Kitabı oku: «Eens Weg», sayfa 17

Yazı tipi:

Hoofdstuk 34

Toen de boerderij in zicht kwam, voelde Riley zich opgewonden op een manier die ze niet had verwacht. Het was alsof ze een olieverfschilderij van een ideaal landelijk Amerika binnenreed. Het witte met hout omlijste huis lag knusjes in een kleine vallei weggestopt. Het huis was oud, maar duidelijk goed onderhouden.

Op het terrein lagen vlakbij een paar bijgebouwen verspreid. Die waren niet zo goed onderhouden als het huis. Evenals een grote schuur die eruitzag alsof die elk moment in elkaar kon storten. Maar vanwege die verwaarlozing zagen de gebouwen er juist aantrekkelijker uit.

Riley parkeerde op een kleine afstand van het huis. Ze controleerde het pistool in haar holster en stapte uit de auto. Ze ademde de heldere, schone buitenlucht in.

Het zou hier niet zo mooi moeten zijn, dacht Riley. En toch wist ze dat het volkomen logisch was. Sinds ze met haar vader had gepraat, besefte ze vaag dat het hol van de moordenaar net zo goed een plek van schoonheid kon zijn.

Maar toch was er een soort gevaar waar ze zich niet op voorbereid had. Dat gevaar was dat ze door de pure schoonheid van haar omgeving te veel zou ontspannen of haar waakzaamheid zou laten verslappen. Ze moest zichzelf eraan herinneren dat het afschuwelijke kwaad samen met deze schoonheid leefde. Ze wist dat ze op het punt stond om oog in oog te staan met de ware verschrikking van deze plek. Maar ze had geen idee waar ze die kon vinden.

Ze draaide zich om en keek om zich heen. Ze zag geen pick-up op het terrein. Of Dirk was ergens onderweg, of de pick-up stond in een van de bijgebouwen of de schuur. De man zelf kon natuurlijk overal zijn; waarschijnlijk in een van de bijgebouwen. Maar ze besloot om het huis eerst te bekijken.

Ze schrok van een geluid en in haar ooghoeken zag ze een wervelende, snelle beweging. Maar het waren alleen een paar loslopende kippen. Niet ver daar vandaan stonden een paar hennen in de grond te pikken. Er bewoog niets anders, behalve het lange gras en de bladeren aan de bomen door een vriendelijk briesje dat erdoorheen blies. Ze voelde zich compleet alleen.

Riley naderde de boerderij. Zodra ze bij de trap kwam, trok ze haar pistool en liep de veranda op. Ze klopte op de voordeur. Er kwam geen reactie. Ze klopte weer. “Ik heb een pakket voor Dirk Monroe,” riep ze. “Ik heb een handtekening nodig om het hier te kunnen laten.”

Nog steeds geen reactie.

Riley liep van de veranda af en begon om het huis heen te lopen. De ramen waren te hoog om naar binnen te kijken en de achterdeur zat op slot. Ze ging weer naar de voordeur en klopte nogmaals aan. Nog steeds alleen maar stilte. Het slot van de deur was een eenvoudig, ouderwets slot voor een standaard sleutel. Ze had een klein inbraaksetje in haar tas voor dit soort situaties. Ze wist dat het met de haak van een kleine, platte pick zou moeten lukken.

Ze liet haar pistool weer in de holster glijden en vond het gereedschap dat ze zocht. Ze stak hem in het slot, voelde en draaide totdat het slot meewerkte. Toen draaide ze de keurknop om en de deur zwaaide open. Terwijl ze haar pistool weer trok, liep ze naar binnen.

Het interieur had veel weg van dezelfde pittoreske sfeer als het landschap buiten. Het was een perfect klein landhuis, opmerkelijk netjes en schoon. Er waren twee grote zachte stoelen in de woonkamer met witte gehaakte stukjes op de armleuningen en rug.

De kamer gaf haar het gevoel alsof er ieder moment aardige familieleden tevoorschijn konden komen om haar te verwelkomen, om haar uit te nodigen het zich gemakkelijk te maken. Maar toen Riley haar omgeving bestudeerde, vervaagde dat gevoel. Dit huis zag er eigenlijk uit alsof het helemaal niet bewoond werd. Alles was gewoon te netjes.

Ze dacht aan de woorden van haar vader.

Hij wil helemaal opnieuw beginnen. Hij wil helemaal naar het begin teruggaan.

Dat was precies wat Dirk hier probeerde voor elkaar te krijgen. Maar hij faalde, omdat zijn leven al vanaf het begin op een of andere manier hopeloos mis was gegaan. Hij wist dat uiteraard, en dat kwelde hem.

In plaats van dat hij terugging naar een moment in zijn jeugd waarop hij gelukkig was, had hij zichzelf in een onrealistische wereld gevangen: een tafereel dat in een historisch museum zou passen. Er hing zelfs een ingelijst borduurwerk met kruissteken aan de muur van de woonkamer. Riley liep dichterbij om het te bekijken.

De kleine kruissteekjes vormden het beeld van een vrouw in een lang gewaad die een parasol vasthield. Onder haar waren woorden geborduurd...

Een zuidelijke schoonheid is altijd

gracieus

hoffelijk

galant...

De lijst was langer, maar Riley nam niet de moeite om de rest te lezen. Ze begreep de boodschap die voor haar van belang was. Het borduurwerk was niets meer dan een fantasie. Het was duidelijk dat deze boerderij nooit een plantage geweest was. Er had hier nooit een ‘zuidelijke schoonheid’ gewoond die thee dronk en bedienden bevelen gaf.

Maar de fantasie moest dierbaar zijn voor degene die hier woonde, of hier in het verleden gewoond had. Misschien had iemand ooit een pop gekocht; een pop die een zuidelijke schoonheid in een verhaal voorstelde.

Riley sloop stilletjes door de gang, met haar oren gespitst. Aan één kant leidde een gewelfde deur naar een eetkamer. Haar gevoel dat ze in het verleden was werd sterker. Zonlicht stroomde door kanten gordijnen voor de ramen naar binnen. Een tafel en stoelen stonden perfect opgesteld, alsof ze op een familiediner wachtten. Maar net als al het andere zag ook de eetkamer eruit alsof die al lange tijd niet gebruikt was.

Een grote, ouderwetse keuken lag aan de andere kant van de gang. Ook daar stond alles op de juiste plek en was er geen teken dat het recentelijk gebruikt was.

Voor haar, aan het einde van de gang, was een gesloten deur. Terwijl Riley zich in die richting bewoog, werd haar aandacht door een aantal foto’s aan de muur getrokken. Ze bestudeerde ze terwijl ze erlangs sloop. Ze zagen eruit als normale familiefoto’s, sommige in zwart-wit, sommige in kleur. Ze gingen ver terug in de tijd; misschien wel tot een eeuw geleden.

Het waren precies het soort foto’s dat je in elk huis kon vinden: ouders, bejaarde grootouders, kinderen en de eetkamertafel beladen met feestelijkheden. Veel foto’s waren vervaagd.

Een foto die niet ouder leek dan een paar decennia geleden bleek de schoolfoto van een jongen te zijn; een keurige leerling met pas geknipt haar en een stijve, ongevoelige glimlach. De foto rechts ervan was een vrouw die een meisje in een jurk vol ruches en strikjes omhelsde.

Maar toen zag Riley met een lichte schok dat het meisje en de jongen precies hetzelfde gezicht hadden. Het was zelfs precies hetzelfde kind. Het meisje bij de vrouw was helemaal geen meisje, maar de schooljongen die een jurk en een pruik droeg. Riley rilde. De uitdrukking op het gezicht van de gekostumeerde jongen vertelde haar dat dit geen geval was van een onschuldig verkleedpartijtje. Op deze foto was de glimlach van het kind schichtig, ongelukkig, zelfs boos en hatelijk.

Het laatste kiekje liet een jongen zien van een jaar of tien. Hij hield een pop vast. De vrouw stond achter de jongen met een glimlach die straalde van compleet misplaatst, onbegrepen plezier. Riley leunde naar voren om de pop te bekijken en ademde scherp in.

Daar was het: een pop die overeenkwam met het plaatje op het boek in de winkel. Het was precies dezelfde, met lang blond haar, heldere blauwe ogen, rozen en roze linten. Jaren geleden had de vrouw deze pop aan de jongen gegeven. Ze moest het hem opgedrongen hebben, ze had van hem verwacht dat hij de pop zou koesteren en liefhebben.

De gekwelde uitdrukking op het gezicht van de jongen vertelde het echte verhaal. Hij kon dit keer geen glimlach nabootsen. Zijn gezicht was verwrongen van walging en zelfhaat. Deze foto ving het moment waarop er iets in hem brak, iets wat nooit meer hersteld kon worden. Op dat exacte moment zette het beeld van de pop zich in zijn ongelukkig jonge fantasie vast. Hij kon het niet van zich afschudden, nooit. Het was een beeld dat hij met dode vrouwen steeds opnieuw creëerde.

Riley wendde zich van de foto’s af. Ze ging naar de gesloten deur aan het einde van de gang. Ze slikte luid. Daar is het, dacht ze.

Ze was er zeker van. Die deur was de barrière tussen de dode, kunstmatige, onwerkelijke schoonheid van dit landhuis en de gruwelijke lelijke waarheid die erachter school. In die kamer viel het valse masker van zalige gewoonheid voor altijd af.

Ze hield haar pistool in haar rechterhand en opende de deur met haar linkerhand. De kamer was donker, maar zelfs in het zachte licht van de gang kon ze zien dat het totaal anders dan de rest van het huis was. De grond lag vol met rotzooi.

Ze vond een lichtknopje naast de deur en deed het licht aan. Een enkele peer aan het plafond onthulde een nachtmerrie die zich voor haar uitspreidde. Het eerste dat haar brein registreerde was een metalen paal die midden in de ruimte stond, met bouten aan de grond en het plafond bevestigd. Bloedspetters op de grond markeerden wat daar gebeurd was. Het vruchteloze geschreeuw van vrouwen galmde door haar hoofd, het overweldigde haar bijna.

Er was niemand in de kamer. Riley dwong zichzelf kalm te blijven en liep naar voren. De ramen waren dichtgespijkerd met planken en er kwam geen zonlicht naar binnen. De muren waren roze, met afbeeldingen uit voorleesboeken erop geschilderd. Maar ze waren door lelijke vegen ontsierd.

Stukken van kindermeubels – versierde stoelen en krukjes die echt voor een klein meisje bedoeld waren – lagen ondersteboven en waren kapot. Er lagen overal stukjes pop; geamputeerde ledematen en hoofden en stukjes haar. Kleine poppenpruiken waren aan de muren vastgenageld.

Haar hart bonkte van angst, van razernij, ze herinnerde zich haar eigen gevangenschap maar al te goed en Riley stapte verder de kamer in. Ze was gehypnotiseerd door het tafereel, door de toorn, door de kwelling die ze hier proefde.

Plotseling klonk er een geritsel achter haar en ineens gingen het licht uit.

Riley werd door paniek bevangen, zwaaide rond om haar pistool te vuren, maar miste haar kans. Haar arm werd met een pijnlijk slag door iets zwaars en hard geraakt. Haar wapen vloog de duisternis in.

Riley probeerde de volgende slag te ontwijken, maar een stijf, zwaar object raakte haar hoofd en kraakte hard tegen haar schedel. Ze viel en kroop naar een donkere hoek van de kamer.

De klap bleef tussen haar oren nagalmen. In de duisternis van haar brein flikkerden sterren. Ze was gewond en ze wist het. Ze worstelde om bij bewustzijn te blijven, maar het voelde alsof er zand tussen haar vingers wegglipte.

Daar was het weer: die sissende witte vlam die door de duisternis sneed. Beetje bij beetje onthulde het flikkerende licht wie het droeg.

Dit keer was het de moeder van Riley. Ze stond recht voor Riley, de fatale kogelwond bloedde midden in haar borst, haar gezicht was bleek en zag er dood uit. Maar toen haar moeder sprak, was het met de stem van Rileys vader. “Meisje, je doet het helemaal verkeerd.”

Riley werd door een misselijkmakende duizeligheid bevangen. Alles bleef draaien. Haar wereld sloeg helemaal nergens op. Wat was haar moeder aan het doen, waarom hield ze dit afschuwelijk martelinstrument vast? Waarom sprak ze met de stem van haar vader?

Riley riep: “Waarom ben je Peterson niet?”

Plotseling doofde de vlam, en hij liet niet meer dan aarzelende sporen van licht achter.

Weer hoorde ze de stem van haar vader in het pikkedonker grommen. “Dat is jouw probleem. Je wilt al het kwaad in de wereld aanpakken, alles tegelijkertijd. Je moet een keuze maken. Eén monster tegelijk.”

Haar hoofd tolde nog en Riley probeerde die boodschap te begrijpen.

“Eén monster tegelijk,” mompelde ze.

Haar bewustzijn nam af en dan weer toe, net als eb en vloed, en bespotte haar met uitbarstingen van helderheid. Ze zag dat de deur op een kier stond en zag het silhouet van een man tegen het zachte licht vanuit de gang. Ze kon zijn gezicht niet onderscheiden.

Hij hield iets in zijn hand; een koevoet, realiseerde ze zich nu. Hij leek op kousevoeten te lopen. Hij moest al die tijd al ergens in het huis geweest zijn, wachtend op het goede moment om tevoorschijn te komen en haar te overrompelen.

Haar arm en haar hoofd deden verschrikkelijk pijn. Ze voelde een kleverige, natte warmte aan de zijkant van haar schedel. Ze bloedde, en hevig ook. Ze vocht tegen de bewusteloosheid.

Ze hoorde de man lachen en de lach kwam haar niet bekend voor. Haar gedachten raakten hopeloos in de war. Het was niet de stem van Peterson, zo wreed en spottend in de duisternis. En waar was zijn gasbrander? Waarom was alles zo anders?

Ze taste rond in haar hoofd, op zoek naar de waarheid over haar situatie.

Het is Peterson niet, zei ze tegen zichzelf. Het is Dirk Monroe.

Ze fluisterde hardop tegen zichzelf: “Eén monster tegelijk.”

Dit monster was van plan om haar te doden.

Ze klauwde over de vloer. Waar was haar pistool?

De man bewoog zich naar haar toe, zwaaide met één hand met de koevoet en sneed ermee door de lucht. Riley kwam half overeind voordat hij hem op haar schouder liet neerkomen en haar weer neersloeg. Ze zette zich schrap voor nog een slag, maar hoorde toen het geluid van de koevoet die op de grond viel.

Er lag iets om haar linkervoet heen, en het trok aan haar. Hij had een touw aan die voet vastgemaakt en sleepte haar nu langzaam over de vloer, door het afval en naar de paal in het midden van de kamer. Het was de plek waar vier vrouwen al geleden hadden en gestorven waren.

Riley probeerde zijn gedachten te polsen. Hij had haar niet opgezocht of uitgekozen. Hij had nooit gezien dat zij een van die poppen had gekocht die hij zo intens haatte. Toch was hij van plan haar komst volledig te benutten en ervan te genieten. Hij was van plan om haar tot zijn volgende slachtoffer te maken. Hij was vastbesloten om haar te laten lijden. Ze zou pijnlijk sterven.

Toch voelde Riley een glimp van aanstaande gerechtigheid. Bill en een team zouden snel hier zijn. Wat zou Dirk doen als de FBI het huis bestormde? Hij zou haar natuurlijk doden, en meteen ook. Hij zou nooit toestaan dat ze gered zou worden. Maar hoe dan ook, hij was verdoemd.

Maar waarom moest Riley zijn laatste slachtoffer zijn? Ze zag gezichten van mensen die ze liefhad: April, Bill, zelfs haar vader. Nu wist Riley dat ze een koppige band van duistere wijsheid met hem deelde, een begrip van het eindeloze kwaad in de wereld. Ze dacht aan het werk waar ze iedere dag voor leefde en langzaam kwam er een nieuwe vastberadenheid in haar op. Ze zou het hem niet gemakkelijk maken. Ze zou op haar voorwaarden sterven, niet op de zijne.

Ze betastte de vloer met haar hand. Ze vond iets stevigs; geen onderdeel van een pop, maar iets hards en scherps. Ze greep het heft van het mes. Het was vast en zeker het mes dat hij op de vier vrouwen gebruikt had.

De tijd vertraagde tot een zenuwslopend langzaam tempo. Ze merkte dat Dirk net het touw om de paal gelegd had. Nu trok hij haar voet ertegenaan.

Hij stond met zijn rug naar haar toe, te zeker van zijn zaak dat zij al verslagen was. Zijn gedachten waren druk bezig om haar aan de paal vast te binden, en met wat hij daarna met haar zou doen.

Dankzij die onwetendheid kreeg Riley een seconde, één seconde maar, voordat hij zich weer naar haar zou omdraaien. Nog steeds op de grond liggend, wrong ze haar lichaam tot een zittende houding. Hij merkte het en wilde zich omdraaien, maar zij bewoog sneller. Ze worstelde haar vrije rechtervoet onder zich, stond toen op om hem aan te kijken.

Ze stootte het mes in zijn buik, trok het eruit en stak hem weer en weer. Ze hoorde hem gillen en kreunen. Ze bleef als een gek steken totdat ze flauwviel.

Hoofdstuk 35

Riley opende haar ogen. Haar hele lichaam deed zeer, vooral haar schouder en haar hoofd. Bills gezicht vulde haar blikveld. Droomde ze? “Bill?” vroeg ze.

Hij glimlachte en keek opgelucht. Hij hield iets zachts tegen haar hoofd aan, stelpte de stroom bloed. “Welkom terug,” zei hij.

Riley besefte dat ze nog steeds in de kamer was, met de paal dichtbij. Ze werd even door paniek bevangen. “Waar is Dirk?” vroeg ze.

“Dood,” zei Bill. “Je hebt hem zijn verdiende loon gegeven.”

Riley vroeg zich nog steeds af of ze droomde. “Ik moet het zien,” hijgde ze. Het lukte haar om haar hoofd om te draaien. Ze zag Dirk uitgestrekt op de grond liggen met zijn gezicht in een plas van zijn eigen bloed. Ogen open. Zonder te knipperen.

Bill draaide haar hoofd weer naar hem toe. “Probeer niet te bewegen,” zei hij. “Je bent behoorlijk gewond. Het komt in orde. Maar je hebt veel bloed verloren.”

Een kramp van misselijkmakende duizeligheid vertelde haar dat Bill gelijk had. Het lukte haar om drie woorden te fluisteren voordat ze weer het bewustzijn verloor.

“Eén monster tegelijk.”

Hoofdstuk 36

Special Agent Brent Meredith sloot de dikke envelop met foto’s en schriftelijke verslagen met een tevreden opmerking over de afronding van de zaak. Riley voelde dezelfde voldoening en ze wist zeker dat Bill en Flores het ook voelden. Ze zaten allemaal aan de tafel in de vergaderruimte van de Gedragsanalyse Eenheid. Als Riley niet helemaal in het verband zat en overal pijn had, zou dit moment perfect zijn geweest.

“Dus de moeder van Dirk wilde een dochter in plaats van een zoon,” zei Meredith. “Ze probeerde hem in een ‘zuidelijke schoonheid’ om te toveren. Dat was waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg. Wie weet wat hij nog meer als kind doormaakte.”

Bill leunde naar achteren in zijn stoel. “Laten we niet te veel medelijden met hem hebben,” zei hij. “Niet iedereen met een rotjeugd verandert in een moordende sadist. Hij heeft zijn eigen keuzes gemaakt.”

Meredith en Flores knikten.

“Maar weet iemand wat er eigenlijk met de moeder van Dirk gebeurd is?” vroeg Riley.

“In het bevolkingsregister staat dat ze vijf jaar geleden overleden is,” zei Flores. “Zijn vader verdween veel eerder, toen Dirk nog een baby was.”

Er viel een sombere stilte in de groep. Riley begreep precies wat dat betekende. Ze was in de aanwezigheid van drie mensen wier levens toegewijd waren aan het vernietigen van kwaad. Zelfs nu ze deze voldoening voelden, hing het schrikbeeld van nog meer kwaad boven hun hoofd: er was nog veel werk te doen. Het zou nooit voorbij zijn. Niet voor hen.

De deur ging open en Carl Walder kwam binnen. Hij was een en al glimlach. “Goed werk, allemaal,” zei hij. Hij schoof Rileys pistool en penning over de tafel naar haar toe. “Deze zijn van jou.”

Riley glimlachte een wrang glimlachje. Walder zou zich niet verontschuldigen, laat staan dat hij een fout van zichzelf zou toegeven. Maar dat was prima. Riley wist niet hoe ze moest reageren als hij daadwerkelijk zou zeggen dat het hem speet. Waarschijnlijk niet stijlvol.

“Trouwens, Riley,” zei Walder. “De senator heeft me vanmorgen gebeld en hij wenst je van harte beterschap en wil je bedanken. Hij heeft een hoge pet op van je.”

Riley moest nu haar pret onderdrukken. Ze was er zeker van dat dit telefoontje exact de reden was waarom Walder haar pistool en penning aan haar teruggaf. Ze herinnerde zich een van de laatste dingen die Newbrough tegen haar gezegd had.

U bent niemands schoothondje.

Datzelfde kon nooit over Carl Walder gezegd worden.

“Kom binnenkort even bij me langslopen,” zei Walder. “Laten we het over promotie hebben. Een kantoorfunctie misschien. Je verdient het.”

Zonder nog een woord te zeggen verliet Walder het kantoor. Riley hoorde de anderen een gezamenlijke zucht slaken omdat hij zo snel weg was.

“Je zou het moeten overwegen, Riley,” zei Meredith.

Riley grinnikte. “Zie je mij echt in een kantoorfunctie?”

Meredith haalde haar schouders op. “Je hebt je bijdrage meer dan geleverd. Je hebt meer zwaar veldwerk gedaan dan de meeste agenten in een heel leven doen. Misschien moet je wel instructeur worden. Je zou het geweldig doen om agenten op te leiden, met jouw ervaring in inzicht. Wat denk je ervan?”

Riley dacht erover na. Wat zou ze nou eigenlijk aan jonge agenten kunnen leren? Haar intuïtie was alles wat ze had en voor zover ze wist kon je dat niet aanleren. Ze kon met geen mogelijkheid mensen trainen om hun intuïtie te volgen. Ze hadden het of ze hadden het niet.

Trouwens, wenste ze haar eigen intuïtie echt aan een ander toe? Ze leefde te veel in angst voor haar eigen gedachten, achtervolgd door haar ongemakkelijke bekwaamheid om een kwade geest te begrijpen. Het was moeilijk om ermee te leven.

“Bedankt,” zei Riley, “maar ik heb het hier prima naar mijn zin.”

Meredith knikte en stond op. “Nou, genoeg voor vandaag. Rust goed uit, mensen.”

De vergadering was ten einde en Riley en Bill liepen samen stil door de gang. Ze verlieten het gebouw en gingen buiten op een bankje zitten. Minuten gingen voorbij. Geen van tweeën leken ze te weten wat ze moesten zeggen. Er was ook niet veel te zeggen.

“Bill,” vroeg ze toen, “denk je dat we nog partners kunnen zijn?”

Na een stilte zei Bill: “Wat denk jij?”

Ze draaiden zich om en keken elkaar in de ogen. Riley zag sluimerende pijn in het gezicht van Bill. De wond die ze met haar dronken telefoontje veroorzaakt had, was nog steeds niet geheeld. Dat zou een lange tijd in beslag nemen.

Maar ze wist ook iets anders, iets wat al lange tijd zo was, maar wat ze nog nooit aan zichzelf had toegegeven. Haar band met Bill was intens en krachtig en hij voelde bijna zeker hetzelfde. Het was niet langer een geheim dat ze voor zichzelf konden houden. Ze konden met geen mogelijkheid meer teruggaan naar hoe het was.

Hun samenwerking was voorbij. Ze wisten het allebei. Geen van beiden hoefde het hardop te zeggen.

“Ga naar huis, Bill,” zei Riley vriendelijk. “Probeer het goed te maken met je vrouw. Je moet aan je kinderen denken.”

“Dat ga ik doen,” zei Bill. “Maar ik hoop dat ik je niet kwijtraak, ik bedoel, je vriendschap.”

Riley klopte op zijn hand en glimlachte. “Dat gaat niet gebeuren,” zei ze.

Ze stonden van het bankje op en liepen naar hun auto’s.

*

“Waar denk je aan, mam?” vroeg April

Riley en April zaten tot diep in de nacht in de woonkamer televisie te kijken. Eerder op de avond had Riley alles wat gebeurd was aan April verteld, of tenminste, alles waarvan ze dacht dat ze het haar kon vertellen.

Riley aarzelde voordat ze Aprils vraag beantwoordde. Maar ze wist dat ze het hardop moest zeggen. Trouwens, April wist het al. Het was geen geheim. Het was gewoon iets wat Riley niet uit haar hoofd kon zetten.

“Ik heb vandaag een man gedood,” zei Riley.

April keek haar vol liefde en bezorgdheid aan. “Weet ik,” zei ze. “Hoe voelt dat?”

“Dat is moeilijk in woorden uit te drukken,” zei Riley. “Het is verschrikkelijk. Niemand heeft het recht om zoiets doen, echt nooit. Maar soms is het de enige manier.” Riley zweeg even. “Ik voel nog iets,” zei ze. “Ik weet niet zeker of ik het zeggen moet.”

April lachte stilletjes. “Ik dacht dat we niets meer stil zouden houden, mam.”

Riley kalmeerde en zei: “Ik voel me levend. Godallemachtig, het maakt dat ik me levend voel. En ik weet dat er binnenkort een vrouw de winkel van Madeline in zal lopen en een pop zal kopen en nooit in gevaar zal zijn. Ik ben gewoon... Nou ja, ik ben gewoon blij voor haar. Ik ben blij dat ik haar dat heb kunnen geven, zelfs al komt ze het nooit te weten.” Riley kneep in Aprils hand. “Het is laat en je moet morgen naar school,” zei ze.

April kuste haar moeder op de wang. “Slaap lekker, mam,” zei ze, en ze ging naar haar slaapkamer.

Riley voelde een nieuwe golf van pijn en vermoeidheid. Ze besefte dat ze beter naar bed kon gaan, anders zou ze hier op de bank in slaap vallen. Ze gaf zichzelf een schop onder haar kont en liep naar haar slaapkamer. Ze had haar nachtjapon al aan en ze deed geen moeite om haar tanden te poetsen in de badkamer. Ze wilde alleen maar meteen naar bed.

Toen ze haar slaapkamer in liep en het licht aandeed, viel haar meteen iets op. Haar hart sloeg een slag over.

Daar, in haar bed, was iets niet in orde.

Er lag een handjevol kleine kiezelsteentjes.

Metin, ses formatı mevcut
Yaş sınırı:
16+
Litres'teki yayın tarihi:
10 ekim 2019
Hacim:
271 s. 2 illüstrasyon
ISBN:
9781632919694
İndirme biçimi:
Metin
Ortalama puan 3,4, 10 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 2,5, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 3, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 4,5, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre