Kitabı oku: «Eens Weg», sayfa 5

Yazı tipi:

Hoofdstuk 10

Het eerste wat Riley opviel was de pop: dezelfde naakte pop die ze eerder die dag in de boom bij Daggett gezien had, in precies dezelfde houding. Heel even schrok ze toen ze de pop daar in het forensisch lab van de FBI zag zitten, omgeven door allerlei geavanceerde apparatuur. Riley vond het merkwaardig genoeg niet op zijn plaats; net een ziek klein heiligdom uit een vervlogen niet-digitale tijd.

Nu was de pop gewoon een bewijsstuk, beschermd door een plastic zak. Ze wist dat er, zodra zij had gebeld, een team naartoe gestuurd was om de pop zo snel mogelijk op te halen. Toch zag het er misplaatst uit.

Special Agent Meredith kwam haar tegemoet om haar te begroeten. “Dat is lang geleden, agent Paige,” zei hij vriendelijk. “Welkom terug.”

“Het is goed om weer terug te zijn, meneer,” zei Riley. Ze liep naar de tafel om bij Bill en forensisch rechercheur Flores te gaan zitten. Ondanks haar bedenkingen en onzekerheden voelde het goed om Meredith weer te zien. Ze mocht zijn ruwe, directe stijl wel en hij behandelde haar altijd met respect en zorgzaamheid.

“Hoe ging het bij de senator?” vroeg Meredith.

“Niet zo goed, meneer,” antwoordde ze. Riley zag een zweem van ergernis in het gezicht van haar baas.

“Denk je dat hij ons problemen gaat opleveren?”

“Ik ben er bijna zeker van. Het spijt me, meneer.”

Meredith knikte begrijpend. “Ik weet zeker dat het niet aan jou lag,” zei hij.

Riley vermoedde dat hij wel een idee had van wat er gebeurd was. Het gedrag van senator Newbrough was zonder meer typisch voor een narcistische politicus. Meredith was er waarschijnlijk wel aan gewend.

Flores typte snel en beelden van afgrijselijke foto’s, officiële verslagen en krantenartikelen verschenen op de grote beeldschermen in de kamer. “We hebben het een en ander nagekeken en het blijkt dat je gelijk hebt, agent Paige,” zei Flores. “Dezelfde moordenaar heeft eerder toegeslagen, lang voor de Daggett-moord.”

Riley hoorde de tevreden gegrom van Bill en eventjes kreeg Riley het gevoel van rechtvaardigheid. Ze begon weer in zichzelf te geloven.

Maar toen sloeg haar stemming om. Er was nog een vrouw die een gruwelijke dood was gestorven. Dat was geen reden voor feest. Eigenlijk wilde ze dat ze géén gelijk had.

Waarom kan ik er niet van genieten dat ik het zo nu en dan bij het rechte eind heb? vroeg ze zich af.

Een gigantische kaart van Virginia spreidde zich over het grootste beeldscherm uit en zoomde toen in op de noordelijke helft van de staat. Flores markeerde een plek hoog op de kaart, vlak bij de grens met Maryland. “Het eerste slachtoffer was Margaret Geraty, zesendertig jaar,” zei Flores. “Haar lichaam werd in een veld gedumpt en gevonden op ongeveer twintig kilometer buiten Belding. Ze is op 25 juni vermoord, bijna twee jaar geleden. De FBI is hier niet bij gehaald. De plaatselijke politie liet de zaak liggen.”

Riley tuurde naar de foto’s van de plaats delict die Flores op een ander beeldscherm liet zien. Het was duidelijk dat de moordenaar niet had geprobeerd het lichaam in een houding neer te zetten. Hij had haar gewoon haastig gedumpt en was weggegaan.

“Twee jaar geleden,” zei ze. Ze dacht na en liet het bezinken. Een deel van haar was verrast dat hij er al zo lang mee bezig was. Maar een ander deel van haar wist dat deze zieke moordenaars jarenlang bezig konden zijn. Ze konden een griezelig geduld hebben. Ze bestudeerde de foto’s. “Ik zie dat hij zijn stijl nog niet ontwikkeld had,” observeerde ze.

“Klopt,” zei Flores. “Dat is een pruik, en het haar was kort geknipt, en hij heeft geen roos achtergelaten. Maar ze is wel met een roze lint gewurgd.”

“Hij heeft zich met de opstelling gehaast,” zei Riley. “Zijn zenuwen namen de overhand. Het was zijn eerste keer en hij had geen zelfvertrouwen. Hij was iets beter bij Eileen Rogers, maar pas bij de moord op Reba Frye werd hij er echt goed in.”

Ze herinnerde zich dat ze iets wilde vragen. “Heb je enig verband tussen de slachtoffers gevonden? Of tussen de kinderen van de twee moeders?”

“Niets,” zei Flores. “Het nalopen van de oudergroepen leverde niets op. Niemand leek elkaar te kennen.”

Dat ontmoedigde Riley, maar het verraste haar niet. “Hoe zit het met de eerste vrouw?” vroeg ze. “Ik neem aan dat zij een moeder was.”

“Nee,” zei Flores snel, alsof hij op die vraag had zitten wachten. “Ze was getrouwd, maar kinderloos.”

Riley was verbaasd. Ze wist zéker dat de moordenaar moeders uitzocht. Hoe kon ze dat verkeerd hebben? Ze voelde haar groeiende zelfvertrouwen plotseling instorten.

Terwijl Riley aarzelde, vroeg Bill: “Hoe dichtbij zijn we dan bij het identificeren van een verdachte? Heb je nog iets van die klissen uit Mosby Park kunnen halen?”

“Geen succes,” zei Flores. “We hebben sporen van leer in plaats van bloed gevonden. De moordenaar droeg handschoenen. Hij lijkt zorgvuldig. Zelfs op de eerste plek heeft hij geen afdrukken of DNA achtergelaten.”

Riley zuchtte. Ze had er zo op gehoopt dat ze iets gevonden had dat anderen over het hoofd hadden gezien. Maar nu had ze het gevoel dat daar een streep doorheen gezet was. Ze waren weer terug bij af. “Obsessief met details,” merkte ze op.

“Toch denk ik dat we dichterbij komen,” ging Flores verder. Hij gebruikte een elektronische aanwijzer om locaties aan te geven en verbond ze met lijnen. “Nu we van zijn eerdere moord weten, hebben we een beter idee van zijn gebied,” zei hij. “We hebben nummer één, Margaret Geraty, bij Belding hier in het noorden. Nummer twee, Eileen Rogers, in het westen in Mosby Park. En nummer drie, Reba Frye, bij Daggett naar het zuiden.”

Toen Riley keek, zag ze dat de drie locaties een driehoek op de kaart vormden.

“We hebben het over een gebied van ruim vijfentwintighonderd vierkante kilometer,” zei Flores. “Maar dat is niet zo erg als het klinkt. Het zijn voornamelijk plattelandsgebieden met een paar dorpjes. In het noorden zijn er een aantal grote landgoederen, zoals dat van de senator. Heel veel open land.”

Riley zag een blik van professionele voldoening op het gezicht van Flores. Hij hield duidelijk van zijn werk.

“Wat ik nu ga doen zijn alle geregistreerde zedendelinquenten die in dit gebied wonen naar boven halen,” zei Flores. Hij typte een opdracht in en in de driehoek verschenen een stuk of vijfentwintig kleine rode stippen. “Nu gaan we de pedofielen weghalen,” zei hij. “We kunnen er zeker van zijn dat onze moordenaar dat niet is.” Flores typte nog een opdracht in en ongeveer de helft van de stippen verdween. “Laten we ons nu tot alleen maar de harde kern beperken: mannen die voor verkrachting, moord of beide gevangen hebben gezeten.”

“Nee,” zei Riley plotseling. “Dat klopt niet.”

Alle drie de mannen staarden haar verrast aan.

“We zijn niet op zoek naar een gewelddadige crimineel,” zei ze.

Flores gromde. “Echt wel!” protesteerde hij.

Er viel een stilte. Riley voelde een inzicht opkomen, maar het had zich nog niet in haar hoofd gevormd. Ze staarde naar de pop, die daar nog steeds grotesk op tafel zat en niet op zijn plaats was. Kon je maar praten, dacht ze. Toen begon ze langzaam haar gedachten te uiten. “Ik bedoel, niet herkénbaar gewelddadig. Margaret Geraty werd niet verkracht. We weten al dat Rogers en Frye ook niet verkracht werden.”

“Ze zijn allemaal gemarteld en vermoord,” gromde Flores.

Een spanning vulde de kamer, en Meredith keek bezorgd. Bill staarde onafgebroken naar een van de beeldschermen.

Riley wees naar close-ups van het afschuwelijk verminkte lijk van Margaret Geraty. “Zijn eerste moord was zijn meest gewelddadige,” zei ze. “Deze wonden zijn diep en lelijk, zelfs erger dan bij zijn volgende twee slachtoffers. Ik durf te wedden dat jouw laboranten al hebben vastgesteld dat hij deze wonden heel snel toegebracht heeft, allemaal vlak na elkaar.”

Flores knikte vol bewondering. “Je hebt gelijk.”

Meredith keek Riley nieuwsgierig aan. “Wat zegt jou dat?” vroeg hij.

Riley haalde diep adem. Ze merkte dat ze weer in het hoofd van de moordenaar glipte. “Ik ben van één ding zeker,” zei ze. “Hij heeft in zijn hele leven nog nooit seks met iemand gehad. Hij heeft waarschijnlijk zelfs nog nooit een date gehad. Hij is een binnenvetter en onaantrekkelijk. Hij is altijd afgewezen door vrouwen.” Riley zweeg even om haar gedachten op een rijtje te zetten. “Op een dag knapte er iets bij hem,” zei ze. “Hij ontvoerde Margaret Geraty, bond haar vast, kleedde haar uit en probeerde haar de verkrachten.”

Flores snakte naar adem. Ineens begreep hij het. “Maar hij kon het niet!” zei hij.

“Precies, hij is volledig impotent,” zei Riley. “En toen hij haar niet kon verkrachten, werd hij razend. Hij begon te steken: het dichtst bij seksuele penetratie dat hij kon komen. Het was de eerste daad van geweld in zijn hele leven. Ik denk dat hij niet eens de moeite nam om haar lang in leven te houden.”

Flores wees naar een gedeelte in het officiële verslag. “Dat heb je goed geraden,” zei hij. “Het lichaam van Geraty was maar een paar dagen na haar verdwijning gevonden.”

Riley voelde een groeiende angst bij haar eigen woorden. “En hij vond het fijn,” zei ze. “Hij vond de angst en pijn van Geraty fijn. Hij vond het snijden en steken fijn. Dus sindsdien heeft hij er zijn ritueel van gemaakt. En hij heeft geleerd om zijn tijd te nemen, om van iedere minuut te genieten. Bij Reba Frye duurde de angst en marteling ruim een week.”

Een kille stilte daalde in de kamer neer.

“Wat heeft dat met de poppen te maken?” vroeg Meredith. “Waarom ben je er zo zeker van dat hij een pop probeert te creëren?”

“De lichamen lijken beslist op poppen,” zei Bill. “Tenminste, de laatste twee. Daar heeft Riley gelijk in.”

“Het gaat om de poppen,” zei Riley stilletjes. “Maar ik weet niet precies waarom. Het gaat waarschijnlijk om een of ander element van wraak.”

Ten slotte vroeg Flores: “Dus denk je dat we überhaupt naar een geregistreerde delinquent zoeken?”

“Zou kunnen,” zei Riley. “Maar geen verkrachter, geen gewelddadig roofdier. Het is meer een braaf iemand, minder bedreigend; een gluurder of een potloodventer, of iemand die publiekelijk masturbeert.”

Flores begon energiek te typen. “Oké,” zei hij. “Ik laat de gewelddadige delinquenten verdwijnen.” Het aantal rode stippen op de kaart verminderde tot een handvol.

“Dus wie hebben we over?” vroeg Riley aan Flores.

Flores keek naar een paar vermeldingen en snakte naar adem. “Ik denk dat we hem hebben,” zei Flores. “Ik denk dat ik ’m heb. Zijn naam is Ross Blackwell. En moet je horen. Hij werkte in een speelgoedwinkel en werd betrapt toen hij poppen in perverse opstellingen neerzette. Alsof ze allemaal kinky seks hadden. De winkeleigenaar belde de politie. Blackwell kreeg een voorwaardelijke straf, maar de autoriteiten houden hem sindsdien in de gaten.”

Meredith streek nadenkend over zijn kin. “Dat zou onze man kunnen zijn,” zei hij.

“Zullen agent Paige en ik hem nu meteen opzoeken?” vroeg Bill.

“We hebben niet genoeg om hem te arresteren,” zei Meredith. “Of om een huiszoekingsbevel te krijgen. We kunnen hem beter niet alarmeren. Als hij onze man is en hij is zo slim als wij denken dat hij is, dan kan hij door onze vingers glippen. Ga morgen even bij hem kijken. Probeer erachter te komen wat hij over zichzelf te zeggen heeft. Ga voorzichtig met hem om.”

Hoofdstuk 11

Het was pikdonker tegen de tijd dat Riley thuiskwam in Fredericksburg, en haar nacht zou wellicht nog erger worden. Toen ze haar auto voor het grote huis in een respectabele buurt parkeerde, kreeg ze een steek van déjà vu. Ooit had ze met Ryan en hun dochter in dit huis gewoond. Er waren hier veel herinneringen, waarvan veel goede. Maar er waren er ook veel niet zo goed, en sommige waren echt verschrikkelijk.

Net toen ze uit de auto wilde stappen om naar het huis te lopen, ging de voordeur open. April kwam naar buiten en Ryan stond tegen het felle licht van de gang afgetekend. Hij zwaaide naar Riley terwijl April wegliep. Daarna liep hij terug naar binnen en sloot de deur.

Het leek wel alsof hij de deur dichtsmeet, maar ze wist dat haar gedachten waarschijnlijk een loopje met haar namen. Die deur was al een tijdje geleden voorgoed dichtgegaan en dat leven was weg. Maar de waarheid was dat ze nooit in zo’n tamme, veilige, respectabele wereld van orde en routine behoord had. Haar hart was altijd in het veld, waar chaos, onvoorspelbaarheid en gevaar heersten.

April kwam bij de auto en stapte in. “Je bent laat,” snauwde ze, en ze sloeg haar armen over elkaar.

“Sorry,” zei Riley. Ze wilde meer zeggen, April vertellen hoeveel het haar echt speet. Niet alleen van vanavond, niet alleen van haar vader, maar van haar hele leven. Riley wilde zo graag een betere moeder zijn. Ze wilde thuis zijn, er zijn voor April. Maar haar werk liet haar gewoon niet los.

Riley reed weg.

“Normale ouders werken niet dag en nacht,” zei April.

Riley zuchtte. “Ik heb al eens gezegd dat...” begon ze.

“Ik weet het,” onderbrak April haar. “Criminelen nemen geen vrije dag. Dat is behoorlijk flauw, mam.”

Riley reed in stilte door. Ze wilde met April praten, maar ze was gewoon te moe, te overstelpt door haar dag. Ze wist ook niet meer wat ze zeggen moest. “Hoe ging het bij je vader?” vroeg ze ten slotte.

“Waardeloos,” antwoordde April.

Het was een voorspelbaar antwoord. April had de laatste tijd nog minder met haar vader op dan met haar moeder.

Er viel nog een lange stilte tussen hen. Toen voegde April er op mildere toon aan toe: “Gabriela is er tenminste nog. Het is altijd fijn om voor de verandering een vriendelijk gezicht te zien.”

Riley glimlachte lichtjes. Riley waardeerde Gabriela echt, de Guatemalteekse vrouw van middelbare leeftijd die jarenlang hun huishoudhulp was geweest. Gabriela was altijd geweldig verantwoordelijk en oprecht, wat Riley niet over Ryan kon zeggen. Ze was blij dat Gabriela nog steeds in hun leven was, en nog steeds aanwezig om voor April te zorgen als ze bij haar vader verbleef.

Tijdens de rit naar huis had Riley een voelbare behoefte om met haar dochter te communiceren. Maar wat kon ze zeggen om tot haar door te dringen? Het was niet dat ze niet begreep hoe April zich voelde; helemaal op een avond als nu. Het arme meisje voelde zich gewoon ongewenst, heen en weer gestuurd tussen haar ouders. Dat moest moeilijk zijn voor een veertienjarig meisje dat al zo boos over zoveel dingen in haar leven was. Gelukkig was April akkoord gegaan om iedere dag na school naar het huis van haar vader te gaan totdat Riley haar kwam ophalen. Maar vandaag, op de allereerste dag van die nieuwe afspraak, was Riley zo enorm laat.

Riley was bijna in tranen terwijl ze reed. Ze kon niets bedenken om te zeggen. Ze was gewoon te uitgeput. Ze was altíjd te uitgeput.

Toen ze thuiskwamen, beende April zwijgend naar haar kamer. Ze gooide de deur met een harde klap achter zich dicht. Riley bleef even in de gang staan. Toen klopte ze op Aprils deur. “Kom op, lieverd,” zei ze. “Laten we praten. Laten we eventjes in de keuken zitten met een beker pepermuntthee. Of misschien in de tuin. Het is een mooie avond. Het is zonde om die te verspillen.”

Ze hoorde de stem van April antwoorden: “Ga je gang, mam. Ik heb het druk.”

Riley leunde vermoeid tegen de deurpost. “Je zegt steeds dat ik niet genoeg tijd met je doorbreng,” zei ze.

“Het is al middernacht geweest, mama. Het is echt laat.”

Riley voelde haar keel dichtknijpen en de tranen welden in haar ogen op. Maar ze stond het niet toe dat ze ging huilen. “Ik probeer het, April,” zei ze. “Ik doe mijn best, met alles.”

Geen reactie.

“Dat weet ik,” zei April ten slotte vanuit haar kamer.

Toen was het stil. Riley wilde dat ze het gezicht van haar dochter kon zien. Kon het zijn dat ze zojuist een spoor van sympathie in die drie woorden had bespeurd? Nee, waarschijnlijk niet. Was het dan woede? Riley dacht van niet. Het was waarschijnlijk alleen maar afstandelijkheid.

Riley ging naar de badkamer en nam een lange, hete douche. Ze liet het stoom en de harde hete druppels haar lichaam masseren, dat overal pijn deed na zo’n lange en moeilijke dag. Tegen de tijd dat ze eronder vandaan kwam en haar haar droogde, voelde ze zich fysiek wat beter. Maar vanbinnen voelde ze zich nog altijd leeg en bezorgd.

En ze wist dat ze nog niet zou kunnen slapen.

Ze trok haar pantoffels en een ochtendjas aan en ging naar de keuken. Toen ze een keukenkastje opende, was het eerste wat ze zag een bijna volle fles bourbon. Ze overwoog om zichzelf een pure dubbele whisky in te schenken. Slecht idee, zei ze streng tegen zichzelf.

In haar huidige gemoedstoestand zou ze het niet bij één laten. Ondanks al haar problemen van de laatste zes weken was het haar gelukt om alcohol niet de overhand te laten krijgen. Dit was niet het moment om de controle te verliezen. In plaats daarvan maakte ze een beker hete muntthee klaar.

Toen ging Riley in de woonkamer zitten en boog zich over de dossiermap vol met foto’s en informatie over de laatste drie moordzaken.

Ze wist al veel over het slachtoffer van zes maanden geleden bij Daggett, de moord waarvan ze nu wisten dat het de tweede van drie moorden was. Eileen Rogers was een getrouwde moeder met twee kinderen geweest, die samen met haar man een restaurant had gehad. En Riley had natuurlijk de plek gezien waar het derde slachtoffer, Reba Frye, was achtergelaten. Ze had zelfs de familie van Frye bezocht, inclusief de egoïstische senator.

Maar de twee jaar oude zaak uit Belding was nieuw voor haar. Terwijl ze de verslagen las, begon Margaret Geraty een echt persoon te worden, een vrouw die ooit geleefd en geademd had. Ze werkte als verpleegkundige in Belding en was net van New York naar Virginia verhuisd. Behalve haar man had ze twee zussen, een broer en een moeder die weduwe was. Vrienden en bekenden omschreven haar als opgewekt, maar behoorlijk afgezonderd, misschien zelfs eenzaam.

Terwijl ze van haar thee dronk, kon Riley het niet helpen dat ze zich afvroeg wat er van Margaret Geraty terecht was gekomen als ze nog geleefd had. Met zesendertig jaar bood het leven nog alle kansen: kinderen en nog zo veel meer.

Riley kreeg de rillingen over haar rug toen ze een andere ingeving kreeg. Nog maar zes weken geleden was haar eigen levensverhaal bijna in een dossier terechtgekomen, een dossier zoals ze nu voor zich had liggen. Haar hele bestaan had net zo goed gereduceerd kunnen zijn tot een stapeltje afschuwelijke foto’s en wat officiële schrijfsels.

Ze sloot haar ogen en probeerde de herinneringen die haar overspoelden weg te schudden. Maar ze kon ze niet tegen houden.

Terwijl ze door het donkere huis kroop, hoorde ze onder de vloerplanken gekras en toen een schreeuw om hulp. Nadat ze de muren had onderzocht, vond ze het: een kleine vierkante deur die in een kruipruimte onder het huis uitkwam. Ze scheen met een zaklantaarn naar binnen.

De lichtbundel liet een bang gezicht zien.

“Ik ben hier om te helpen,” zei Riley.

“Je bent gekomen!” huilde het slachtoffer. “O, godzijdank, je bent gekomen!”

Riley haastte zich over de aarden vloer naar de kleine kooi in de hoek. Ze rommelde even met het slot. Toen pakte ze haar zakmes en wrikte eraan, net zolang totdat ze het openkreeg. Een paar tellen later kroop de vrouw uit de kooi.

Riley en de vrouw gingen naar de vierkante opening. Maar de vrouw was er nauwelijks uit toen er een dreigend mannelijk persoon Rileys pad blokkeerde.

Zij zat in de val, maar de andere vrouw had een kans.

“Rennen!” schreeuwde Riley. “Rennen!”

Riley rukte zichzelf terug naar het heden. Zou ze ooit van die verschrikking bevrijd worden? Het werd in elk geval niet makkelijker voor haar nu ze aan een nieuwe zaak met marteling en dood werkte.

Maar dan nog, er was altijd één persoon bij wie ze terechtkon.

Ze pakte haar telefoon en sms’te Marie.

Hoi. Ben je nog wakker?

Na een paar tellen kwam het antwoord.

Ja. Hoe gaat het?

Riley typte: Behoorlijk van slag. En jij?

Te bang om te slapen.

Riley wilde iets typen zodat ze zich beiden beter zouden voelen. Maar op een of andere manier was het sms’en niet genoeg.

Wil je praten? typte ze. Ik bedoel écht praten, niet alleen maar sms’en?

Het duurde een lange tijd voordat Marie antwoordde.

Nee, ik denk het niet.

Riley was eventjes verrast. Toen besefte ze dat haar stem misschien niet altijd geruststellend voor Marie was. Soms kon het misschien afschuwelijke flashbacks veroorzaken.

Riley dacht aan de woorden van Marie toen ze elkaar laatst hadden gesproken. Zorg dat je die klootzak vindt en dood hem voor mij. En toen ze erover nadacht, had Riley nieuws waarvan ze dacht dat Marie het wel wilde horen.

Ik ben weer aan het werk, typte Riley.

De woorden van Marie stroomden binnen.

O, goed! Zo blij! Ik weet dat het niet makkelijk is. Ik ben trots. Je bent erg dapper.

Riley zuchtte. Ze voelde zich niet zo dapper; niet nu tenminste.

Maries woordenstroom ging verder.

Dank je. Ik voel me een stuk beter nu ik weet dat je weer aan het werk bent. Misschien kan ik nu slapen. Slaap lekker.

Riley typte: Hou vol.

Toen deed ze haar telefoon uit. Ze voelde zich zelf ook iets beter. Uiteindelijk had ze iets bereikt, door weer aan het werk te gaan. Langzaam maar zeker begon ze echt te herstellen. Riley dronk de rest van haar thee op en ging toen meteen naar bed. Ze liet haar uitputting de overhand nemen en ze viel snel in slaap.

Riley was zes jaar en met mama in een snoepwinkel. Ze was zo blij met al het snoep dat mama voor haar kocht.

Maar toen liep er een man naar hen toe. Een grote, enge man. Hij droeg iets over zijn gezicht; een panty, net zoals mama aanhad. Hij trok een wapen. Hij schreeuwde tegen mama dat ze hem haar portemonnee moest geven. Maar mama was zo bang dat ze zich niet kon bewegen. Ze kon het hem niet geven.

En dus schoot hij haar in borst.

Ze viel bloedend op de grond. De man greep de portemonnee en rende weg.

Riley begon te gillen en gillen en gillen.

Toen hoorde ze de stem van haar moeder. “Je kunt niets doen, lieverd. Ik ben er niet meer en jij kunt er niets aan doen.”

Riley was nog steeds in de snoepwinkel, maar ze was nu volwassen. Mama stond recht tegenover haar, over haar eigen lijk heen gebogen.

“Ik moet je terughalen!” riep Riley.

Mama glimlachte verdrietig naar Riley. “Dan kun je niet,” zei mama. “Je kunt de doden niet terughalen.”

Riley zat rechtop, hijgend. Ze was door een rammelend geluid wakker geschrokken. Ze keek nerveus om zich heen. Het huis was stil nu. Maar ze had iets gehoord, ze wist het zeker. Een geluid bij de voordeur.

Riley sprong overeind, haar instinct nam het over. Ze pakte de zaklamp en haar pistool uit het nachtkastje en sloop zich voorzichtig door het huis naar de voordeur toe. Ze tuurde door het kleine glazen ruitje in de deur, maar zag niets. Alles was stil.

Riley zette zich schrap en gooide de deur snel wagenwijd open, terwijl ze met de zaklamp naar buiten scheen. Niemand. Niets. Toen ze de lichtbundel bewoog, zag ze iets op de grond bij de voordeur liggen. Er lagen daar een paar kiezels verspreid. Had iemand die tegen de deur aan gegooid? Was dat wat het gerammel had veroorzaakt?

Riley pijnigde haar hersenen en ze probeerde zich te herinneren of die kiezels er al hadden gelegen toen ze de vorige avond thuiskwam. In haar wazigheid wist ze het echt niet.

Riley bleef even staan, maar er was nergens iemand te zien. Ze sloot de voordeur, deed hem op slot en ging terug naar haar slaapkamer, door de korte gang. Toen ze het einde daarvan bereikte, schrok ze toen ze zag dat de slaapkamerdeur van April een klein stukje openstond.

Riley trok de deur wagenwijd open en keek naar binnen.

Haar hart bonkte van angst.

April was verdwenen.

Metin, ses formatı mevcut
Yaş sınırı:
16+
Litres'teki yayın tarihi:
10 ekim 2019
Hacim:
271 s. 2 illüstrasyon
ISBN:
9781632919694
İndirme biçimi:
Metin
Ortalama puan 3,4, 10 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 2,5, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 3, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 4,5, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre