

HOOFDSTUK NEGEN

Vandaag heette ze Judy Brubaker.

Ze hield ervan om Judy Brubaker te zijn.

Mensen vonden Judy Brubaker aardig.

Ze bewoog zich bruusk rond het lege bed, de lakens rechttrekkend en de kussens opschuddend. Terwijl ze dit deed glimlachte ze naar de vrouw die in de comfortabele fauteuil zat.

Judy had nog niet besloten of ze haar ging vermoorden of niet.

De tijd dringt, dacht Judy. Ik moet een beslissing nemen.

De naam van de vrouw was Amanda Somers. Judy vond haar maar een vreemd, verlegen en miezerig scharminkel. Ze was sinds gisteren onder Judy’s hoede.

Terwijl ze het bed opmaakte, zong Judy.

Ver van thuis

Zo ver van thuis

Deze kleine baby is ver van thuis

Amanda viel haar bij met dat kleine, suikerzoete stemmetje van d'r.

Je kwijnt weg

Van dag tot dag

Te treurig om te spelen, te treurig voor een lach

Judy was wat verbaasd. Amanda Somers had tot nu toe niet echt interesse getoond in het slaapliedje.

“Vind je dat een leuk liedje?” vroeg Judy Brubaker.

“Ik denk het,” zei Amanda. “Het is verdrietig, ik denk dat het past bij hoe ik me voel.”

“Waarom ben je verdrietig? Je behandeling is klaar en je mag naar huis. De meeste patiënten zijn blij om naar huis te gaan.”

Amanda zuchtte en zei niks. Ze bracht haar handen samen in een gebedspositie. Ze hield haar vingers tegen elkaar en bewoog haar handpalmen van elkaar af. Ze herhaalde de beweging een paar keer. Het was een oefening die Judy haar had geleerd om het genezingsproces na Amanda’s carpale tunnel-operatie te bevorderen.

“Doe ik het goed?” vroeg Amanda.

“Bijna,” zei Judy. Ze hurkte naast haar neer en raakte haar handen aan om de beweging te corrigeren. “Je moet de vingers gestrekt houden, zodat ze naar buiten buigen. Denk eraan, je handen moeten lijken op een spin die push-ups doet op een spiegel.”

Amanda deed het nu juist. Ze glimlachte en leek nogal trots op zichzelf.

“Ik voel echt hoe het helpt,” zei ze. “Bedankt.”

Judy keek naar Amanda die de oefening bleef doen. Judy haatte het korte, lelijke litteken onderaan Amanda’s rechterhand echt.

Onnodige operatie, dacht Judy.

De dokters hadden misbruik gemaakt van Amanda’s vertrouwen en goedgelovigheid. Ze wist zeker dat minder drastische behandelingen net zo goed, of misschien zelfs beter gewerkt hadden. Een spalk misschien, of wat injecties met corticosteroïden. Judy had te vaak gezien dat dokters aandrongen om te opereren, of dit nou nodig was of niet. Het maakte haar altijd kwaad.

Maar vandaag was Judy niet alleen boos op de dokters. Ze voelde zich ook ongeduldig richting haar patiënt. Ze wist niet helemaal zeker waarom.

Het is moeilijk om iets uit haar te krijgen, dacht Judy terwijl ze op de rand van het bed ging zitten.

Amanda had Judy de hele tijd al het praten laten toen.

Judy Brubaker had natuurlijk genoeg interessante dingen om over te praten. Judy leek helemaal niet op de nu verdwenen Hallie Stillians, die de huiselijke persoonlijkheid had van een liefhebbende tante.

Judy Brubaker was tegelijkertijd zowel alledaagser als meer flamboyant, en ze droeg meestal een joggingpak in plaats van meer gebruikelijke kleding. Ze vertelde maar al te graag over haar avonturen: hanggliden, skydiven, scubaduiken, bergbeklimmen en dat soort dingen. Ze had door Europa en een groot deel van Azië gelift.

Natuurlijk waren geen van die avonturen echt gebeurd. Maar het waren geweldige verhalen.

De meeste mensen vonden Judy Brubaker aardig. Mensen die Hallie misschien te lief en zoetsappig hadden gevonden, zouden wel houden van hoe rechtdoorzee Judy was.

Misschien mag Amanda Judy gewoon niet, dacht ze.

Om een of andere reden had Amanda bijna niets over zichzelf verteld. Ze was in de veertig, maar had nooit iets gezegd over haar verleden. Judy wist nog steeds niet wat Amanda voor werk deed, als ze al werkte. Ze wist niet of Amanda ooit getrouwd was geweest, al duidde de afwezigheid van een trouwring erop dat ze nu niet getrouwd was.

Judy was ontmoedigd door hoe de dingen liepen. En de tijd begon echt te dringen. Amanda zou ieder moment op kunnen staan en weg kunnen gaan. En hier stond Judy dan, nog steeds niet zeker of ze haar nu moest vergiftigen of niet.

Een deel van haar besluiteloosheid kwam voort uit behoedzaamheid. Er waren veel dingen veranderd de afgelopen dagen. Haar laatste twee moorden stonden nu in de krant. Het leek erop dat een slimme medisch onderzoeker thallium in de lijken had gevonden. Het was een zorgwekkende ontwikkeling.

Ze had al een theezakje met een aangepast recept klaar. Iets meer arseen en iets minder thallium deze keer. Maar er was nog steeds het risico dat het opgemerkt zou worden. Ze had geen idee of het overlijden van Margaret Jewell en Cody Woods herleid was naar hun verblijf in revalidatiecentra of naar hun zorgverleners. Deze methode van moorden werd riskanter.

Maar het echte probleem was dat het gewoon niet goed voelde.

Ze had geen band met Amanda Somers.

Het voelde niet eens alsof ze haar kende.

Het zou geforceerd voelen om voor te stellen om te “proosten” op Amanda’s vertrek met een kopje thee, onbeschoft zelfs.

Hoe dan ook, de vrouw was nog steeds hier, oefeningen met haar handen aan het doen. Ze toonde vooralsnog geen neiging om te vertrekken.

“Wil je niet naar huis?” vroeg Judy.

De vrouw zuchtte.

“Nou, weet je, ik heb andere fysieke problemen. Mijn rug, bijvoorbeeld. Het wordt steeds erger naarmate ik ouder word. Mijn dokter zegt dat ik een operatie nodig heb. Maar ik weet het niet. Ik blijf maar denken dat misschien fysiotherapie alles is wat ik nodig heb. En jij bent zo’n goede therapeut.”

“Bedankt,” zei Judy. “Maar ik werk hier niet fulltime, weet je. Ik ben een freelancer, en vandaag is voorlopig mijn laatste dag hier. Als je hier langer blijft, dan heb je niet mij als therapeut.”

Judy was overrompeld door Amanda’s droefgeestige blik. Amanda had maar zelden zo oogcontact met haar gemaakt.

“Je weet niet hoe het is,” zei Amanda.

“Hoe wat is?” vroeg Judy.

Amanda bleef Judy in haar ogen aankijken en haalde haar schouders lichtjes op.

“Omringd worden door mensen die je niet volledig kan vertrouwen. Mensen die doen alsof ze om je geven, en misschien doen ze dat ook, maar misschien ook niet. Misschien willen ze gewoon iets van je. Gebruikers. Nemers. Veel mensen in mijn leven zijn zo. Ik heb geen familie, en ik weet niet wie mijn vrienden zijn. Ik weet niet wie ik kan vertrouwen en wie niet.”

Met een klein glimlachje, voegde Amanda toe, “Begrijp je wat ik bedoel?”

Judy wist het niet zeker. Amanda praatte nog steeds in raadsels.

Is ze verliefd op me? vroeg Judy zich af.

Het was niet onmogelijk. Judy wist dat mensen vaak dachten dat ze lesbisch was. Het amuseerde haar, omdat ze er nooit echt over nagedacht had of Judy lesbisch was of niet.

Maar misschien was dat het niet.

Misschien was Amanda gewoon eenzaam, en was ze zonder het te beseffen Judy aardig gaan vinden en vertrouwde ze haar.

Een ding leek zeker. Amanda was emotioneel gezien erg onzeker, waarschijnlijk neurotisch, zeker weten depressief. Ze zou vast en zeker een breed scala aan medicijnen nemen. Als Judy daar een kijkje naar zou kunnen nemen, zou ze misschien een cocktail precies voor Amanda kunnen samenstellen. Ze had dat eerder gedaan, en er zaten voordelen aan, zeker in een tijd als deze. Het zou goed zijn om het thalliumrecept een keer over te slaan.

“Waar woon je?” vroeg Judy.

Amanda kreeg een vreemde blik op haar gezicht, alsof ze overwoog wat ze Judy zou vertellen.

“Op een woonboot,” zei Amanda.

“Een woonboot? Echt waar?”

Amanda knikte. Judy’s interesse was gewekt. Maar waarom had ze het gevoel dat Amanda niet de waarheid vertelde – niet de volledige waarheid, tenminste?

“Grappig,” zei Judy. “Ik heb jarenlang in Seattle gewoon, en er zijn hier zoveel woonboten, maar ik ben nog nooit op eentje geweest. Een van de weinige avonturen die ik nog niet heb gehad.”

Amanda glimlachte breed en zei niks. Die ondoorgrondelijke glimlach begon op Judy’s zenuwen te werken. Zou Amanda haar uitnodigen om op bezoek te komen op haar woonboot? Had ze eigenlijk wel echt een woonboot?

“Doe je ook aan huisbezoeken?” vroeg Amanda.

“Soms wel, maar...”

“Maar wat?”

“Nou, dat is niet de bedoeling in dit soort situaties. Dit revalidatiecentrum zou dat zien als het afpakken van klanten. Ik heb een contract ondertekend dat ik dat niet zou doen.”

Amanda’s glimlach werd wat ondeugend.

“Nou, zou het zo erg zijn als je gewoon gezellig op bezoek komt? Gewoon even langskomt, mijn huis bekijkt. We kunnen wat kletsen. Wat tijd samen doorbrengen. Zien hoe het loopt. En dan, als ik je dan zou inhuren... dat zou anders zijn, toch? Niet afpakken.”

Judy lachte. Ze waardeerde Amanda’s slimmigheid wel. Wat ze voorstelde zou nog steeds de regels buigen, al dan niet overtreden. Maar wie zou erachter komen? En het kwam voor Judy zeker goed uit. Ze zou alle tijd hebben die ze nodig had.

En eerlijk gezegd begon Amanda haar ook te fascineren.

Het zou enerverend zijn om haar te leren kennen voordat ze haar vermoordde.

“Dat klinkt fantastisch,” zei Judy.

“Mooi,” zei Amanda met een hoog stemmetje. Ze klonk niet meer het minste beetje verdrietig.

Ze rommelde in haar handtas, pakte een potlood en notitieblokje en krabbelde haar adres en telefoonnummer op.

Judy pakte het briefje en vroeg, “Wil je een afspraak maken?”

“O, laten we niet zo zakelijk doen. Ergens binnenkort is prima. De komende dag of twee. Maar kom niet onverwachts langs. Bel me eerst. Dat is belangrijk.”

Judy vroeg zich af waarom dat zo belangrijk was.

Ze heeft sowieso een geheimpje of twee, dacht Judy.

Amanda stond op en trok haar jas aan.

“Ik zal mezelf nu uitchecken. Maar onthoud: bel me.”

“Zal ik zeker doen,” zei Judy.

Amanda liep de kamer uit, de gang in, en zong het liedje verder. Haar stem klonk nu vrolijker en zekerder.

Geef geen piep

Droom lang en diep

Geef je over aan de sluimering

Terwijl Amanda’s stem in de verte van de gang verdween, zong Judy de rest zachtjes voor zichzelf.

Laat je tranen maar drogen

Sluit gewoon je ogen

En je zult naar huis gaan in je slaap

De dingen gingen uiteindelijk toch hoe Judy wilde.

En deze moord zou speciaal zijn.

Ücretsiz ön izlemeyi tamamladınız.

₺136,75
Yaş sınırı:
0+
Litres'teki yayın tarihi:
15 nisan 2020
Hacim:
261 s. 3 illüstrasyon
ISBN:
9781094305073
İndirme biçimi:
Metin
Ortalama puan 3,4, 9 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 2,5, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 3, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 4,5, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre