Kitabı oku: «Ongemak», sayfa 2

Yazı tipi:

4 - Sollicitatiepoging/Spoedpink

Werkloos zijn is een vak apart. Sinds februari zit ik het thuis onder de knie te krijgen. Ik had geen idee wat me te doen stond. Op een dag liep ik een beetje over de Ten Kate markt te slenteren, je moet wat. Vroeger deed ik dat op zaterdagen. Met veel plezier, kijken hoeveel paar sokken je kon krijgen voor 5 euro. Soms wel zeven paar. Maar nu alle dagen zaterdagen zijn maakt dat ook niet meer uit. En ik heb al zeventig paar sokken. Op de markt begint mijn been te trillen. Mijn rechter broekzak om precies te zijn, we hebben een beller. Een onbekend nummer belt mij, dat is verdacht. Tussen de schreeuwerige marktlieden door, versta ik dat iemand mijn naam had doorgekregen. “Twee halen, één betalen voor een bak aardbeien!”, schreeuwt een marktkoopman in mijn rechteroor. Op links hoor ik dat ik op zoek was naar werk. Afspraak gemaakt met mijnheer Dennis van Spoedpink uit Hoofddorp.

Ik zou mij om 14:00 uur melden bij Spoedpink. Mijn eerste echte sollicitatiegesprek buiten de vertrouwde geelrode DHL deuren. Wat een spanning, alsof ik een spreekbeurt moest houden. In mijn keurige pak, speciaal aangeschaft voor een bruiloft, vertrok ik in mijn Twingo naar Hoofddorp. Qua afstand zou ik er niks op vooruit gaan, zo veel was duidelijk. Het colbertjasje zat al snel klem tussen mij en de autogordel. Dan maar geen gordel om, het mocht niet kreuken natuurlijk. Ruim op tijd vertrokken, het geeft geen goede indruk als je te laat op sollicitatiegesprek komt. Ruim een halfuur te vroeg op de plaats van bestemming. Langs het pand van Spoedpink gereden en voorzichtig wat gegluurd. Er viel niet veel te zien, gewoon een suf kantoorpand, niks bijzonders. Vrij stom eigenlijk. Maar niet al te kritisch zijn en ook zeker niet voor de deur gaan wachten. Gewoon een straatje verder mijn Twingo geparkeerd. Er moest een halfuur gewacht worden. Het was warm, ik keek in de achteruitkijkspiegel of mijn coupe nog in orde was. Eigenlijk niet, mijn haar zat raar. Ik voelde me niet zo op mijn gemak met dat rare pak en ook nog eens raar haar. Verderop zat een supermarkt, ik reed daarheen. Ging in mijn pak naar binnen, had het idee dat iedereen mij aan stond te kijken. Het wachten was op de vraag of ik naar een bruiloft moest.

In Hoofddorp heb ik veel te lang gewoond. Mijn gehele jeugd doorgebracht zo’n beetje. Weliswaar geboren in Amsterdam. God zij dank staat dat in mijn paspoort vermeld. Je moet er toch niet aan denken dat je in New York in je hotel moet inchecken, en dat de hotel receptioniste aan je vraagt: “Hoofddorp, is that a nice town in Holland?” Toen ik een jaar of vier was, besloten mijn ouders naar Hoofddorp te verhuizen. Kleine Miez had weinig te vertellen thuis op die leeftijd, dus verhuisde vrolijk mee. Tot mijn tweeëntwintigste gewoond zo’n beetje. Mijn gehele jeugd dus. Ook enorm veel jaren op de middelbare school in Hoofddorp doorgebracht. Meer dan goed voor je is. Zodoende ken ik dus ook een hoop Hoofddorpers. Ik was als de dood dat ik er eentje zou treffen, in mijn apenpakje in de supermarkt met coupe kortsluiting en zweet in mijn kraag.

Die confrontatie bleef me gelukkig bespaard. Ik kocht snel een pot gel en om mijn handen weer te spoelen een fles bronwater. Je moet wat, in de omgeving van Spoedpink was geen restaurant met toiletten waar je jezelf mooi kon maken. Op een parkeerplek wat gel in mijn handen gewreven, mijn haar dusdanig glad gemaakt dat het er helemaal niet meer uitzag. Vervolgens met de fles Bar-Le-Duc mijn handen weer gewassen. Het resultaat viel Bar-le-Duc tegen. Mijn hoofd kende verdacht veel gelijkenissen met dat van Jules Deelder. Dat ze me nu niet meer aan zouden nemen, was volstrekt duidelijk. Gelukkig had ik nog tien minuten om de gel weer uit mijn haar te Bar-Le-Ducen.

Druppels bronwater vlogen over mijn colbertjasje heen. Het totaalplaatje werd er niet frisser op. Mijn eerste coupe, dus die van vóór de gel, was nog de minst slechte, achteraf gezien. Eenmaal gel op je kop, is er geen weg meer terug. Zeker niet met nog vijf minuten te gaan in een Twingo op een afgelegen lelijk industrieterrein. Zonder handdoek maar met achteruitkijkspiegel. Probeerde het beste er van te maken. Misschien moest ik in mijn gesprek de nadruk proberen te leggen op het innerlijk. Echte schoonheid zit van binnen, tenslotte. En Dennis was vast geen homo. Moest het sowieso nooit van mijn schoonheid hebben, dus er was geen vuiltje aan de lucht. Zo loog ik mijzelf voor.

De reclames op de radio kwamen er aan, het was dus bijna 14:00 uur. Ik reed naar het lelijke, saaie gebouw van Spoedpink. Probeerde een niet al te opvallende plek te zoeken en liet mijn lelijke Twingo daar achter. Zo, daar konden ze alvast niet over vallen. Ik wandelde naar de hoofdingang. Deed mijn best er zo cool mogelijk uit te zien. Dat viel gerust niet mee. Om bij de ingang te komen vanaf mijn Twingo, moest ik een stoepje volgen dat pal naast allerlei ramen van het lelijke kantoorpand liep. Het kantoor had van die geblindeerde ramen. Ramen waardoor je niet naar binnen kunt gluren, maar waarvan je weet dat iedereen aan de andere kant van die ramen wel naar jou zit te kijken. En te lachen waarschijnlijk. Welke idioot komt er nu op volle bruiloftssterkte solliciteren bij een koeriersbedrijf? Ik wist dat ze dat massaal achter die ramen zaten te denken, maar kon geen kant meer op. Afspraak was afspraak en het was bijna 14:00 uur.

Dankzij een iets snellere pas aangekomen bij de deur van de hoofdingang en op de bel gedrukt. Er gebeurde weinig. Ik hoorde ook geen bel, en ook hier slechts geblindeerde ruiten. Ik kon dus niet zien of ik was waargenomen aan die deur of niet. Na drie keer bellen, had ik wel het vermoeden dat ik niet was waargenomen. Afgezien daarvan hing er een briefje waarop verzocht werd via de expeditie naar binnen te gaan want de bel was stuk. Later bleek dat de hoofdingang al lang geen functie meer had, niet meer gebruikt werd. Dat had ik weer, kon ik weer langs al die ramen lopen. Aan de andere kant van de geblindeerde ramen waren ze vast net bijgekomen. Konden ze weer krom liggen van de lol.

Goed, in een nog stevigere tred naar de expeditie gelopen en daar naar binnen gegaan. Al snel kwam er een type op me af. Hij keek vrij onnozel, maar zag er een stuk beter uit dan ik in mijn apenpak met gel en Bar-Le-Duc doordrenkt. Zwetend en stamelend: “Goedendag, ik heb een afspraak met mijnheer Dennis.” De vriendelijke onnozele wees me de weg. En jawel hoor, precies in het kantoor alwaar ik langs gelopen was en niet naar binnen kon kijken, daar woonde Dennis. Met wat vrienden, een stuk of negen. Kloppen hoefde niet, de onnozele schreeuwde over de hele afdeling dat er ene Roco was voor Dennis.

Dennis hing natuurlijk aan de telefoon, de overige negen niet. Ze keken me vol bewondering aan. Zou Dennis worden opgehaald voor een gekostumeerd bal? Een persoon deed alsof het niet zo raar was en sprak me aan. Dennis zou zo bij me komen. Fijn. Ik stond daar lang niet gek, te midden van de mensen die eigenlijk moesten werken maar afgeleid werden door een blikvanger in pak met gel en Bar-Le-Duc. Toen Dennis opgehangen had, nam hij me mee naar boven. Daar bleek ook nog een kudde personeel rond te lopen. Gelukkig werd ik snel in een kamertje apart gezet en vroeg Dennis of ik koffie wilde. Dat wilde ik wel.

Terwijl Dennis koffie zou halen, deed ik snel mijn broekzak goed. Daar zaten mijn sleutels in, wist ik veel. Na alle cadeaus waarmee ik Marie Antoinette had overstelpt, had ze tenslotte ook voor mij een cadeau gekocht. Een sleutelhanger van een poes. Een zwarte poes, op zijn kop zat een knopje. Als je op het knopje drukte gingen zijn ogen licht geven en kwam er drie keer ‘Miauw’ uit het onding. Normaal gesproken erg grappig. Zo niet vandaag. Tijdens het koffie halen van Dennis, deed ik mijn broek ‘goed’ en werd het knopje van de zwarte kat ingedrukt. Per ongeluk. Maar dat weet zo’n sleutelhanger natuurlijk niet. Dus drie keer ‘Miauw’ galmde door de gang van Spoedpink. Gelukkig hoorde ik Dennis op een afstandje naar een collega schreeuwen: “Hé Hans, die Roco is er.” Wat een drama, en nu moest het gesprek nog beginnen.

Dennis was best een toffe peer, had zich voorgenomen het mij niet moeilijk te maken. Dennis zocht allerlei soorten personeel. Ik zei wat ik gedaan had en wat ik kon. Het was dus een kort gesprekje. Maar om het iets te rekken noemde ik steeds maar weer namen van mensen van DHL die Dennis ook wel kende. Zo duurde het gesprekje toch nog wel een uurtje. De Bar-le-Duc was zelfs opgedroogd, hoe mijn haar eruit zag kon ik gelukkig niet zien.

Uiteindelijk zei Dennis dat ik morgen kon beginnen, maar niet voor het salaris wat ik gewend was bij DHL. Toen ik hem vroeg wat het salaris dan wel zou zijn, kwam mijnheer met een bedrag wat niet zo ver daaronder lag. Meteen werd ik weer enthousiast, tot ik doorhad dat dit het bruto salaris was. Dennis eerlijk gezegd dat ik geen overhaaste beslissing wilde nemen en dat ik waarschijnlijk nog even verder ging winkelen. Dennis had alle begrip. Ik wist niet hoe snel ik het pand moest verlaten. Het was mijn eerste sollicitatie, er zouden er nog veel volgen…

5 - Bangkok

Het was 11:00 uur, ik ontwaakte in een broeierig hok. Miez houdt niet van broeierige hokken. Het was alweer en graad of dertig, niet te harden. Airco en tv aan. Marie Antoinette had wat meer tijd nodig dan ik. Voor de vierde keer de thriller Portsmouth – Watford gezien. Iets wat ze in Engeland zelfs niet uitzenden. Uitchecktijd, dezelfde homo als gisterenavond zat weer op zijn post. Vriendelijk te lachen. Ik vermoedde dat hij daarachter de receptie geslapen had. En ik vermoedde ook dat ze dat hier als “werken” beschouwen. Afgerekend en rugtassen om, dertig kilo per persoon. Vijftig kilo spullen Marie Antoinette, tien kilo van Miez, maar eerlijk zullen we alles verdelen…

Koh San Road, het was nog rustig op de kermis. Met een rugzak op je rug, krijg je nergens rust. Meteen weer aangesproken door tuktuk-chauffeur. Je bent net wakker, dus niet overdreven vriendelijk. Hem toch vriendelijk verzocht om op te zouten. Hielp niet veel. Boze blik van Marie Antoinette, doet bij mij altijd wonderen. Niet bij hem. Hij bleek immuun. Ik had ‘m moeten vragen hoe hij dat deed. De goede man achtervolgde ons met zijn tuktuk. Tien meter gelopen en er doemde een eettentje op. Even verlost van onze tuktuk-vriend bestelden we twee ontbijten: één English Breakfast en één Hot Thai Breakfast. In het begin heb ik nog wel eens de neiging alles te willen proberen. Marie Antoinette’s ontbijt zag er heerlijk uit. Precies zoals ‘t hoort bij een English Breakfast. Zeker toen mijn ontbijt gebracht werd, zag dat van Marie Antoinette er heerlijk uit. Maar ik liet me niet kennen en at ‘t soepje van ei, worst en stukjes teckel alsof ‘t de gewoonste zaak van de wereld was. Ziek word je hier uiteindelijk toch wel, hoe eerder, hoe beter…

De tuktuk-piloot had zijn voertuig op vijf meter afstand van ons tafeltje geparkeerd. Dichterbij was echt niet mogelijk. Zijn grote doel was oogcontact met zijn slachtoffers te houden, met succes. De ‘Ontplof-blik’ van Marie Antoinette liet ‘m nog steeds koud. Ik had enorm respect voor de man. Mijn soepje bleek inderdaad hot te zijn. Iets te hot voor mij. We bestelden wat toast erbij, dat leek een onschuldige actie. We bestelden vier toast, kregen er twee, missie redelijk geslaagd. De tuktukker had zijn bromsel verlaten en wandelde toevallig langs ons tafeltje. Een keer of veertig, blikken vangen was zijn opdracht. Marie Antoinette negeerde hem. Dat kwam me bekend voor. Hij trok zich er niks van aan. We vroegen om de rekening en werden geconfronteerd met een zeer creatieve rekensom. Geheel in strijd met wat de menukaart voorspelde. Ik vroeg de serveer-Thai om tekst en uitleg. Haar Engels was nog beroerder dan dat van mij. Haar wiskunde was grandioos! Koffie scheen niet tot het ontbijt te horen, hier in Thailand. Ik vond het leuk geweest en betaalde met alle liefde wat extra roepies.

We pakten onze rugtassen en als een dolle sprintte de tuktuk-meneer naar ons toe en vroeg waar we heen gingen. Geen reactie onzer kant, het sloeg ‘m niet uit ‘t veld. Hij stelde dezelfde vraag gewoon nog een keer. En nog een keer, en nog een keer. De man bleef ‘t proberen, wat dat betreft was de vergelijking met een mug snel getrokken. Muggen gaan ook niet weg voordat je ze doodgeslagen hebt. Op ‘t tekenen van een snorretje op de poster van de Koning, staat al gauw een gevangenisstraf van negen jaar. Geen idee wat voor een straf er stond op ‘t doodslaan van een irritante tuktuk-chauffeur. We namen geen enkel risico. Ik stelde voor om in zijn karretje te stappen. In zekere zin waren we dan van hem af. Marie Antoinette stemde in, we gaven ons gewonnen. De man kon tevreden zijn.

Het bleef een lullig gezicht, zo’n brommend, stinkend karretje met twee westerlingen in een bakje. Tussen de taxi’s, bussen en brommertjes vol Bangkokkers. De uitlaatgassen werden meestal op neushoogte onze tuktuk-bak in geblazen. Ik dacht met weemoed terug aan ons veilige, brave landje. Waar een weeralarm afgekondigd wordt als ‘t een beetje gaat waaien. Of waar af en toe in de zomer een smog-fase-4-alarm afgekondigd wordt. Goh, wat zouden ze hier jaloers zijn op zo’n alarm…

We werden gedropt bij een vaag kantoortje in de buurt van het station. Volgens de chauffeur kon je net zo goed kaartjes kopen daar, als op ‘t station,”same price”. Marie Antoinette trapte nergens in en zei liever een kaartje op ‘t station te willen kopen. De man begreep er niks van en al lopend over alle sporen bereikten we het station. De trein zou voor 36 cent om 12:55 uur vertrekken. Ik had liever iets meer betaald en echt rond die tijd vertrokken zijn. Er was schijnbaar iets tussen gekomen, de trein schitterde door afwezigheid. Toen ‘t antieke voertuig eindelijk arriveerde, stapten we maar snel in. Je wist nooit hoe snel ‘t ding weer vertrok.

In de coupé waarin wij geloodst werden, was een chef-coupé met een hele mooie pet. Hij wees ons een speciaal bankje aan wat gereserveerd was voor toeristen. Hij knikte vriendelijk zo van: ‘Dat heb ik toch maar mooi voor je geregeld.’ Iets verderop waren de bankjes gereserveerd voor monniken. Deze lui zijn geheel in het oranje gekleed. Oranje lakens. Zodat je het gevoel kreeg dat je in een trein met Holland supporters gepropt zat. Zo rond de geplande aankomtijd, ging de trein zich eindelijk in beweging zetten. Langs huisjes met spaanplaten en golfplaten zaten wij te zweten in onze bankjes. De coupé-chef zat naast ons, telkens tevreden te knikken als ik ‘m per ongeluk aankeek. En dat met veertig graden en een pet, knap hoor.

De trein kwam veel te laat aan in Ayutthayayuya ofzo. We stapten uit, net naast het perron. De trein was te lang of het perron was te kort. Een sprongetje van een halve meter met een rugtas van dertig kilo, voelde aan als een wereldsprong. Ik voelde me een soort Neil Armstrong. Eenmaal geland, was ‘t vooral zaak de schaduw te zoeken. Wederom verschenen uit ‘t niets allerlei bereidwillige types om ons ergens heen te vervoeren. Weinig zin in discussies dus ingestapt bij de eerste de beste. Hij bracht ons naar ‘t centrum. Uitgestorven, vergeleken met Bangkok. We besloten eerst wat te gaan drinken. Een soort van ober, bracht ons een kaart met een hele hoop variaties. Marie Antoinette wilde cola light, wat een verrassing. Ik wilde wat anders, en er was genoeg: Juices, shakes en lassi’s. Geen idee wat een lassi was, dus bestelde er eentje. Kiwi smaak. De ober had ook geen idee wat een lassi was. Zei wel iets over de populariteit van dit artikel. Ober vroeg of ik het even op de kaart aan wilde wijzen. Dat deed ik. Hij vertrok om onze drankjes te gaan halen. Met een omweg liep hij naar het opperhoofd van de tent en vertelde hem dat deze toerist een kiwi-lassi besteld had. Ongeloof in de ogen van deze persoon. Welke idioot haalde ‘t nou in z’n hoofd om een kiwi-lassi te bestellen? Hij keek alsof ik de eerste was in al die jaren die dit wilde hebben. Misschien wel de eerste ooit. Hij kwam naar ons toe om de bestelling nog even te verifiëren. Ja echt, dat was wat ik wilde. Paniek sloeg toe. De ober werd erop uitgestuurd om inkopen te gaan doen. Schijnbaar waren kiwi-lassi’s niet op voorraad.

Marie Antoinette’s cola werd gebracht, maar was aangelengd met water. Dat wilde Marie Antoinette niet, daar was ze niet van gediend. Dus kon ik me op de halve liter cola light met water concentreren. Best oké. Hoe eerder ik ziek werd, hoe eerder ik er weer van af was, had ik bedacht. De buren kwamen kiwisap aandragen. Uit een pak, maar toch. Vijf minuten later verscheen een soort groene sorbet. Het leek in de verste verte niet op Lassie, de trouwe viervoeter van tv. Het smaakte ook totaal niet naar kiwi. Het smaakte naar koriander met een yoghurtdrankje en een lading ijs in de blender gemikt. Marie Antoinette keek het ding vol afschuw aan. Terecht, het smaakte zoals het er uit zag. Uit beleefdheid het hele ding opgegeten. Je zag de hele crew bewonderend kijken hoe het groene goedje in mijn mond verdween.

Door naar Tony’s Place, een kamer geboekt voor de nacht. Tony niet gezien, alleen vrouwelijk personeel (Tony had het goed geregeld). Rugtas gedropt en dorpje verkend. Het stonk. Op anderhalve meter van onze voeten was een feestje gaande van minimaal vijf ratten. Ze speelden tikkertje in een bergje vuilnis. Ik attendeerde Marie Antoinette op dit voorval. Dat deed het tempo van de wandeling iets opschroeven. Marktje opgelopen, de lucht was vreselijk. Snel weer omgekeerd, weer wat ratten zien smullen van iets langs de weg. Marie Antoinette daar maar niet op gewezen. Terug bij Tony wat gegeten. Gelukkig kon je niet zien hoe ze het klaar hadden gemaakt. Ik had iets met shrimps en coconuts en asperges. Wijzer geworden door de kiwi-lassi leek dit me een vrij veilige bestelling.

Het smaakte best oké, ik werd nog steeds niet ziek. Na het eten nog wat biertjes op en een gevecht aangegaan met tienduizend muggen. Zeventien hebben het met de dood moeten bekopen, de rest heeft heerlijk gegeten van mijn benen en armen.

Uiteindelijk maar naar bed, het was zomaar een dag in Thailand. Dodelijk vermoeiend…

6 - Buiten Bangkok

Nog steeds niet ziek, wonderbaarlijk want we zijn nu al bijna twee weken hier.

Na het avontuur in Ayuttayayu-nog-wat zijn we met de bus naar Chang Mai vertrokken. De bus was een kwelling. Hoewel het in eerste instantie een oase leek, zo heerlijk gekoeld door de airco. Maar we reden ‘s nachts, de zon was onder en zelfs buiten was het een behaaglijk temperatuurtje. De airco in de bus, werd dus al snel een soort van overbodig. Miez was nergens op voorbereid. Korte broek, T-shirt en slippers, zoals het hoort in Thailand. Marie Antoinette daarentegen liet niets aan het toeval over. Ze had zelfs een warme jas meegenomen. Gauw slapen leek mij de beste remedie. Marie Antoinette kreeg last van een bui met energie. Om het kwartier meldde ze mij hoe laat het was. Iets wat als storend ervaren kan worden wanneer je probeert te slapen. Om twaalf uur meldde ze: “Het is twaalf uur.” Ik vroeg haar vriendelijk doch dringend te stoppen met die tijdsmelding om het kwartier. De airco werkte verdacht goed in deze bus. Voor het eerst sinds weken kreeg ik het koud. IJskoud, kippenvel stond op mijn armen. Marie Antoinette had zich inmiddels lekker warm genesteld en viel met haar warme jas in slaap. Ik deed geen oog dicht, veel te koud in deze rijdende vrieskist.

Eenmaal in Chang Mai aangekomen was het weer gewoon 35 °C. We vonden een guesthouse met zwembad. Daar in Chang Mai hebben we, zoals het goede toeristen betaamt, een tour-tripje geboekt. De enige zonder olifanten, een reisje naar de hoogste berg van Thailand. Ik hoopte op sneeuw en mooie wilde dieren. We werden opgehaald door een minibusje wat al aardig volgepropt bleek te zitten met andere toeristen. Drie stelletjes en één enkeling. Voorin zaten de reisleider en de chauffeur. De reisleider nam het woord en stelde zich voor. Hij heette ‘Tik’. Ook stelde hij de bestuurder van het busje voor, deze heette ‘Lik’. Lik gaf geen kik. Maar met Tik had ik direct een klik. Voor mij was het tripje al geslaagd. Jarenlang ben ik met tram 9 over de Plantage Middenlaan in Amsterdam gereden op weg naar het Ajax Stadion. We reden altijd langs café Ruk en Pluk. Gelukkig kregen we nu een Tik en Lik als leidend duo.

Hoe Tik aan zijn naam gekomen was, werd al gauw duidelijk. Hij sprak het busje toe, hield zelden zijn mond. Hij richtte het woord tot ons en vertelde wat we van deze dag konden verwachten. Tik had namelijk heel goed opgelet bij de cursus: ‘Omgaan met toeristen’. Met name bij de les: ‘Duidelijk praten’. Tik had de neiging de laatste drie woorden van zijn zin te herhalen. Zin te herhalen. Zo zei hij dus dat we op de heenweg zouden stoppen bij een prachtige waterval. Een prachtige waterval. Deze vorm van duidelijk maken wat we gingen doen, herhaalde zich de hele dag door. Tik’s tik werd een beetje grappig. Sommige toeristen liepen halverwege zijn babbeltje al weg. Ik niet. Ik vond het erg vermakelijk en luisterde geboeid naar het praatje van Tik. Al interesseerde me de inhoud geen sik. Het was mooi om te horen en het had veel weg van een rap, zonder beat. Tik en Lik leidde ons naar de waterval, een stom oud dorpje, een hoge berg maar vooral een heerlijke lunch. Op de berg was het 24 graden, iets te veel voor sneeuw. Ook bleven de wilde dieren weg. Op de terugweg viel iedereen in slaap, behalve Tik en Lik en ik.

s’ Avonds nog een wandelingetje gemaakt door Chang Mai. Ik stelde voor een spelletje te doen. Wie het eerst een rat zag leek me wel aardig. Marie Antoinette vond het geen leuk spelletje. Dus dat ging niet door. Dan maar in mijn eentje een wedstrijdje: waar ik er meer van zou zien, ratten of kakkerlakken?

We liepen naar de night market. Daar stonden honderden kraampjes, die allemaal hetzelfde verkochten: T-shirts (Boss, Diesel, La Coste, Puma). Alles wat van een merkje voorzien is, werd hier verkocht. Heel af en toe verkochten ze iets anders. Cd’s of dvd’s. Na acht kraampjes had ik het wel gezien. De zogenaamde grappige shirts waar de naam van PUMA werd veranderd in TUNA, begonnen me te vervelen. En de verkopers nog meer. Ze trachten je iets aan te smeren, dat is hun werk. De een nog creatiever dan de ander. Zodra je de schijn opwekt ergens geïnteresseerd in te zijn, staan ze om je heen te springen met een ‘special offer’, ‘only for you my friend…’

Het wemelt van de vrienden op die markt, ik had meer behoefte aan een versnapering. We liepen terug naar ons guesthouse met zwembad. Nog altijd bloedheet. Ik had vier kakkerlakken gezien, maar de ratten waren thuis gebleven. Vlak voor het straatje waar we sliepen, lag een riviertje. Nee, meer een stroompje. Of in elk geval iets met water, waarschijnlijk gewoon een open riool. Even keek ik naar de oevers, er bewoog van alles. Ik riep Marie Antoinette, die begon te sprinten. Ik telde er zes, zodat de eindstand uitkwam op 4-6. De kakkerlakken hadden weer verloren, net als in Nederland.

Na enkele dagen zijn we met de trein naar een eilandje vertrokken. Koh Chang heette het. Aan het strand liggen tentjes met terrasjes met personeel. Plaatselijk personeel. Dusdanig plaatselijk dat de Engelse taal hen onmachtig was. Met gebarentaal kom je een heel eind, maar je krijgt nooit precies wat je besteld hebt. Toch probeert Marie Antoinette aan de lokale ober te vragen of de ananas juice wel fresh is. De arme jongen kijkt vrij onnozel uit zijn ogen. Dat deed hij ook al voordat Marie Antoinette deze vraag aan hem stelde. De situatie was dus onveranderd. De onnozele had eigenlijk niet eens door DAT er een vraag gesteld werd. Dus maakte Marie Antoinette het hem iets makkelijker met een soort van meerkeuze vraag: “Is ananas juice fresh, Yes or No”? Het arme schaap gokt op ‘Yes’. Marie Antoinette was voorlopig even tevreden. Ze bestelt er twee, op goed geluk. Drie minuten later verschijnen twee drankjes die ze nog net hebben overgeschonken in een glas. Het is op slag duidelijk dat Marie Antoinette daar geen genoegen mee gaat nemen. Ik bereid me voor op het wegwerken van twee ananas juices uit pak en een goed gesprek met de terras-baas. De sukkel heeft zijn snor niet op tijd weten te drukken. Hij is nu aan de beurt. Marie Antoinette stapt op hem af, ik heb met hem te doen. Deze man spreekt zeker honderd woorden Engels. Maar net niet de goede. Hij kijkt wel een stuk intelligenter. Marie Antoinette legt de misdaad uit en zegt nogmaals verse juice te willen nuttigen. Baas zegt op zijn beurt dat dit niet mogelijk is, behoort niet tot het assortiment. Marie Antoinette wijst de stumpert op het glas van de buurman die er verdraaid lekker uitziet. Zijn glas dan. Aha, nu begrijpt de chef-terras-drankjes het misverstand. Hij legt ons uit dat deze andere toerist maar liefst een ananas Shake had besteld, geen Juice! Juice of Shake, die wil Marie Antoinette ook, en zo geschiedde.

Ik zit intussen propvol. In mijn buik zat naast een verzameling van een paar liter met water aangelengde cola light, een paar ananassen ook nog een pannenkoek. Die had Marie Antoinette kort ervoor besteld. Met banaan. Bij de bereiding gebruikte meneer pannenkoek eerst een plens olie en later nog wat boter. De pannenkoek zag er verdacht glimmend uit. Dusdanig glimmend dat Marie Antoinette weer bedankte voor de eer. Ik wilde die pannenkoekman niet beledigen en vrat het maar weer op…

Om het eiland goed te kunnen zien, huurden we een brommertje. Tweehonderd roepies per dag, das ongeveer vijf euro. Met het grijze gevaarte reden we langs de kust. Ik hoopte mooie dieren te zien. Er was veel groen op het eiland. Halverwege zag ik een Thai wat meloenschillen in de natuur gooien. Daarna zag ik apen. Ik remde het brommertje en we liepen naar de aapjes toe. Marie Antoinette nam foto’s. Ze verzocht mij iets dichterbij de apen te gaan staan. Ik schuif langzaam wat dichterbij. De dichtstbijzijnde aap, zat niet op mij te wachten. Dit uitte hij door mij zijn gebit te tonen. Een mooie rij witte tanden, mooier dan mijn gebit. Ik begreep de boodschap. Marie Antoinette volhardt en zegt dat ik echt een stuk naar rechts moet om dit plaatje goed vast te kunnen leggen. Klinkt aardig maar wat mij betreft kan ze de boom in. Iets wat de aap al heeft besloten te doen. De gewenste foto met aap en Miez blijft dus even uit, ‘Zoek de verschillen’ gaat gelukkig niet door…

We reden het hele eiland rond, althans, dat wilden we. Maar op een gegeven moment is de weg weg. Houdt gewoon op. Het asfalt is weggeslagen door de regen. Dus maar weer omgedraaid en terug naar ons dorpje. De volgende dag de andere kant van het eiland bekeken. Marie Antoinette wil dolgraag de brommer besturen, dus moet ik achterop. Ik verman me en doe net alsof ik haar vertrouw. Ik maak mezelf wijs dat het ook z’n voordelen heeft om achterop te zitten. Dan kan ik me meer op de wilde dieren concentreren! Auto’s halen links en rechts in, Marie Antoinette drukt op de toeter als ze richting aan wil geven. Ik hoop op een goede afloop en anders maar op een goed hospitaal.

De andere kant van het eiland was een stuk minder interessant. We gingen ontbijten (14:00 uur) bij weer een tentje aan het strand. Er liep een pier de zee in. Vanaf mijn English Breakfast spot ik eindelijk een beest. Een mooie vogel, een zeearend, daar heeft het ‘t meest van weg. Ik wijs Marie Antoinette op het dier, maar zij verpest het en zegt dat het een stuk hout is. Nu zijn mijn ogen misschien niet zo goed, maar deze schim heeft desondanks toch heel veel weg van een enorme roofvogel. Een half uur lang doen we over ons ontbijt en het moet gezegd, de vogel verroert geen vin. Een beetje vogel heeft ook geen vinnen. Zit onbewogen op zijn paal. Iets wat toch gebruikelijker is voor een stuk hout, dan voor een zeearend. Na het wegwerken van mijn ontbijt, wil ik duidelijkheid in deze zaak. Ik loop ik de pier af, in de hoop een mooi plaatje te kunnen schieten van het tropische roofdier. Naarmate ik dichterbij kom, wordt steeds duidelijker dat het hier toch om een stuk hout op een stuk hout gaat. Geen foto waard, Marie Antoinette had het goed gezien, helaas. Haar ogen mogen dan een stuk beter zijn, mijn fantasie is beduidend groter. In feite maak ik veel meer mee dan zij!

Ücretsiz ön izlemeyi tamamladınız.

₺475,60

Türler ve etiketler

Yaş sınırı:
0+
Hacim:
200 s. 1 illüstrasyon
ISBN:
9783991077633
Yayıncı:
Telif hakkı:
Bookwire
İndirme biçimi:
Metin
Средний рейтинг 0 на основе 0 оценок