Kitabı oku: «Het Eiland Vlieland en Zijne Bewoners», sayfa 4
6o. Oudtijds bestond hier een Weeshuis en Armhuis. Het eerste is opgeheven, en de Diaconie heeft zich ook belast met de verpleging der Weezen in het Oude-Mannen-Vrouwen- en Kinder-huis, welke inrigting gewoonlijk het Armhuis genoemd wordt.
7o. Het Raad- of Gemeentehuis, welks bouw in 1855 bij publieke aanbesteding aangenomen werd door den Heer P. Pronk, van Texel, voor eene som van twee duizend twee honderd en twintig gulden, werd gesticht, gedeeltelijk op dezelfde plaats waar het oude raadhuis stond, n.l. aan de noordzijde van de Groote Straat, tegen over het schoollokaal, en is met een houten rasterwerk van den publieken weg gescheiden.
Het is niet groot van omvang: slechts 10 Ned. ellen lengte bij eene breedte of diepte van 5 Ned. ellen. In het midden van den voorgevel is eene dubbele deur, dienende tot ingang, door welke men in een gang of portaal komt, waarop de deuren der onderscheidene vertrekken uitkomen. Aan de regterzijde is de Raadkamer; terwijl men aan den anderen kant de Secretarie vindt, beiden voorzien van het noodige ameublement, kasten, tot berging van het Gemeente-Archief, en nissen tot plaatsing van kagchels.
Op den zolder bevindt zich een uurwerk, geplaatst tusschen vier stijlen, waarop eenen kleinen koepeltoren rust, die echter te laag is om de klok over de geheele Gemeente te kunnen doen hooren. Overigens bevat het gebouw weinig merkwaardigs. Dat wat opmerking verdient, is eene schilderij, voorstellende de kerk van het voormalige dorp West-Vlieland; terwijl het „zwaard van Justitie” en de speer, de gedenkteekens van Vlielands voormalig eigen regt, dat sedert 1811 opgehouden heeft te bestaan, hier nog bewaard worden.
Tijdens het bestaan van Vlielands eigen regt, werd op dit Raadhuis regt gesproken in het hoogste ressort. Zoo werd ook hier, onder anderen, de moordenaar van de moeder van Koert Smit, logementhouder op Vlieland, levend geradbraakt22. – Als eene bijzonderheid van het oude strafregt, zag men in den voorgevel van het oude Raadhuis eenen ijzeren beugel, met twee kei- of rolsteenen, hangen, welke men een gevallen meisje om den hals hing, en zoo ten toon stelde. Onzes oordeels, een bewijs voor de strengheid der wetten, die hier eenmaal, ter handhaving van zedelijkheid, in toepassing werden gebragt; iets, dat voorzeker van de vroegere reinheid van zeden der Vlielanders een krachtig getuigenis geeft.
8o. Sedert 1838 staat op de hoogste duin bewesten het dorp, niet verre van de plaats waar eertijds op een licht of vuurbaak, bij nacht een kolenvuur brandde, een lichttoren van de tweede grootte, wiens top (de hoogte van het duin daaronder begrepen) 40 Ned. ellen boven volzee verheven is. De vroegere vuurbaak is vervangen door een gedenkteeken, opgerigt ter eere van den Generaal Kraaijenhof, ter aanwijzing van de punt der driehoeksmeting op dit eiland, waarnaar genoemde Generaal zijne kaart heeft vervaardigd. Dit gedenkteeken staat op 53° 17′ 48″ N.B. en op 5° 3′ 19″ O.L.
Eindelijk staat op Vlieland aan de Noordzijde van het dorp één korenmolen, die ook als baak in zee van dienst is.
Vlieland is bekend als de geboorteplaats van den Vice-Admiraal Albert Kikkert, die hier den 22sten November 1761 geboren werd, en in de West-Indiën overleed.
VIERDE HOOFDSTUK
VLIELANDS BEVOLKING
Over het geheel doen de Vlielanders zich niet ongunstig kennen. Jegens vreemdelingen zijn zij voorkomend en dienstvaardig, en met eenvoudige hartelijkheid deelen zij van hetgene hunne tafel oplevert mede. Hunne levenswijze is zeer eenvoudig. Men vergenoegt zich met de soberste spijzen en dranken, uitgenomen bij zoogenaamde partijen of onderlinge zamenkomsten; waarbij echter de matigheid nimmer uit het oog wordt verloren. Eenvoudige gulheid en ongekunstelde vrolijkheid zitten daarbij steeds voor; terwijl men onderling in den meest gewenschten vrede verkeert. Op mooije kleêren wordt, vooral door het jongere geslacht, grooten prijs gesteld, en het naäpen van hetgeen de mode als fraai voorschrijft, is ook op deze geïsoleerde plaats gewoonte geworden. Uitgenomen de wijze van begraven bestaan er op Vlieland geene bijzondere gewoonten of vermaken meer, even min als elders onbekende kinderspelen. Ieder jongen heeft een scheepje, om des zomers aan de zuidzijde des eilands, op de Waard, als het hoog water is, te zeilen. Zwemmen wordt bijna niet gedaan, ofschoon bijna alle Vlielandsche jongens moeten varen. Het begraven geschiedt nog eigenaardig: ofschoon bijna alle Vlielanders Protestanten zijn, wordt er des nachts een nachtlicht in de kamer geplaatst, waar het lijk ligt. Op den dag der begrafenis gaat ieder die zulks verkiest, uit eigen beweging (dus zonder voorafgaande uitnoodiging), naar het sterfhuis, en volgen het lijk grafwaarts. De vrouwen zijn bij die gelegenheid gesluijerd. Gedurende de dagen die de begrafenis voorafgaan, komen bekenden en vrienden rouw klagen in het sterfhuis; en hoe meer er komen, hoe grooter eer voor den overledene en voor de achterblijvenden. – Van het oude queesten, kweesten of vrijen, is alleen dit nog overgebleven, dat de verliefden of verloofden hunne bijeenkomsten meestal des nachts houden, en dus het grootste gedeelte van hunne nachtrust aan dat voor velen zoo zalige genot, opofferen, tot zoolang doorgaans, dat trouwen noodzakelijk is geworden. Echter moet men tot eer van Vlieland’s jongelingschap zeggen, dat zij hun meisje, als het eens zoo verre is gekomen, nimmer verlaten, maar door een wettig huwelijk als hunne vrouw eeren; al bestaan er dan ook soms geene genoegzame middelen van bestaan. – Over ruwe ondeugden, zoo als b. v. dronkenschap, vechterijen, enz. valt hier hoogst zeldzaam te klagen. In beschaving staan de Vlielanders zeker niet achter bij de bewoners van andere zeeplaatsen. In hunne betrekking als loodsen, komen zij veel in aanraking met vreemdelingen. De zeevaart brengt ondervinding, menschen- en wereldkennis te weeg; en ofschoon dit vele aanleiding tot buitensporigheden geeft, zoo zou men nogtans der waarheid te kort doen, indien men omtrent hun zedelijk gedrag, over het algemeen, geen gunstig getuigenis gave: – Van daar dan ook, dat de dronkaard of losbandige algemeen verachting inboezemt. Wat aangaat het volksonderwijs, dit is sedert de tien laatste jaren veel verbeterd, naardien elk kind thans van het openbaar onderwijs kan, en zoo veel mogelijk, moet gebruik maken. In vroegere jaren was dit niet zoo algemeen; zulks blijkt uit de omstandigheid, dat vele bejaarde lieden lezen noch schrijven kunnen. – De Nederlandsche taal wordt hier met een bijzonder accent, alleen den Vlielander eigen, uitgesproken. Bepaalde regels zijn er echter niet van op te geven, daar dezelfde klank in verschillende woorden ook verschillend wordt gehoord. De h wordt meestal verzwegen dáár waar zij gehoord – en gehoord dáár waar zij verzwegen moest worden; zoo zegt men, b. v.: ok voor hok, en heer voor eer. Eenige klanken worden ook vaak verwisseld: zoo als aa met ee in paard; ij met i of ui. Zoo wordt o. a. het woord ijs uitgesproken als huis, en huis als ies: posthuis, post-ies; schuit, schijt of schiet (zeer kort), enz. Bij oude lieden is de uitspraak vrij temig of slepend; bij de jongere, en vooral bij vrouwen en meisjes, vlugger en korter, zoodat men bijna zou kunnen zeggen, dat er op Vlieland eene mannelijke en vrouwelijke uitspraak bestaat. Een eigenlijk bijzonder taaleigen bestaat er echter op dit eiland niet. Bijzondere uitdrukkingen of spreekwoorden worden hier niet, of althans hoogst zeldzaam, gehoord. Even als op het eiland Marken, worden vader en moeder ook hier taat en mem genoemd. Een pas geboren kind heet een bijtje of beitje; lief kind is een kostje; openbaren is openderen; van den hak op den tak springen, is hier van het houtje op het stokje.