Sadece Litres'te okuyun

Kitap dosya olarak indirilemez ancak uygulamamız üzerinden veya online olarak web sitemizden okunabilir.

Kitabı oku: «Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden», sayfa 15

Yazı tipi:

HOOFDSTUK XVII.
MINERALE STOFFEN

De mijn-wetten, Reglemento de Minas, zijn vrijzinnig en verleenen concessiën aan iedereen: Spanjaard, Indiaan, mesties, genaturaliseerden of gevestigden vreemdeling, die eene mijn ontdekt, die ontdekking bekend maakt en ze exploiteert. Verschillende beambten en alle geestelijken zijn van dit voorregt uitgesloten. Het werk moet in negentig dagen worden aangevangen, onder zekere voorwaarden; vier achtereenvolgende maanden schorsing of acht maanden staking van arbeid in één jaar, doen de concessie verliezen. Er mogen niet minder dan acht werklieden bezig zijn. De mijnen zijn aan het onderzoek van het mijn-departement onderworpen. De mijn-verordeningen werden door den Kapitein-Generaal Claveria in Januarij 1846 uitgevaardigd.

Het goud van de Philippijnen wordt door wasschen en graven verkregen. In vele provinciën vindt men het in de rivieren en inlanders worden belast om het daar verkregene te wasschen. De merkwaardigste en voordeeligste goudmijnen, die door de Indianen bewerkt worden, zijn die van Tulbin en Sujuc. Zij breken de rots met hamers en malen ze tusschen twee kleine molensteenen, terwijl zij de stukken in water oplossen, waardoor het goud wordt gescheiden. Zij smelten het in kleine schelpen en het levert gewoonlijk 8 à 10 dollars per ons op, maar het is zelden fijner dan 16 karaten. Men vindt het in kwarts, maar de nuggets zijn zelden zeer groot. De inwoners van Caraga houwen in den top van een berg een bekken van belangrijke grootte en brengen daarin water door kanalen, van den wilden palmboom gemaakt; zij graven den grond op, terwijl het bekken wordt gevuld, dat plotseling wordt geopend en elke bestaande goudlaag vertoont; deze werkzaamheden worden voortgezet totdat de putten met ingevallen aarde worden gevuld, als wanneer zij verlaten worden; gewoonlijk, wanneer het tot eene diepte is gekomen, die de voordeeligste resultaten geeft, spoelt de waterstroom veel van het metaal weg, dat anders zou worden verkregen en verzameld. Men vindt ook goud in de aangespoelde lagen, die tusschen steenen gedaan en in het water geworpen worden, zoodat het metaal tot op den bodem zinkt. De rivieren Caraballo, Camarines en Misamis en de bergen Caraga en Zebu zijn de meest productive. Vele Indiaansche familiën vinden haar bestaan in het wasschen van het rivierzand en bij hevige regens vindt men het goud op de straten van sommige pueblos, als de stroomen zijn overgeloopen. Er kan geen twijfel zijn aan het bestaan van veel goud op de eilanden, maar vooral op die gedeelten, welke door de onafhankelijke stammen worden bewoond.

De Sociedad Exploradora is belast met de bewerking van de goud-mijnen en het wasschen van stofgoud in de provincie Nieuw-Ecija.

Stofgoud is het ruilmiddel in het binnenland van Mindanao en wordt in zakken voor de gewone levensbehoeften geruild. Het bezit van Californië door de Spanjaarden, gedurende zoovele geslachten, zonder de ontwikkeling van zijne rijkdommen, kan verklaren hunne luiheid en onverschilligheid op de Philippijnen, in weêrwil van de herhaalde waarschuwingen van Spaansche schrijvers dat de Archipel van goud overvloeit.

IJzer vindt men ook in overvloed, vooral in de provincie van Bulacan; maar men mag betwijfelen of het zoo goedkoop kan worden geproduceerd als ingevoerd, vooral daar de wegen in een zoo achterlijken staat verkeeren en wagenvrachten zoo zwaar zijn. Vele ijzerwerken zijn aangevangen, doch heeft men weder laten liggen.

Eene kolenmijn wordt geëxploiteerd te Guila Guila, op het eiland Zebu, aan de rivier Mananga, op een afstand van ongeveer 6 mijlen van de stad San Nicolas, die omstreeks 20,000 inwoners telt en bijna de grootste stad op het eiland is. Men zegt dat er kolenlagen van 1 tot 4 voet dikte gevonden worden. De eigenaar zeide mij dat hij in den loop van het volgend jaar in staat zou zijn kolen aan de kust tegen een matigen prijs aan te voeren te Tangui, nabij de stad Falisay.

Onder de verschillende voorwerpen van speculatie is het mijnwerk zeker het meest aantrekkelijk voor den avonturier om de hooge premiën, die het somtijds voor den gelukkige oplevert. Wanneer de kans tusschen verschillende deelhebbers is verdeeld, neemt het ’t karakter van eene loterij aan, waarin de kansen naar den inleg is geëvenredigd, maar waarin, zooals in de meeste mijn-speculatiën op de Philippijnen, de ondernemingen door particulieren worden bestuurd, zonder de noodige middelen om de eerste zwarigheden te overkomen en in den noodigen inleg, teleurstellingen en verlies te kunnen voorzien, zoodat het verlaten van oogenschijnlijk kostbare en veel beloovende ondernemingen maar al te dikwijls voorkomt. Ik heb voor mij liggen eenige bijzonderheden omtrent de pogingen, die aangewend zijn tot bewerking van de kopermijnen van Mancajan, in het district Cagan (tegenwoordig Lepanto genaamd) in Zuid-Ilocos (Luzon). Zij werden op de ruwste wijze sedert onheugelijke tijden door de Igorotte Indianen bewerkt en de gunstige rapporten omtrent den rijkdom der aderen, die naar Europa werden overgebragt, leidden tot vernieuwde, maar slecht aangewende pogingen tot de exploitatie. Er moet veel geld verspild zijn, zonder dat zelfs de noodige werktuigen bestonden om het metaal uit te halen, of wegen om het te vervoeren. Eene proeve genomen met eene tien voet hooge en zeven voet breede laag, ter zijde van eene vier el diepe put gelegen, gaf, als de resultaten van eene analyse, 44 pCt. koper, 29 pCt. zwavel, 18 pCt. arsenicum en 9 pCt. ijzer. De ruwheid van de rotsen, de dikte van het struikgewas, de luiheid der inlanders en, waarschijnlijk vooral, het gemis aan eene intelligente leiding en voldoende geldelijke bronnen, hebben veel ontmoediging te weeg gebragt. Don Antonio Hernandez zegt dat 280 Indiaansche (Igorotte) familiën in Mancajan zich met koper graven en smelten bezig houden; dat zij alleen jaarlijks 200 picos (elke pico is 137½ Eng. pond) leveren, die zij van 8 tot 9 dollars per pico verkoopen, op de plaats zelve en aan de naburige Christen Indianen voor 10 à 12; deze laatste verkoopen ze weder op de kust voor 13 à 16 dollars.

De Indianen in Ilocos en Pangasinan vervaardigen hunne eigene huishoudelijke benoodigdheden uit het koper, dat zij zelve uitgraven.

Fijn gespikkeld marmer wordt in de provincie Bataan gevonden en men heeft er zelfs van gebruikt tot sieraad der kerken; maar het bestaan daarvan heeft weinig de aandacht getrokken en men kon geen koper vinden voor sommige groote blokken, die door een’ vaderlandschen avonturier waren uitgehouwen.

Reeds vroeger heb ik medegedeeld dat zich vele minerale wateren op het eiland bevinden, zoowel zwavel- als ijzerhoudend, te Antipolo. In de Laguna is eene beschermvrouw, waarvoor de feesten achttien dagen duren en bij welke gelegenheid tallooze massa’s van het water komen drinken en aan de processiën ter harer eere deelnemen. De inwoners van Manilla hechten veel waarde aan de wateren van Pagsanghan.

HOOFDSTUK XVIII.
MANUFACTUREN

De kunst van weven of die om draden zoo te doen kruisen dat zij een draagbaar weefsel vormen, is een der bewijzen van den overgang van het wilde tot het beschaafde leven. In koude landen is het schilderen van het ligchaam of het bedekken daarvan met bont, of vel of de basten van boomen de hulpbron van een wild volk; maar de behoefte aan eenige kleeding wordt zoo weinig in tropische streken gevoeld, dat de zendelingen vergunning vroegen den weverstoel in te voeren en de inlanders te onderwijzen in alle zaken, die tot hun gemak kunnen dienen. Zij leerden hen dan voor hunne huizen lijm, steenen en dakpannen, trappen, vensters en schoorsteenen maken, ten einde zich beter tegen regen en storm te beveiligen; stoelen, tafels en keukengereedschap volgden; er kwamen ook rijtuigen om hen over te brengen, maar bovenal boogden de monniken op den ootmoed en het welslagen der Indianen in het decoreren der christelijke kerken; het bouwen en versieren der altaren; het houwen van heilige beelden en hun algemeen streven om de pracht der geestelijke plegtigheden te verhoogen.

De kunst van den scheepsbouw maakte groote vorderingen. Op cano’s (in het Indiaansch barotos), die uit een enkelen boomstam waren vervaardigd en alleen voor het bevaren van rivieren gebruikt werden, volgden goedgebouwde vaartuigen van verscheidene tonneninhoud, waardoor een handel langs de kust en door de eilanden werd gevestigd. In den beginne hadden de planken de geheele lengte van het vaartuig, maar de verbeteringen uit Europa zijn daarbij langzamerhand ingevoerd, zoodat de schepen, die tegenwoordig op de Philippijnen gebouwd worden, niet verschillen van die in het moederland. Wij zagen vele op de werven aan de oevers van de rivier Agno, en de Indiaansche bouwmeesters waren begeerig ons schip Magicienne in alle bijzonderheden te onderzoeken, waarbij de kapitein en de officieren hun zeer beleefd ter hulpe kwamen, ten einde hen opmerkzaam te maken op de verbeteringen, die ons vaartuig hun aantoonde. De kosten van bouw, zeide men, dat ongeveer 15 pond sterling per ton bedroegen. De Bella Bascongada, een vaartuig van 760 ton, dat in Pangasinan was gebouwd, kostte 54,000 dollars, of ongeveer ƒ 135,000.

Er is weinig gedaan voor de invoering van verbeterde machines tot fabrikage van weefsels, die van zijde, katoen, abacá gemaakt worden, en vooral voor de zeer fijne fabrikaten van de vezelen van het pijn-appelblad, die pinas genoemd worden. Deze worden op de eenvoudigste werktuigen van bamboes en met een zoo fijnen draad verwerkt, dat men dien, bij het gebruik er van als fijn gaas, zelfs voor een togtwind dient te beschermen. De Bisajaansche provinciën, en vooral de omstreken van Iloilo, zijn het meest beroemd om de fabrikage van deze schoone stof, die naar de hoofdstad wordt gezonden om geborduurd te worden, en soms worden fabelachtige sommen voor de meer bewerkte soorten besteed, zoodat dikwijls 1 à 2 ons goud voor een klein doekje wordt betaald. In Zebu worden fraaije katoenen dekens en te Panay eene groote verscheidenheid van verschillende stoffen vervaardigd.

De Indianen verstaan de kunst hoorn zacht te maken en te bewerken. Van metalen maken zij zeer fijne zilveren en gouden kettingen, waarvoor vroeger veel navraag in Mexico bestond; thans geloof ik dat Europesche juweliers den Indiaanschen werkman hebben verdreven.

Matten zijn een merkwaardig voortbrengsel van de eilanden. Sommige zijn zeer schoon, in verschillende kleuren en met gouden en zilveren patronen doorwerkt. Matrassen worden nooit voor bedden gebruikt; iedereen slaapt op eene mat, die somtijds, niet over het algemeen, met een laken en een lang zacht kussen is voorzien, dat tusschen de beenen wordt gelegd en een noodig middel voor eene gemakkelijke rust geacht.

Uit vezelen geweven hoeden en cigarenkokers van verschillende kleuren, waaronder de witte de kostbaarste en schoonste is, wedijveren met dergelijke voortbrengselen van de inlanders van Panama.

Der werktuigen, die de Indianen bij de fabrikage gebruiken, zijn op de eenvoudigste en ruwste wijze zamengesteld.

De sterke drank, vino de nipa genaamd, wordt veel in de Philippijnen geproduceerd. Vóór 1712 was het een monopolie in de provinciën nabij de hoofdstad en bragt toen 10,000 dollars jaarlijks op; in 1780 werd de pacht afgeschaft en in 1814 werd de collecte aan de algemeene administratie overgedragen. Het sap wordt verkregen door eene holte in het vleezige gedeelte van den palmboom te snijden, waarin men een bamboesriet brengt, terwijl men daarna den boom over het vaatwerk bindt, dat het sap moet opvangen. De verkoop van den nipa-wijn is een monopolie in handen van het gouvernement, waarover de Indianen zeer en te regt luide klagten aanheffen. Accijnsen, die tot huiszoeking leiden en met het dagelijksche leven in aanraking komen, zijn overal en in alle landen als de meest harde en onaangename vormen van belasting beschouwd. De mensch, van welke kleur ook, is overal mensch; overal betoont hij, hoezeer in verschillende vormen, dezelfde afkeer en dezelfde sympathie. De zware hand van bestraffing en verdrukking rust niet op de Filipinos, maar eene reorganisatie van de wijze van belasting heffen zou bevorderlijk zijn aan de belangen en de welvaart van het volk.

HOOFDSTUK XIX.
VOLKS-SPREEKWOORDEN

De volgende verzameling van spreekwoorden is niet onaardig; zij is curieus en karakteristiek. Zij kan bovendien strekken om licht te verspreiden over den volksgeest; de spreekwoorden zijn geschikte staaltjes van den Tagaleschen tongval:

 
Zonden zijn de kwalen der ziel.
Job had vele rampen te verduren, maar zij troffen toch zijn innerlijk niet.
Maak u tot vriend van mijn vriend.
Voeg u niet bij hem, die kwaad in den zin heeft.
Verlang niet naar iets wat niet is te verkrijgen.
Zij twisten over hetgeen zij betwisten zullen (zij willen twisten).
Slechte boomen brengen geene vruchten voort.
Schrijf nu en dan, lees nu en dan.
Werp geen steen uit, hij mogt op uw eigen hoofd vallen.
Zingt een wiegelied op uwe bruiloft.
Drijf mij niet voort; ik ben geen beest.
Waarom zult gij u op deze vuile plaats zetten?
Meng mij niet in dezen twist.
Een mes zal niet door den rug van een krokodil gaan.
Wat gij doet, verrigt het bedaard.
Hef uwe oogen op en gij zult de sterren zien.
De tamboer moet den trommel slaan.
Bewaak niet hetgeen slaapt.
De armen hebben geen min.
Hij draagt zijn hart in de hand.
Hij zou liever op een paardenschuijer zuigen dan niet te drinken.
Luister! gij doet wat gij niet weet.
Goede daden zijn hemelsche werken.
Onrust is de voortdurende gezel der jaloezij.
Een slaper tot schildwacht maken.
Een lange tong moet afgesneden worden.
Rijkdommen zijn het lokaas van den duivel voor den mensch.
De kreten van den verongelijkte zullen ten hemel stijgen.
Een kandelaar in een huis kan eene straat verlichten.
Maak uwe rijst met de maaijers rijp.
Er is geene hoogere oudheid dan Adam.
Wanneer zult gij uw zottenhuid verbergen? (Wanneer zult gij wijs worden?)
Voor dieven straf en berouw.
Laat hem een gezang maken of er een zingen (voor hem, die het verlangt).
Wanneer zal uwe rivier eene zeeaal voortbrengen (tot een bluffer).
Hoe kort moet de kortheid van uw verstand zijn?
Schoon is de kerk, maar zij moet hare gordijnen (geheimzinnigheden) hebben.
Als de waarheid over vele (lippen) is gegaan, wordt zij zoo verward en verdraaid, dat zij niet meer op de waarheid gelijkt.
Wat is zoeter dan honig, of sterker dan een leeuw?
Vertel een leugen om eene waarheid te vinden.
Vertrouw het ontwarren van draden niet aan iemand met vuile handen.
Als hij zoo braaf is, moet hij naar de woestenij gaan (een kluizenaar worden).
Gij komt om te werken en brengt geene werktuigen mede.
Bewaak den slapende niet.
Vertrouw den bedrieger niet, die zegt: ik zal het langzamerhand doen.
Buig niet de regte roede der geregtigheid.
Hij roert de asch op om het vuur op te stoken.
Arbeid en Gods zegeningen brengen rijkdommen aan.
Ik zeg u op God te vertrouwen en gij houdt u doof.
Eene beleediging is eene doorn die het hart van den eerlijken man treft.
Zoetigheden hebben hare bitterheden (het suikergehalte van het suikerriet).
Voor bravados spelen.
Gij bedriegt door te veinzen dat gij vast (huichelarij in godsdienst).
De aap, hoe rijk ook gekleed, blijft een aap.
(Spaansch spreekwoord). – Hoe ook met zijde opgesmukt, een aap blijft altijd een aap.
Snuif niet (door den neus) in tegenwoordigheid van iemand, die dit doet (d. i. maak de gebreken van anderen niet bekend).
Hoed u voor eene wilde kat.
Zelfs naakt vertoont de braafheid zich van zelve.
Laat bestuurders regeren.
Er is geen rijst in uwe schuur (aan een onwetend mensch).
Hij sloeg eene vlieg af en werd door eene bij geprikt.
Uwen tolk onwetend maken.
Beantwoord den onzin van anderen met onzin.
Waarom zoo opgeblazen? (eene toespraak om bluffen te doen ophouden).
Kan hij den baard aan den haak scheren? (Is hij bekwaam?)
Terwijl hij bekwaam is, houdt hij zich dom.
De hemel is ver af voor zondaars.
Zoo ernstig als de steek van een luizenei (neet).
Die geene tanden heelt, kan niet bijten.
Te veel stijfhoofdigheid is eene kwade zaak.
Uwe stijfhoofdigheid zal tot uw verderf zijn.
Eene zonde jegens een’ nabuur is eene beleediging voor God.
Den duivel belasting betalen.
Verander onkuischheid in kuischheid.
Leven is werken.
De vreugde des hemels zal eeuwig en immer voortduren en eindeloos zijn.
Waar de wond is, moet de pleister gelegd worden.
Vraag niet naar geld, wat gij geleend hebt.
Met het touw spelen, als de top verloren is. (Eene gebruikelijke spreekwijze, als een patroon eene gunst weigert.)
De genoegens der aarde zijn geen haar waard.
Zaai niet tusschen steenen.
Gij beuzelt, terwijl er zoo veel werk te verrigten is.
Ik krab mij zelven, omdat niemand mij krabben wil.
Als ik met mij zelven wil twisten, zal ik het doen als ik alleen ben.
Als gij mij uitscheldt, waarom doet gij het dan met zoo veel geraas?
Buitensporigheden zijn zeldzaam, als het hart in ruste is.
Hij die zwak en arm is, moet gehoorzamen.
Berouw is van weinig waarde, als de boeteling in handen van den duivel, de hel of den beul16 is.
Hij, die met een vollen mond spreekt, wordt niet verstaan.
Een kort man zal zijn hoofd niet aan de zoldering stooten.
Als gij de vrucht afslaat, sla dan den boom niet door.
Eenheid van doel geeft zekerheid van welslagen.
Overmeesterd van woede tot iemand die «borracho de colera» is, zoo als de Spanjaarden zeggen.
Neen! te zeggen met den mond, en ja! met het hart.
Waag niet veel, vóórdat gij van de uitkomst verzekerd zijt.
Sommige Spaansche spreekwoorden zijn ook in het Tagaleesch ingevoerd:
Hij ging uit om wol en kwam geschoren terug.
 

Ik heb de meeste dezer spreekwoorden, aphorismen en zedelijke en godsdienstige grondstellingen uit Fr. de los Santo’s folio boek gekozen, en zij zouden van eenig belang zijn, zoo zij de gedachten en gevoelens van eene beschaafde natie aantoonden. Dit belang zal intusschen wel niet minder zijn, wanneer men de maatschappelijke wet van half-barbaren uit deze korte spreuken leert. Men zal in velen den invloed en de leerstellingen der priesters terugvinden; anderen zullen plaatselijke gebruiken karakteriseren en voor sommige zal alleen de hoogdravendheid en originaliteit eene aanbeveling zijn. Ik heb gemeend, dat deze voorbeelden der taal niet van belang ontbloot zouden zijn voor letterkundigen.

HOOFDSTUK XX.
HANDEL

Voor vreemde volkeren – vooral voor de Engelschen – is het bijzondere belang, dat voor den toestand der Philippijnen gekoesterd wordt, natuurlijk meer uit een oogpunt van handel dan van politiek. Die eilanden moeten in handelsgewigt toenemen; reeds is genoeg gedaan om eene achteruitgaande of zelfs eene stilstaande staatkunde onhoudbaar te maken. Iedere stap, die genomen is om de oude banden los te maken, waarmede onwetendheid en monopolie den vooruitgang belemmerden, is gelukkig en productief genoeg geweest om voortgang te beloven en bijna te verzekeren op een weg, die nu gebleken is heilzaam te zijn zoowel voor ’s Rijks schatkist als voor de algemeene welvaart. De statistieke tabellen, die ik heb kunnen verzamelen, zijn veelal onvolledig en niet accuraat, maar kunnen over het algemeen geacht worden als de waarheid te naderen en zijn zeker niet van belang ontbloot als middelen van vergelijking tusschen de resultaten van het beperkte stelsel van uitsluiting, dat zoo geruimen tijd door het Spaansche bewind en de administratie van las Indias werd voorgestaan, en de wijzer en meer vrijzinnige beginselen, die hun licht verspreiden door de dikke duisternis van het verledene.

De nadeelen en misslagen van een gepriviligieerden en geprotegeerden handel en de onheilen die monopoliën tevens aan de algemeene belangen toebrengen, kan men inderdaad wel leeren kennen in de oude wetgeving van Spanje, wat hare koloniën aangaat. In den beginne mogt slechts één vaartuig van de Philippijnen naar Mexico varen; het moest worden gekommandeerd door officieren van ’s Rijks marine, als een oorlogsschip zijn uitgerust en aan een aantal ongerijmde beperkingen en voorschriften onderworpen: zoo moesten gelukzoekers 20,000 dollars betalen voor hun privilegie en niemand werd als zoodanig toegelaten, wanneer hij niet was een vocal de consulado, waarvoor een verblijf van verscheidene jaren op de eilanden en het bezit van grondeigendom tot eene uitgestrektheid van 8,000 dollars werd vereischt. Het privilegie ging dikwijls heimelijk, door koop, in de handen van monniken, ambtenaren, vrouwen en andere speculanten over, en men kan dus wel onderstellen tot welke prijzen de goederen gesteld werden. Zoo was de geoorloofde plundering in Azië, bij de aankomst te Acapulco, in Amerika, naar welke plaats de lading gedwongen werd geconsigneerd te worden, 33⅓ pCt. opgelegd naar de facturen van Manilla. En bij de terugkomst van het schip werden gelijke of nog ongerijmder voorwaarden opgelegd: het dubbele van de lading, die verzonden was, moest worden teruggebragt, maar daar de winsten dikwijls ontzaggelijk waren, werd elke soort van fraude uitgeoefend om fictive waarde aan de ingevoerde artikelen te geven; van het begin tot het einde van de onderneming schenen de betrokken partijen als het ware te wedijveren in het plegen van bedrog.

De oprigting van de Compagnie der Philippijnen, in 1785, gaf een anderen vorm aan het monopolie, maar leidde tot eenige ontwikkeling van de koloniale industrie.

Het is naauwelijks noodig de geschiedenis te volgen van den handel der Philippijnen, zoo als hij door de vele phasen tot zijn tegenwoordigen betrekkelijken voorspoed is gekomen, welke moet afgemeten worden naar de vrijheid, die ingevoerd is. Wanneer de Spaansche autoriteiten den moed gehad hadden de tooverwoorden: «Laissez faire, laissez passer!» uit te spreken, welk een overvloed van zegeningen hadden niet over den Archipel kunnen uitgestort worden!

Maar het kon naauwelijks verwacht worden van een Gouvernement als het Spaansche, om, hetzij uit eigene beweging, hetzij door de noodige vrijheid aan den Gouverneur-Generaal te geven, een zoo grootsch werk te verrigten, als dat van eene vrije productie, vrijen handel, vrije kolonisatie en vrije opvoeding in de Philippijnen; en toch zou een zoo grootsche en edele stap, naar ik geloof, in een paar jaren gevolgd worden door een vooruitgang en voorspoed, die nog verre de berekeningen zouden overtreffen, welke men heeft durven maken. Het weinige, dat voor vrijheid van handel is gewaagd, hoe haastig en gebrekkig ook, kan niet anders dan toekomstige pogingen aanmoedigen en te gelijker tijd zijn vele zegenrijke hervormingen onder de aandacht van het Gouvernement gebragt, met zulke sprekende cijfers en onweerstaanbare redenen, dat, zoo het slechts van deze afhing, de Philippijnen de hoop mogten voeden, spoedig in het genot te worden gesteld van een vooruitzigt op toekomstigen voorspoed. De herziening der tarieven, de afschaffing van kleine lastige fiscale formaliteiten, verbetering van de rivier-scheepvaart, het zuiveren der havens, het plaatsen van lichttorens en andere voorzorgmaatregelen voor de veiligheid der scheepvaart, zijn de meest dringende en onmiddellijke verlangens van den handel. Te Manilla wordt het gemis van dokken voor het herstel en het beschermen van schepen zeer gevoeld; het tolhuis bevindt zich aan de kwade zijde van de rivier, ofschoon het beter ware dat het aan geen enkele zijde stond; er bestaan geen middelen van geregelde postcommunicatie met de eilanden van uit het schiereiland; sleepstoombooten, reddingbooten, kaden- en havenhoofden, zeemanshuizen, marine-hospitalen ontbreken, maar de noodzakelijkheid daarvan is zoo sterk bepleit, dat men op eene spoedige voorziening daarin mag hopen. In waarheid, het is verblijdend in zoo verwijderde landstreken, die zoo lang onder de meest ontmoedigende en tegenhoudende invloeden hebben verkeerd, dat streven, dat de pionnier van en de sleutel tot alle verbetering is, zoo krachtdadig en niet te vergeefs aan het werk te zien.

In 1858 werd aan de kamer van koophandel door den Gouverneur-Generaal het verzoek gedaan, dat de kooplieden hem de best mogelijke middelen zouden aanwijzen om de rijkdommen van de Philippijnsche eilanden te ontwikkelen, door hunnen buitenlandschen handel uit te breiden. De Britsche kooplieden drukten den algemeenen wensch uit, dat de eilanden de zegeningen mogten ondervinden van dat stelsel van vrijen handel en vrije handelspolitiek, waarvan de «grootsche resultaten» aan allen bekend waren, en wezen daarna de volgende speciale bezwaren aan, die dringende verbetering vereischten:

1o. Het tegenwoordige stelsel van gedwongene verloven voor iedere ladingboot, die men gebruikt, leidt tot menige noodelooze last, misbruiken en oponthoud.

2o. Herziening van de tarieven, die op sommige artikelen zeer zwaar drukken, tot bescherming van eenig gering fabriekbelang op het eiland. Dit is vooral het geval met katoenen goederen, voor dagelijksch gebruik bestemd; de gekleurde met de op het eiland gefabriceerde verw worden het zwaarst belast, om de inlandsche verwerijen aan te moedigen. Vele artikelen worden veel boven de wezenlijke waarde geschat, zoodat de percentmatige belasting te groot wordt. Kamerdoek bijv., wordt met het dubbele van den marktprijs belast. IJzeren ketenen, die vijf dollars per cwt. waard zijn, worden met 12 dollars belast. Daar er eene kleine hoeveelheid wit, zwart, blaauw, purper en rozenkleurig katoen wordt geproduceerd, wordt daarvoor een regt van 40 tot 50 pCt. geheven, terwijl roode, gele, groene enz., die de inlanders niet kunnen verwen, vrij worden ingevoerd. Dit zijn sprekende voorbeelden van de werking van een beschermend stelsel.

Andere blaauwe goederen worden geprohibeerd, omdat de eilanden indigo produceren, en ter bescherming van de inlandsche schoenmakers (die in den regel bijna altijd Chinezen zijn en slechts trekvogels in het land) betalen buitenlandsche schoenen en laarzen van 40 tot 50 pCt., tot groot nadeel van de openbare gezondheid, daar het inlandsch gelooide leder niet tegen regen en modder bestand is, terwijl de beschermende regten den Chineschen kolonist aanmoedigen fabrikant te worden, hoezeer die minder noodig is dan de landbouwer. Op dezelfde wijze worden de kleedermakers beschermd, d. i., hun wordt vergund om den verbruiker te hoog te belasten tot 40 à 50 pCt. toe, zijnde het regt op ingevoerde kleederen, die meestal in handen der Chinezen komen. Buitenlandsche ingemaakte vruchten en likeuren hebben gelijke lasten te dragen, en toch kunnen de Philippijnen geen inmaaksel en zoetigheden genoeg voor zich zelven opleveren. Zoo volgt de eene dwaasheid en misrekening op de andere. 1200 flesschen Spaansch bier werden in 1857 in de Philippijnen ingevoerd en ten einde een zoo gewigtig belang te beschermen en aan te moedigen, werd een buitensporig invoerregt geheven op 350 pijpen en bijna 100,000 flesschen niet-Spaansch bier.

3o. Voorts maken de hooge differentiële regten ten voordeele van Spaansche schepen een zeer gegrond punt van ontevredenheid uit, en strekken die zeer ten nadeele van het algemeen belang. Over de tonneregten op in- en uitzeilende schepen met ladingen zijn maar al te juiste klagten gerezen. De nabijheid van zoo vele vrijhavens – Hongkong, Macao en Singapore – en het meer vrijzinnige stelsel van de Australische en Polynesische streken, plaatsen den Philippijnschen handel in eene nadeelige positie. Onder de door mij verzamelde stukken behoort een van een inlandsch koopman, waarin deze zegt: «De beschouwingen van staathuishoudkundigen en de practische resultaten van vrije handelswetgeving bevestigen het feit, dat het publiek crediet en de publieke voorspoed gelijkelijk worden begunstigd door de vrijheid van handel, en hij ziet uit een beperkt oogpunt, die, alleen met het oog op tijdelijke derving van inkomsten door de vermindering van invoerregten, de ontzaggelijke vermeerdering van al de bronnen van inkomsten vergeet, die uit lage prijzen en toenemende aanvraag zal voortvloeijen.» Op die wijze zullen de groote waarheden die stil en met succes eene omkeering in de handelswetgeving hebben gebragt, zich overal verspreiden en ten slotte de wereld in den grooten band van broederschap omvatten, tot vrede en voorspoed van hen, die er getuigen van zijn.

Bij besluit van 18 Junij 1857 werden de beperkingen in den handel in rijst en padie opgeheven en vreemde granen in den vrijen invoer begrepen niet alleen in de voor den vreemden handel geopende, maar in verschillende ondergeschikte havens. Ofschoon het verlof toen slechts tijdelijk was, is het thans duurzaam geworden, en ik bevond dat de vrijdom op deze gewigtige artikelen van alle tusschenkomst met de tolkantoren de beste resultaten had opgeleverd door geregelde en gelijke prijzen vast te stellen, zonder eenig nadeel voor de inlandsche productie. Hoe meer algemeen de beginselen van den vrijen handel worden toegepast, hoe meer men beveiligd zal zijn tegen schaarschte en hongersnood aan de eene, tegen overvloed en vraatzucht aan de andere zijde.

Rijst wordt bij de cavan verkocht. De prijs is gewoonlijk het dubbele van die van padie. De gemiddelde fluctuatie beloopt 1 tot 2 dollars.

In 1810 bedroeg de invoerhandel op de Philippijnen slechts 5,329,000 dollars, waarvan meer dan de helft bestond uit kostbare metalen, die uit de Spaansche koloniën van Amerika werden gezonden. Uit Europa en de Vereenigde Staten beliep de handel slechts 175,000 dollars. De uitvoer bedroeg 4,795,000 dollars, waarvan 1½ millioen uit zilver naar China bestond, terwijl het geheele bedrag van den uitvoer naar Europa en de Vereenigde Staten 250,000 dollars beliep. De groote sprong had in 1834 plaats, toen het monopolie van de Philippijnsche Compagnie eindigde en de handel van dien tijd als in bloei toenemend mag worden beschouwd. Van den handel met de omringende eilanden, is die met Jolo, vooral door Chinezen gevoerd, belangrijk. Een van de voornaamste artikelen van uitvoer zijn de eetbare vogelnesten, van wier verzameling een Spaansch schrijver het volgende berigt geeft: «De nesten worden tweemaal ’s jaars verzameld; die uit diepe en vochtige holen zijn het meeste waard. Om de plaatsen te ruimen waar de nesten worden gevonden, is vroegtijdige schoonmaking noodig en deze taak is altijd gevaarlijk. Om de kelders te bereiken moet men verscheidene honderde voet loodregt afdalen, ondersteund door een touw van bamboes of riet, dat over de zeegolven hangt, waar deze tegen de rotsen stooten.» Uit Jolo bestaat ook een belangrijke uitvoer van schildpad. Tripang (zeeschelp, Holothuria) en haaivinnen worden naar de Chinesche markten gezonden, even als paarlemoer, was en stofgoud. De reis van Manilla naar Jolo en terug duurt gewoonlijk zeven à acht maanden. Een bijna gelijke handel als die van Jolo wordt tusschen Manilla en de Molukkos gevoerd. Daarbij komen echter ook specerijen onder den invoer voor. Er bestaat een groote handel tusschen Singapore en Manilla, en met Amoy in China worden zeer belangrijke zaken gedreven. Vaartuigen worden gewoonlijk uit en naar die haven geladen. Rijst, padie, kokosnoten-olie, suiker, fijn hout, lekkernijen en eene verscheidenheid van kleinere artikelen, worden uitgevoerd; zijde, nankin, thee, vermiljoen, zonneschermen, aardewerk en duizende kleinere zaken worden daartegen gegeven.

16.Er zijn verschillende benamingen voor den openbaren scherpregter, die de plaatsen aanduiden, waarin hij zijn beroep uitoefent en de werktuigen, die hij gebruikt om de doodstraf te doen ondergaan.
Yaş sınırı:
12+
Litres'teki yayın tarihi:
28 ekim 2017
Hacim:
426 s. 28 illüstrasyon
Telif hakkı:
Public Domain