Kitabı oku: «Raji: Boek Drie», sayfa 2

Yazı tipi:

"Verschoppeling?"

"Ja, een verschoppeling. Mijn volk, de Birmanen, behandelen me als een onaanraakbare." Ze keek naar haar hand die ik in de mijn hield. "Begrijp je een onaanraakbare in India?"

"Ja, een dalit, de laagste kaste."

"En de Britten behandelen mij slechter dan de zuivere Birmanen. Ze vinden dat ik een soort afwijking heb. Mijn moeder is de enige die ooit van me gehouden heeft en ze..." Kayin kneep in mijn hand en ik wist dat ze aan het huilen was. "Ik kan niet nooit dit doen aan een kind dat komt," fluisterde ze.

"Kayin." Ik tilde haar kin op en tuurde in haar vochtige ogen. "Als je een kind met blauwe ogen krijgt, denk je dat hij dan ook als een verschoppeling behandeld zal worden?"

"Ja."

"Vind je dat je je hele leven kinderloos moet blijven omwille van iets dat je moeder en vader gedaan hebben uit liefde?"

Ze antwoordde niet.

"Mijn mooie, Birmaanse vriendin, je zou trots moeten zijn dat je deel uitmaakt van twee verschillende werelden. Je bent nu, wat, achttien of negentien?"

"Negentien."

"We zijn ongeveer even oud. Ik ben eenentwintig." Ik nam haar andere hand vast. "En je hebt me net doen inzien dat ik het mezelf de voorbije zes maanden moeilijk gemaakt heb voor iets dat mijn schuld niet is."

Ze fronste haar wenkbrauwen op een manier waarvan ik snel zou gaan houden.

"Mijn maatje en ik zijn gestopt met onze studies geneeskunde omdat we gedesillusioneerd waren door de knoeiboel die de laatste generatie van de wereld heeft gemaakt. We zagen er het nut niet van in om onze studies voort te zetten en dan met ons diploma in de hand in de rij te moeten gaan staan voor brood en om restjes te moeten bedelen."

"Maar dokters zijn overal ter wereld nodig."

"Dat kan wel zijn, maar wij wilden absoluut onderzoek doen en werken aan een middel tegen malaria en pokken. Nu zijn alle onderzoeksprogramma's stilgelegd door een gebrek aan financiering."

"Onderzoek is goed," zei ze, "maar besef je wel dat de Britten al onze middelen afpakken en wat geven ze ons in de plaats? Bescherming! Bescherming, zeggen ze, tegen invasies, tegen ziektes en tegen onze eigen onwetendheid. Als ze ons een beetje medische hulp zouden geven, zouden we erg dankbaar zijn. Maar wij hebben maar een handjevol dokters en verpleegsters voor twintig miljoen mensen."

"Wat? Dat is belachelijk," zei ik. "Er zou een dokter en een verpleegster moeten zijn voor elke vijfhonderd mensen."

"Dit is heel juist, maar wij zouden al gelukkig zijn als onze ernstig zieken af en toe een dokter konden bezoeken." Ze was opgewonden nu, en ik glimlachte toen ik het blauwe vuur in haar ogen zag. Ze was haar persoonlijke problemen vergeten toen ze de Britse opperheren begon aan te vallen. "De pokkenepidemie die mijn moeder gedood heeft, heeft duizenden mensen het leven gekost en er werd niets gedaan om ons te helpen."

"Maar scholen. Ik weet dat de Britten scholen bouwen en overheidsadministraties oprichten."

"Ha!" Ze lachte. "De Britten hebben fantastische scholen, de allerbeste. Er komen veel leraars uit Engeland om hun dierbare kindjes te leren hoe je spreekt en eet en hoe je heerst over de arme, ellendige inboorlingen die het ooit zo trotse Birmaanse volk geworden is. Onze kinderen moeten nog steeds op de grond zitten in lemen hutten en kijken naar iemand die cijfers in de aarde krabbelt. Dat is jullie fantastische, Britse onderwijsstelsel."

"En mocht jij de koningin van Birma zijn, wat zou je dan doen?"

"Alsjeblief," zei ze en ze trok haar handen uit de mijne. "Spot niet met me. Ik ben geen klein kind dat haar zin moet krijgen." Ze keek weg in de richting van het paleis. Er ging een licht uit in een van de hoge torens.

"Geloof me, Kayin, ik geef nooit zomaar iemand zijn zin. Ik ben erg geïnteresseerd in je ideeën en opinies over wat er met de wereld moet gebeuren. Het is onze generatie, die van mij en jou, die de schade moet herstellen die veroorzaakt is door rijke, oude mannen die in ivoren torens wonen. Een jaar geleden zou ik nog de kant van de Britten gekozen hebben en tegen je geargumenteerd hebben. Maar nu weet ik niet meer wat ik moet denken. Ik vind het erg moeilijk om het oneens met je te zijn. Ik wilde dat onze avond samen aangenaam en mooi zou zijn. De hele middag kon ik alleen maar denken aan hoe ik je wat kon opvrolijken en hoe ik ervoor kon zorgen dat je me leuk zou vinden. Ik beschouw je echt als mijn intellectuele gelijke en als ik je vraag wat je zou doen, mocht je de leiding over je eigen land hebben, dan bedoel ik dat op een theoretische manier. Wat zou je doen als je plots de macht had om iets te doen voor je volk?" Ik wist niet waar die speech vandaan kwam, maar ik begon te klinken als de liefhebber van discussies die ik ooit was.

Kayin keek me een hele poos aan. Het was een andere manier van kijken dan wat ik me herinnerde van tijdens onze wandeling naar de bank die voormiddag, toen ons gesprek luchtig en zorgeloos was geweest. Haar blik was antipathiek of kwaadaardig.

"Jij bent Amerikaan."

Ik knikte.

"Dat is zowat hetzelfde als Brit zijn."

Ik haalde mijn schouders op en schudde dan mijn hoofd. Ik beschouwde mezelf helemaal niet als een Brit.

"Mag ik het dan zo verwoorden?" vroeg ze. "Je bent meer Brit dan Birmaan."

Ik zei dat dat klopte.

"Neem dit niet verkeerd op, Mr. Busetilear, maar mocht ik koningin van Birma zijn, zoals je zei, dan zou ik zonder omhaal alle Engelsen en Amerikanen, maar ook de Duitsers en vooral de Fransen buitengooien en ik zou het bovendien slim aanpakken."

"Dat geloof ik meteen," zei ik. "Ik geloof dat je dat zeker zou doen."

"En wat vind je nu van je nieuwe, Birmaanse vriendin?"

"Wat ik van je vind?" Nu was ik het die wegkeek om mijn gedachten op een rijtje te zetten. "Ik denk dat je een rebel bent. Ik ben zo goed als zeker dat je het een en ander afweet van de Amerikaanse geschiedenis en hoe we ons honderdvijftig jaar geleden van het Britse juk bevrijd hebben."

"Ja."

"Ze noemden ons rebellen en terroristen. Ze probeerden ons te onderdrukken met hun militaire macht. En ze zullen hetzelfde doen hier in Birma."

"Laat ze maar proberen," zei ze, "misschien hebben we in onze bevolking ook een Patrick Henry en een Betty Ross."

Betsy dacht ik bij mezelf, maar ik verbeterde Kayin deze keer niet.

Ik ging staan en stak mijn hand uit naar haar. Na een ogenblik nam ze hem aan en trok zichzelf recht.

"Laten we naar het hotel terugkeren," zei ik.

"En?"

"En dan kunnen we theedrinken in het restaurant en praten over studenten geneeskunde en revolutionairen."

Hoofdstuk drie

We deelden een kannetje thee met gouden shweji, de kleine gebakjes met kokosroom en rozijnen, in het restaurant van het hotel. We praatten tot 11 uur 's avonds, wanneer het restaurant sloot. Dan verlieten we het hotel en liepen naar haar kamers, maar toen we bij de hoek van het gebouw aankwamen, begon het hevig te regenen.

"Kom langs hier, snel!" zei ze en ze haalde een sleutel uit haar handtas terwijl we renden.

Toen we bij een zijingang van het hotel kwamen, gebruikte Kayin de loper en opende de deur. We sprongen naar binnen, al helemaal nat van de regen, en dan sloot ze de deur en vergrendelde hem.

We stonden in die kleine voorkamer waar nog een deur was en daar tegenover was er een trap die naar de bovenste verdiepingen leidde. Kayin zei dat het de deur naar de keuken was waar de kok en zijn team aan het opruimen zouden zijn. Geen van ons beiden nam het besluit om de trap te nemen; het was gewoonweg de enige keus.

In mijn kamer gaf ik haar een handdoek en mijn badjas terwijl ik naar de badkamer ging om droge kleren aan te trekken. Toen ik buitenkwam, was ze haar haar aan het afdrogen en ik zag dat ze haar natte kleren aangehouden had onder de badjas. Ik wist dat ze ongemakkelijk en zenuwachtig was omdat ze alleen met mij in de kamer was, dus stelde ik voor om de stoelen naar het balkon te brengen. Het was even plots gestopt met regenen als het begonnen was en de maan piepte door een gaatje in de wolken. Buiten zou ze zich niet bedreigd voelen en zouden we kunnen relaxen.

Het was niet mijn bedoeling om te proberen te vrijen met haar. Als dat later in onze relatie zou gebeuren, prima; fantastisch zelfs. Maar niet die avond. Het zou niet gepast zijn. Ik wilde meer te weten komen over haar verleden, maar ook over haar toekomstplannen. En bovendien had ik geen flauw idee hoe je een vrouw in bed moest krijgen. Kon je een vrouw gewoon vragen dat ze zich zou uitkleden? Of moesten er eerst een paar uur verstrijken met drankjes, grapjes en een voorspel, zoals ik in boeken gelezen had? Misschien moest de man geduldig wachten tot de vrouw hem zei wanneer het tijd was om tot de volgende stap over te gaan.

Ik haatte het dat ik geen ervaring had in de liefde en ik wist dat ik wanneer, of als, het zou gebeuren, wel honderd beginnersfouten zou maken. Door mijn studies wist ik natuurlijk perfect hoe seks in elkaar zat en wat de functie ervan was, maar die professoren geneeskunde beschreven de emotionele of sensuele kant van dat intiemste menselijke gedrag helemaal niet. Waarom waren Raji en ik nooit naar bed geweest? Al was het maar om te weten te komen hoe je zoiets aanpakt en wat je moet doen en in welke volgorde. Maar we waren natuurlijk te 'intellectueel' om ons over te geven aan de onbehouwen activiteiten van andere jongeren. We konden onszelf niet verlagen tot tijd verkwisten aan romantiek. Jammer; ik had de ervaring nu echt wel kunnen gebruiken.

We murwden ons op het kleine balkon en ontspanden ons dan terwijl we zaten te kijken naar de stadslichten die een voor een uitfloepten. Het gefilterde lawaai van de straat nam traag af tot we alleen nog af en toe het gekletter op de kasseien hoorden van wielen van een riksja die zijn laatste klant naar huis bracht na een late avond in de stad.

"Heb je het warm genoeg?" vroeg ik aan Kayin.

Ze glimlachte en knikte.

We zaten tegenover elkaar, onze knieën raakten elkaar en ik kon bijna haar hartslag voelen.

"Woon je al altijd in Mandalay?" vroeg ik.

"Ja. Ik ben geboren in de wijk Quang Ka, vlak bij de rivier."

We lieten de politiek rusten en praatten over onszelf. Haar moeder was gestorven toen Kayin negen was. Ze werd grootgebracht door een ander lid van de familie. Ze hadden niet genoeg geld om haar naar school te sturen, maar ze leerde Engels van een man die ze Than-Htay noemde. Toen ze veertien was, voorzag ze al zelf in haar levensonderhoud en ze zocht haar eigen weg zo goed ze kon door vers fruit te verkopen op straat. Toen werd ze aangeworven door het hotel dankzij haar kennis van het Engels.

Ik vertelde over mijn moeder en vader, de boerderij in Virginia waar ik opgegroeid ben, Octavia Pompeii Academy en dan mijn opleiding geneeskunde. In de lente van 1928 had mijn moeder al onze investeringen in staatsobligaties belegd. De opbrengst was niet zo hoog als op de bruisende aandelenmarkt, maar investeren in de aandelenmarkt, had ze tegen mij en papa gezegd, was als een woeste stier berijden - het was beslist opwindend, maar ooit zou het beest je op de grond gooien en misschien wel vertrappelen. Dankzij haar goed beoordelingsvermogen stond mijn gezin er in 1932 financieel beter voor dan voor de crash in '29. Onze overheid bleef gewoon dividenden uitkeren op de obligaties van mijn moeder, ondanks de Depressie.

Ik vertelde Kayin dat ik mijn studies had afgebroken en gewerkt had op het schip naar India. Ik schreef naar mijn moeder, maar vroeg haar niet om geld. Doordat zoveel mensen leden onder de vernietigende economische depressie vond ik dat ik geen recht had op het geld van mijn ouders. Ze hadden de boerderij uit het niets opgebouwd en het grootste deel van hun inkomen was nu afkomstig van de staatsobligaties en een kleine kudde miniatuurpaarden, maar dat was allemaal mijn verdienste niet. Ik nam me voor even berooid te zijn als de grote meerderheid van de mensheid en zelf mijn weg te zoeken.

Tegen 3 uur 's morgens tijdens onze eerste nacht samen, wisten Kayin en ik bijna evenveel over elkaar als we over onszelf wisten. Het was ook die nacht dat ze me begon Birmaans te leren. Ik heb altijd al een talenknobbel gehad en had heel snel Hindi van Raji geleerd. De grammatica was een beetje moeilijk, maar slang was mijn grootste probleem. Het slang van een land leren, is het moeilijkste voor wie zich wil integreren.

"Hoe laat moet je op je werk zijn?" vroeg ik aan haar.

"Om zeven uur."

Ik wandelde de paar blokken mee naar haar huis, een appartement in de buurt boven een atelier, waar ze samenwoonde met een ander meisje. Ik vroeg waarom ze niet in het hotel woonde en ze vertelde me dat dat veel te duur was.

Ze zou maar een paar uur kunnen slapen voor ze weer naar haar werk moest, dus besloot ik om vroeg op te staan en me wat in de stad bezig te houden. Als zij de hele dag wakker moest blijven, dan ik ook.

We hadden afgesproken om samen te lunchen in het Yadanacafé.

"Word je restauranteten niet beu," vroeg ze, "de hele tijd, elke maaltijd?"

"Ja. Voor een tijdje is het wel oké, maar dan begint alles hetzelfde te smaken." Ik brak een cracker en smeerde er een beetje boter op.

Ze nipte van haar thee en gluurde naar een ober die een paar munten meenam van op een tafeltje in de buurt. "En het is ook best duur."

"Ik weet het." Ik knabbelde aan mijn beboterde cracker.

"Wil je niet bij ons komen eten vanavond?" Haar theekopje kletterde in het schoteltje doordat ze het op de rand zette in plaats van in het midden. Haar gezicht werd een beetje rood en ze keek beledigd naar het kopje.

"Graag," zei ik, "maar je kamergenote?"

"Lanna zal geen bezwaar hebben," zei Kayin snel. "Ze zal blij zijn dat we gezelschap hebben."

We spraken af hoe laat ik zou komen eten die avond, terwijl we terugliepen naar het hotel.

"Je moet wel uitgeput zijn," zei ik.

"Nee, hoor, helemaal niet. Ik vond gisteravond erg eerlijk."

"Heerlijk," zei ik. "Vind je het vervelend als ik je Engels verbeter?"

"Ik ben dankbaar dat je het doet. Hoe kan ik het anders weten?"

"En," zei ik, "als ik Birmaans leer, kan je mij ook verbeteren."

"Dat zal ik doen," antwoordde ze toen we bij de deur van het hotel aankwamen. "Ik zal je verwachten vanavond."

Kayin raakte mijn hand aan en ik had het sterke gevoel dat ze mijn wang wou kussen, maar zich inhield. Ik wilde haar alleszins kussen.

Ze haastte zich het hotel in om aan het werk te gaan.

* * * * *

Het appartement van Lanna en Kayin bestond uit twee kleine kamers en een minuscule keuken boven het atelier van een wever in de Hoa-Binstraat. Ze deelden een gemeenschappelijke wasruimte met een paar andere gezinnen in het gebouw naast het hunne.

"Waar is Lanna?" vroeg ik terwijl ik op de grond ging zitten aan een lage tafel die Kayin me had aangewezen.

Ze rende naar de keuken om iets te checken op het fornuis. "Ze moest weg voor dringende familiezaken, komt binnen twee uur terug," zei ze terwijl ze een groot dienblad naar de tafel bracht. "Ongeveer," voegde ze eraan toe en glimlachte even naar me terwijl ze tegenover me ging zitten aan tafel.

We genoten samen van een fantastisch diner. De hoofdmaaltijd bestond uit een grote schotel gestoomde rijst met een verrukkelijke kip curry en twee grote salades voor ons samen. De ene heette lephet en de andere was een gembersalade. De lephet bestond uit veel verschillende ingrediënten die zorgvuldig op een lange schotel geschikt waren: gedroogde garnaal, geroosterde gele erwten, sesamzaadjes, gebakken look, groene pepers, limoensap en groene chilipepers. Ze werden aan tafel naar wens gemengd. Als dessert aten we lekkere kokospudding.

Terwijl we de tafel afruimden en het eten wegstopten, zei ik tegen Kayin dat het het beste maal was dat ik gegeten had sinds ik vijf jaar voordien naar de academie was vertrokken. Met haar typisch Birmaanse bescheidenheid weigerde ze mijn compliment te aanvaarden en ze zei dat Lanna het meeste voorbereidende werk gedaan had voor ze vertrokken was.

Het was al laat en Lanna was nog niet teruggekeerd. Kayin leek zich geen zorgen te maken om haar kamergenote en ik realiseerde me al snel dat ze waarschijnlijk die avond niet meer thuis zou komen.

Hoofdstuk vier

De technische problemen waarover ik me zorgen gemaakt had in verband met de juiste aanpak van het naar bed gaan met haar deden zich helemaal niet voor. We zaten gewoon naast elkaar op kussens op de vloer en luisterden naar muziek van Glenn Miller op de BBC toen ze haar hoofd op mijn schouder legde. Ik liet mijn arm rond haar glijden en dan, bijna als een vervolg op mijn armbeweging, hield ze haar hoofd naar achteren en onze lippen leken elkaar als vanzelf te vinden. Vanaf dat moment nam de natuur de controle over onze lichamen helemaal over.

Het laatste wat ik me herinner waren de woorden van Let’s Do It, Let’s Fall in Love van Cole Porter. Dan volgde weer een slapeloze nacht, maar geen van ons beiden vond dat erg. Ik denk dat Kayin door mijn onhandige gedoe wel door had dat ik nog nooit met een vrouw naar bed geweest was. Ze fluisterde in mijn oor dat ze twijfelde wat te doen en dat we het samen zouden moeten leren. Toen de zon opging waren we allebei grondig ingewijd in de kunst van het liefdesspel.

De volgende dag sloop ik door bibliotheken, musea, parken - alles om toch maar wakker te blijven. 's Avonds kwam ze eindelijk naar mijn kamer. We verspilden geen tijd aan eten of drinken, maar gingen meteen naar bed en tot vier uur 's morgens sliepen we als roosjes in elkaars armen. Twee uur later stonden we op en ik liep met haar mee naar huis zodat ze zich klaar kon maken om te gaan werken.

* * * * *

Een week later, op een vroege, zwoele dinsdagmiddag, stond ik op de balie geleund te babbelen met Kayin. Ik wist dat de manager, Mr. Haverstock, minstens een uur weg zou blijven. Elke dag rond die tijd ging hij weg en zei hij dat hij de kamers moest inspecteren om zeker te zijn dat het personeel de kamers netjes gepoetst had.

"De dommige dwaas," zei Kayin terwijl ze het register nazag. "Het voltallige personeel weet dat hij diep ligt te slapen in een van de vrije kamers. Hij dut er een uur of langer en maakt ons wijs dat hij een of andere belangrijke managementtaak uitvoert. Maar wij zijn er blij om. Gedurende die tijd kunnen we ons wat ontspannen en doen wat we willen. Niet dat we luieriken zijn of tijd verspillen, maar we krijgen net meer werk gedaan als hij niet om de haverklap over onze schouder kijkt."

"Domme dwaas," verbeterde ik haar slang.

"Ja, dat is hij ook," zei ze.

Plots werd ze alerter en haar commerciële glimlach verscheen weer om haar mond. Ze keek voorbij me en ik wist dat er een andere gast van achter me de balie naderde.

"Welkom in het Nadi Myanmarhotel," zei Kayin tegen de nieuwkomer.

"Ahoi, zeeman," zei de gast. "Niets nuttigers te doen dan de jongedame verleiden?"

Ik herkende haar stem. "Het werd tijd dat je kwam, Raji." Ik draaide me om en keek haar aan.

Ze gaf me een knuffel en kuste mijn wang. Toen ik achteroverleunde om haar beter te bekijken, zag ik haar blik afdwalen over mijn schouder. Ze knikte naar Kayin met een piepklein glimlachje.

"Oh, sorry..." Ik wilde hen aan elkaar voorstellen, maar ik zag dat ze de helft al wisten. Kayin wierp Raji de koudste blik toe die ik ooit gezien had. Daarna gaf ze me dezelfde ijskoude blik.

"Ahum," Raji schraapte haar keel. "Misschien ben je haar vergeten over mij te vertellen, Fuse."

“Fuse?” Kayin herhaalde mijn bijnaam en het gif droop eraf zoals alleen een vrouw kan doen met een woord dat slechts uit een lettergreep bestaat.

"Ik heb haar gezegd dat je zou komen," zei ik tegen Raji terwijl ik de ogen van Kayin in de gaten hield. Ik heb nooit geweten dat blauw er zo ijzig uit kon zien.

Op datzelfde moment keerde haar professionele glimlach terug en groette ze twee nieuwe gasten. Terwijl de man en zijn vrouw het gastenboek invulden, probeerde ik haar aandacht te trekken.

"Kayin, ik moet je zeggen..."

"Ga naar de lounge of het restaurant," onderbrak Kayin me koudweg. "Of naar je kamer om persoonlijke zaken af te handelen, meteen graag. Ik moet nu verder werken."

De man gluurde even naar me en dan naar Kayin die hem bijna lief toelachte om te laten zien dat ze niet tegen hem had gesproken.

Ik nam Raji mee naar mijn kamer, wat waarschijnlijk mijn tweede vergissing van de dag was, aangezien Kayin nog steeds kookte van woede in de lobby.

"Ze is erg mooi," zei Raji terwijl ik de deur sloot en haar koffer op het bed legde.

"Ja."

"Hoe goed ken je haar?"

"Erg goed."

"Erg goed?" Raji keek me even snel aan en grinnikte.

"Erg goed!"

"Echt?" Ze bleef staan en staarde naar de grote ramen alsof ze zich iets probeerde te herinneren. Uiteindelijk opende ze haar koffer en haalde er een witte, tafzijden jurk uit om er de kreuken uit te schudden. "En je hebt haar over mij verteld?"

"Ja, verschillende keren." Ik nam een kapstok uit de kast en gaf hem aan Raji voor haar jurk. "Ik heb haar verteld dat we samen naar school gingen, dat we samen de oceaan overgestoken hebben, dat we naar India gekomen zijn om je familie op te zoeken, ..."

"Ze leek erg verbaasd mij te zien," zei Raji en ze keek me verwonderd aan.

"Wel, misschien vergat ik haar te vertellen dat je een vrouw bent."

"Je vergat dat?"

Ik maakte een hulpeloos gebaar.

"Fuse, soms verbaast het me dat je in je eentje kan functioneren, zonder de begeleiding van een volwassene."

"Mij ook. Wat moet ik doen?"

"Mijn vriend, jij bent een erg intelligente man, maar tegelijk ook een complete idioot." Ze gaf me haar jurk aan de kapstok en gebaarde dat ik hem in de kast moest hangen.

"Oké, maar wat moet ik nu doen?" Ik hing haar jurk aan de roede naast mijn gewaad.

"Blijf hier. Ik wil niet dat je nog meer kwaad doet. Begrijp je me?"

"Ik blijf hier tot je terugkomt."

Meer dan twee uur lang was ik aan het ijsberen. Precies drieëntwintig stappen van de deur tot de grote ramen en drieëntwintig stappen terug naar de deur. Ik probeerde een boek te lezen, maar kon me niet concentreren. Ik stond op het balkon en telde de mensen beneden. Ik scheerde me twee keer en sneed me drie keer. Ik trok een ander hemd aan, blonk mijn schoenen op en dan, in mijn glanzende, zwarte, lederen schoenen met spitse neus mat ik de afstand tot de ramen nog een paar keer. De drieëntwintig stappen weken nooit een centimeter af.

Eindelijk hoorde ik vrouwen lachen in de gang en dan ging mijn deur open. Raji en Kayin kwamen de kamer binnen, arm in arm en nog steeds lachend. Waarschijnlijk met mij. Het kon me niet schelen - het klonk hemels.

Kayin gaf me een strenge blik en kuste me dan. "Waarom," vroeg ze, "heb je me niet verteld dat Raji een vrouw was?"

"Zoals mijn beste maatje," ik gebaarde naar Raji, "me al ettelijke keren gezegd heeft, ben ik een domkop."

“Ja, dat klopt," zeiden ze in koor.

Raji nam een van de stoelen en Kayin en ik gingen op de sofa zitten.

"Hebben jullie het voorbije tweeënhalf uur over mij gepraat?" vroeg ik.

"Nee, gekkie," zei Raji. "Dat heeft maar vijf minuten geduurd."

Kayin lachte. "Daarna hebben we lekker lang gepraat over India, Birma en hoe we de Britten uit onze huizen kunnen schoppen."

Raji friste zich op en kleedde zich om en toen nam ik beide dames mee voor een heerlijk diner in een klein restaurantje met zicht op de haven. Tegen het einde van het diner schonk ik een klein beetje wijn in hun glas.

"Raji," zei ik, "je krijgt de kamer helemaal voor jezelf vanavond."

Kayin en Raji keken naar elkaar en lachten dan.

"Wat?" vroeg ik.

"Ik heb al een kamer voor mij alleen," zei Raji. "Op de vierde verdieping van het hotel."

"We hebben dat al geregeld," zei Kayin, "voor we naar je kamer kwamen."

* * * * *

De derde avond nadat Raji was aangekomen, wachtten zij en ik op Kayin tot haar shift aan de balie erop zat en ze met ons mee kon. Ondertussen bekeken we de kaart van de vallei van de Irrawaddyrivier en besloten toch niet naar de Chinese grens te reizen. Ik wilde nog een tijdje in Mandalay blijven en Raji begreep mijn gevoelens, maar wist niet goed wat ze zelf wilde doen. Alleen verder reizen trok haar echt niet aan.

"Hoe gaat het met je tennis?" vroeg ik.

"Zwijg..." Raji wierp me een veelzeggende blik toe en rolde met haar ogen. "Tennis... Panyan Maidan weet niet eens hoe je een racket vasthoudt. Ik moest die kerel meerdere keren bij de hand nemen om hem te tonen waar hij moest staan om te serveren. En dan, vorige donderdagavond, toen hij me meenam naar het theehuis van de Radha Bazaar in de Baneejistraat liet hij van zijn tong rollen, of misschien zei hij het met opzet, dat de bruidsschat die mijn moeder beloofd had misschien niet genoeg zou zijn. Ik stikte bijna in mijn curry. En dan wilde ik hem verstikken, en mijn moeder."

"Bedoel je nu," zei ik, "dat je moeder hem al een bruidsschat beloofd had én dat je met hem zou trouwen voor we hem ontmoetten die eerste avond?"

"En hij had het lef me te vertellen dat de bruidsschat niet genoeg was."

Ik kon mijn lach niet inhouden. "Wat heb je dan gedaan?"

"Ik zei tegen die verwaande kwast dat ik niet met hem zou trouwen ook al betaalde zijn moeder een bruidsschat aan mij."

Ik lachte.

"En daarna heb ik mijn moeder precies verteld hoe ik over haar dacht terwijl ik mijn koffer pakte en naar Mandalay vertrok."

"Toen hij aan ons werd voorgesteld," zei ik, "dacht ik dat hij een rijke heer was."

"Ja en een architect. Weet je nog dat hij zei dat hij gebouwen tekende, maar het bouwen zelf overliet aan vaklui?"

"Ja, dat herinner ik me."

"Hij tekent inderdaad gebouwen. Hij is een straatkunstenaar en arm bovendien. En zijn zogenaamde club is het stadspark waar we een uur moesten wachten tot er een tennisbaan vrij was."

"Zal je moeder het dan nooit leren?" Ik haalde mijn pijp uit mijn binnenzak en begon hem te vullen met tabak.

"Zal ik het dan nooit leren, bedoel je. En sinds wanneer rook jij een pijp?"

Ik stak een lucifer aan en trok aan de pijp. "Vorige week." Ik ging naar de telefoon in de gang om roomservice thee en koffie te vragen. De ober met avonddienst bracht het gevraagde naar mijn kamer en een paar minuten later kwam Kayin binnen, gevolgd door een man.

"Mag ik jullie iemand voorstellen?” vroeg ze aan Raji en mij. Ik denk niet dat Raji erop gelet had, maar ik dacht dat ik Kayins stem lichtjes hoorde trillen.

We gingen staan om hem te begroeten. Hij was niet gekleed in de traditionele Birmaanse klederdracht, maar droeg een grijs pak in westerse stijl dat mooi gemaakt was, maar niet duur was geweest. Zijn houding was kaarsrecht, zijn voorkomen leek wel militair, en hij was langer dan de meeste Birmaanse mannen. Ik schatte hem achter in de twintig. De voorste rand van zijn zwarte hoed was neer gevouwen waardoor hij weggelopen leek te zijn uit een Charlie Chanfilm.

"Dit is majoor Kala-Byan," zei Kayin.

Hij nam zijn hoed af, zette een stap naar voor, nam Raji's hand en maakte een lichte buiging. Daarna gaf hij mij een stevige handdruk. "Heel fijn u te ontmoeten, Mr. Fusilier." Zijn Engels was goed en klonk erg Brits.

"Blij u te ontmoeten, majoor. Bent u lid van de Burma Rifles?" Ik wist dat veel Birmaanse mannen lid waren van die eenheid van het Britse leger, maar ik had nog nooit gehoord dat ze tot officier gepromoveerd werden.

Ik zag dat hij kwaad werd en bijna een snelle reactie gaf, maar dan hield hij zich in. "Nee, mijnheer," zei hij traag. "Ik ben geen lid van de Burma Rifles."

Kayin had ook de reactie van de majoor gezien. "Majoor Kala-Byan is lid van de Birmaanse Beweging voor Onafhankelijkheid."

De blik in Kayins ogen terwijl ze de majoor aankeek, verraste me. Het was niet echt bewondering, maar eerder trots, als een moeder die haar zoon ziet scoren tijdens een voetbalwedstrijd.

“Ik snap het,” zei ik, hoewel ik het helemaal niet snapte. Waarom had Kayin een man van het verzet meegebracht naar ons? En hoe kende ze hem?

"Wilt u een kopje thee?" vroeg Raji aan de majoor terwijl ik teken deed dat hij op de sofa mocht zitten.

"Dank u," zei hij en hij legde zijn hoed op de sofa en gluurde even naar de koffiekan. "Maar ik drink liever koffie."

Wel, dacht ik, hij houdt tenminste van koffie. Het was de eerste keer dat ik iemand ontmoette in het Oosten die koffie vroeg.

De majoor zat in het midden van de sofa en Kayin ging op het uiteinde zitten en leunde naar mij over. Terwijl Raji koffie voor hem uitschonk, ging ik achterover zitten op mijn stoel.

"U en Miss Devaki hebben geneeskunde gestudeerd aan de Theodore Rooseveltuniversiteit in Richmond, Virginia," zei de majoor terwijl hij het kopje en schoteltje aanvaardde van Raji en er wat melk in schonk uit het kannetje dat op het dienblad stond.

Hoewel zijn woorden meer klonken als een feit dan een vraag gluurde ik naar Raji terwijl ze op de andere stoel ging zitten.

"Maar u hebt de studies niet afgewerkt?" Hij nipte van zijn koffie.

Ik schudde mijn hoofd. Dit was een vraag.

Ik tikte met mijn pijp op de rand van de asbak en vulde hem dan met tabak. Ik stak mijn zakje tabak naar hem uit, maar hij bedankte ervoor en haalde een nieuw pakje Lucky Strikes uit zijn binnenzak. Hij scheurde het cellofaan, opende het pakje en bood Raji een sigaret aan. Ze schudde haar hoofd en dan bood hij Kayin een aan. Ze verraste me door een sigaret te nemen. Ik stak een lucifer aan en stak hem uit naar haar. Ze leunde naar voor en hield haar hoofd schuin om haar sigaret aan te steken. Ik keek om te zien of ze de rook zou inhaleren; ze inhaleerde niet.

Ik stak mijn pijp aan, schudde de lucifer uit en stak een nieuwe aan om de majoor een vuurtje aan te bieden. Hij aanvaardde het vuurtje en hield zijn handen rond de mijne alsof hij het tegen de wind wilde beschermen.

Ücretsiz ön izlemeyi tamamladınız.

₺183,12

Türler ve etiketler

Yaş sınırı:
0+
Litres'teki yayın tarihi:
18 mayıs 2021
Hacim:
204 s. 25 illüstrasyon
ISBN:
9788835423072
Telif hakkı:
Tektime S.r.l.s.
İndirme biçimi:
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre