Kitabı oku: «In de gaten», sayfa 8
HOOFDSTUK VEERTIEN
Toen Riley de deur naar haar studentenkamer opende, knipperde er in de duisternis een klein lichtje. Het antwoordapparaat gaf een nieuw bericht aan.
Wie zou dat kunnen zijn? vroeg ze zich af.
Heel even dacht ze dat Ryan haar misschien vanuit zijn auto had gebeld...
‘Hé, Riley, we zijn vergeten het te hebben over het afspreken later deze week...’
Natuurlijk wist ze dat hij het niet zou zijn en het was maar goed. Ze wilde zeker geen herhaling van het gênante uitje dat ze net gehad hadden. Nee, ze hadden geen klik gehad en dat was dat. Ze voelde zich er zelfs niet verdrietig over.
Ze stapte stilletjes de kamer in, denkend dat Trudy al lag te slapen.
Maar Trudy lag niet in haar bed.
Riley voelde een steek van alarm. Naar de bibliotheek gaan was voor Trudy een groot iets geweest. Ze was vanavond vast nergens heen gegaan.
Is alles goed met haar?
Riley deed het licht aan en zag een briefje op de tafel naast het antwoordapparaat. Ze pakte het op en las het.
Ik ben even naar de gemeenschappelijke ruimte om een tijdje te studeren.
Er was een hartje onder de boodschap getekend.
Riley ademde weer iets gemakkelijker. Trudy was gewoon in de grote woonkamer van het studentenhuis aan het einde van de gang.
Maar het lampje van het antwoordapparaat knipperde nog steeds.
Wie had er trouwens gebeld? Kon het iemand zijn met wie ze zou willen praten?
Ze wilde zeker niet snel weer met haar vader praten.
Ze herinnerde zichzelf eraan dat ze een beetje gek deed en speelde het bandje af. Ze hoorde een vrouwenstem...
‘Hé meiden… dit is Kyra. Ik dacht gewoon dat ik... ‘
Terwijl de stem stil viel voor wat een besluiteloos moment leek, besefte Riley...
Kyra. Rhea’s oudere zus.
De stem ging verder...
‘Het spijt me dat ik jullie stoor, ik wil gewoon... Bel me, oké?’
De beller liet haar telefoonnummer achter en het bericht eindigde met een pieptoon.
Riley herinnerde zich Kyra goed. Ze was drie jaar geleden aan Lanton afgestudeerd en was een paar keer teruggekomen om haar jongere zusje te bezoeken. Toen ze dat deed, was ze ook met Riley en Trudy omgegaan.
Ze was een robuuste en hartelijke jonge vrouw met een aanstekelijk gevoel voor humor. Meer net als Trudy dan als haar eerder gereserveerde jongere zusje.
Of in ieder geval meer zoals Trudy vroeger was, dacht Riley.
Maar haar stem op het bandje klonk verontrust en bezorgd. Wat natuurlijk nauwelijks een verrassing was.
Omdat het telefoontje net twintig minuten geleden binnengekomen was, dacht Riley dat het niet te laat was om terug te bellen.
Ze draaide het nummer en Kyra antwoordde.
‘Hé, Kyra,’ zei ze. ‘Met Riley.’
‘Hoi Riley,’ zei Kyra. ‘Bedankt dat je me zo snel terugbelt.’
Er viel een stilte. Hoewel Riley Rhea’s familie een kaart had gestuurd, besefte ze met een schuldgevoel dat ze geen persoonlijk contact met Kyra opgenomen had.
Riley stamelde: ‘Het… het spijt me zo, van wat er is gebeurd.’
‘Ja,’ zei Kyra. ‘Kun je het een beetje aan?’
Riley schrok van de vraag aangezien het van Rhea’s eigen zus kwam.
‘Zit maar niet in over mij,’ zei Riley. ‘Hoe gaat het met jou en je ouders?’
Ze hoorde Kyra diep zuchten.
‘Het is echt heel erg zwaar geweest. Toen ik het hoorde, ben ik meteen naar huis gevlogen, en mam en pap hebben het bijzonder moeilijk. Het lijkt gewoon niet echt. Ik kan zelfs niet... ‘
Ze viel weer stil.
Toen zei ze: ‘We hebben een besloten uitvaartdienst en begrafenis gehad. De hele stad was te geschokt om meer dan dat te doen. Maar we hebben aankomende zondag een kleine herdenkingsdienst hier thuis. Het zal echt heel raar voor me zijn, de mensen hier zullen allemaal familie en vrienden uit het dorp zijn, veel mensen met wie ik de afgelopen jaren niet echt veel gesproken heb. Ik heb niet eens het gevoel dat ik ze nog ken en ze kennen mij zeker niet. Ik heb meer een band met jou en Trudy. Eigenlijk denk ik dat Rhea hetzelfde had.’
Riley slikte hard. Ze wist wat er zou komen.
Kyra zei: ‘Oh Riley, ik zou willen dat jullie twee ook zouden komen. Het zou me zo veel helpen.’
Riley zei even niks.
Uiteindelijk zei ze: ‘Kyra, Trudy en ik hebben geen auto, maar... er is een busdienst tussen hier en Herborn, toch?’
‘Dat klopt. Er is vanuit Lanton een ochtend bus die je hier op tijd kan brengen. Ik kan je op het busstation ontmoeten. ‘
Ze wist dat het niet gemakkelijk zou zijn om de middag met Rhea’s rouwende vrienden en familieleden door te brengen.
Maar ze wist dat ze niet kon weigeren.
Dat zou verkeerd zijn.
‘Natuurlijk, kom ik,’ zei ze. ‘Ik zal aan Trudy vragen of ze ook komt. Bedankt voor de uitnodiging.’
‘Dank je,’ zei Kyra opgelucht.
Zodra Riley ophing, wenste ze dat ze Kyra een paar vragen had gesteld. Hield de politie bijvoorbeeld Rhea’s familie op de hoogte van de vorderingen die ze maakten bij het opsporen van haar moordenaar? Aangezien Riley helemaal geen noemenswaardig nieuws had gehoord, noch iemand anders die ze kende.
Misschien was daar zondag wel tijd voor om er met Kyra over te kunnen praten.
Hoe dan ook, Riley moest Trudy hier meteen van op de hoogte brengen. Ze ging naar de gemeenschappelijke ruimte, waar Trudy op een bank zat en een leerboek aan het lezen was. Een paar andere meisjes zaten samen voor de tv en keken naar een of andere late night show. Ze besteedden geen aandacht aan Riley en Trudy.
Riley ging naast haar kamergenoot zitten.
‘Trudy, we zijn net door Kyra gebeld.’
Trudy sloot haar leerboek en haar ogen werden groot.
‘Oh.’ zei ze. ‘Hoe gaat het met haar?’
‘Het gaat... nou ja,’ zei Riley schouderophalend. Ze had echt geen idee hoe ze die vraag moest beantwoorden.
Toen zei Riley: ‘Haar familie in Herborn heeft op zondag een herdenkingsdienst. We zijn allebei uitgenodigd.’
Trudy’s mond viel open en haar gezicht werd bleek.
‘Oh, Riley,’ zei ze bijna fluisterend. ‘Ga jij?’
‘Ik moet wel, Trudy. En jij ook. Kyra klinkt alsof ze ons daar echt nodig heeft.’
Trudy zat even in de ruimte te staren.
Toen zei ze: ‘Riley, ik kan het niet. Het spijt me, maar ik... kan het gewoon niet.’
Riley was geschokt.
‘Waarom niet?’ vroeg ze.
Trudy stamelde: ‘Het is gewoon... Ik ben nog steeds … Riley, je weet heel goed dat ik moeite heb om ermee om te gaan. Ik zou daar nooit doorheen kunnen komen. Ik zou gewoon instorten en het voor iedereen nog erger maken.’
Riley begon nu een beetje boos te worden, maar ze probeerde het niet te laten zien.
‘Trudy, ik denk... nou, misschien zou het je echt goed doen. Wat denk je dat je begeleider zou zeggen? Misschien is het zelfs wat je nodig hebt. Het geeft je misschien wat... ‘
‘Afsluiting,’ zei Trudy, terwijl ze Riley’s gedachte afmaakte. ‘Ja, ik weet het. En misschien heb je gelijk, maar... ‘
Haar stem vervaagde.
Uiteindelijk zei ze met bevende stem: ‘Ik kan het niet. Ik kan het echt niet.’
Riley bleef even staan en probeerde een manier te bedenken om Trudy over te halen om met haar mee naar de dienst te gaan. Maar ze kon niets anders bedenken om te zeggen. Ze was er zeker van dat Trudy niet van gedachten zou veranderen. Zelfs niet als ze er de komende dagen over nadacht.
Riley probeerde een bittere toon uit haar stem te houden en zei: ‘Ik zal Kyra terugbellen en haar zeggen -’
‘Nee,’ zei Trudy. ‘Ik zal contact met haar opnemen. Ik ben er vrij zeker van dat ik haar e-mailadres heb.’
Riley hield een zucht tegen. Er viel echt niets meer te zeggen. Ze liet Trudy, zonder nog een woord te zeggen alleen achter in de gemeenschappelijke ruimte.
Op de terugweg naar haar kamer aarzelde Riley en stopte toen. Ze stond voor een gesloten deur. Ze was hier de afgelopen weken wel vaker op deze manier gestopt. Ze kon zichzelf niet eens precies uitleggen waarom.
Misschien hoopte ze dat ze iets van informatie zou krijgen, zelfs maar een onderbuikgevoel, over wat er die vreselijke nacht in die kamer was gebeurd.
Maar tot nu toe had ze niet veel gevoeld als ze hier stond, behalve een droevig gevoel van Rhea’s afwezigheid.
En natuurlijk wist ze zeker dat de deur op slot moest zijn en dat ze niet naar binnen kon, zelfs als ze dat wilde.
Als om zichzelf dit te bewijzen, stak ze haar hand uit en hield de deurknop vast.
Tot Riley’s grote verbazing draaide de knop met gemak en ging de deur open.
Iemand is vergeten het op slot te doen, besefte ze.
Dus, wilde ze eigenlijk echt naar binnen gaan?
Ja, dat wilde ze.
Riley stapte voorzichtig de kamer in en deed het licht aan. Ze trok de deur achter zich dicht.
De kamer leek vreemder dan ze zelfs had verwacht. Volledig ontdaan van alles wat van Rhea of Heather was geweest. Een van de bedden was weggehaald en het matras aan de andere kant zag er bijzonder kaal en grimmig uit. En het bloed was zo grondig van de vloer geschrobd dat Riley de gebruikte schoonmaakmiddelen nog kon ruiken.
En toch…
Er bewoog zich een vreemd gevoel in haar, net zoals haar eerdere ervaring van het volgen van de moordenaar langs de paden van de campus.
Riley huiverde.
Wilde ze echt de aanwezigheid van de moordenaar opnieuw uitnodigen?
Aan de andere kant, hoe zou ze het anders kunnen doen?
Wat dit ook was, misschien, heel misschien, zou ze iets belangrijks leren, misschien zelfs wie de moordenaar echt was.
Ze zei tegen zichzelf dat haar verbeelding een loopje met haar nam.
Maar Riley besefte dat ze diep van binnen deze vreemde ervaring als iets echts accepteerde.
Ze sloot haar ogen en stelde zich de kamer voor zoals hij was toen Rhea en Heather hier hadden gewoond, vrolijk rommelig, met onopgemaakte bedden en bezittingen die overal verspreid lagen en posters aan de muren.
Toen begon de echte verschrikking...
Ze stond over Rhea’s lichaam, nog niet dood, naar adem snakkend en kronkelend, terwijl bloed uit de gapende wond in haar keel spoot. Riley voelde de vingers van de moordenaar om het heft van het mes, terwijl hij naar het bebloede glimmende mes keek.
Ze voelde een glimlach van voldoening over zijn gezicht komen.
De moordenaar keek ernaar uit om hetzelfde weer te doen en toch herinnerde hij zichzelf eraan...
‘Ik heb geen haast.’
Riley’s ogen sprongen open en de betovering was verbroken. Ze beefde.
Hoewel het voorval kort was geweest, was deze veel intenser dan wat ze op de paden van de campus had meegemaakt.
Moest ze proberen om weer in die gemoedstoestand te komen om te zien of ze meer over de moordenaar te weten kon komen?
Ze sloot haar ogen en ademde langzaam...
... maar er gebeurde niets.
Toch voelde ze zich niet in het minst ontmoedigd.
In plaats daarvan voelde ze iets wat ze niet meer had gevoeld sinds Rhea vermoord was.
Op een manier die ze nog niet kon begrijpen, was ze de moordenaar aan het achtervolgen.
Zolang ze de wereld door zijn ogen kon zien, al was het maar vluchtig en af en toe, had ze meer macht over hem dan hij ooit zou kunnen begrijpen.
Ze fluisterde hardop tegen de onzichtbare aanwezigheid...
‘Ik hou je in de gaten.’
Toen deed ze het licht uit, verliet de kamer, deed de deur dicht en liep terug naar haar eigen kamer.
Ze besefte dat er iets nieuws met haar gebeurde.
En dat het alles zou kunnen veranderen.
HOOFDSTUK VIJFTIEN
Riley voelde zich vreselijk slecht op haar gemak bij de herdenking van zondag. Meer dan dat voelde ze zich echt buitenaards, alsof ze een slecht voorbereide bezoeker van een andere planeet was.
Rhea Thorsons familie woonde in een aantrekkelijk huis dat helemaal crèmekleurig en beige was, en zo goed onderhouden dat het er nieuwer uitzag dan het eigenlijk moet zijn geweest. De woonkamer zat vol met familie en vrienden, die elkaar duidelijk allemaal kenden en om elkaar gaven.
Riley verschoof ongemakkelijk in haar stoel en vroeg zich af...
Hoe moet het voelen om er echt bíj te horen zoals al deze mensen?
Ze had nog nooit zoiets meegemaakt op alle plekken die ze in de loop van de jaren thuis had genoemd.
Rhea’s oudere zus, Kyra, had Riley vanmorgen bij het busstation van Herborn ontmoet en had haar hier net op tijd voor de dienst heen gereden. Riley was haastig aan Rhea’s ouders, broers en zussen en een handvol familieleden voorgesteld en ze had toen plaats genomen in een van de klapstoelen die in de kamer waren opgesteld.
Tot Riley’s opluchting beëindigde de oudere pastoor zijn betoog vrij snel. Toch merkte ze dat ze zich verbaasde over sommige dingen die hij had gezegd. Over hoe Rhea vrij was van het kwaad van deze wereld en hoe iedereen die van haar hield troost kon vinden in de wetenschap dat ze nu in eeuwig geluk leefde.
De waarheid was dat Riley nooit enig idee had gehad of Rhea wel of niet religieus was.
Zou Rhea blij zijn geweest om de pastoor zulke dingen te horen zeggen?
Riley had geen idee.
Ze werd nogmaals naar een triest besef getrokken dat ze Rhea gewoon niet zo goed had leren kennen als ze had gemoeten.
Vrienden en familieleden stapten om de beurt naar de voorkant van de kamer en deelden herinneringen aan Rhea. De meeste gingen over gelukkige herinneringen aan school, spelen, picknicks, gezinsvakanties en dergelijke. Sommige van de leukere verhalen brachten de groep tot weemoedig gelach.
Toch brak er zo nu en dan gedempt gehuil uit. Niemand kon zijn verdriet helemaal vergeten, noch het vreselijke kwaad dat hun gemeenschap was overkomen, zelfs als niemand erover sprak.
Vanmorgen voordat ze vertrok, had Riley zich zorgen gemaakt over wat ze voor de gelegenheid moest dragen. Zou iedereen zwart dragen? Het dichtstbijzijnde wat ze kon bereiken was een effen marineblauwe jurk, waarvan ze had gehoopt dat deze plechtig genoeg zou zijn.
Maar nu bleek dat Riley formeler gekleed was dan de meeste mensen hier. Over het algemeen waren ze normaal, comfortabel gekleed, alsof dit een alledaagse bijeenkomst was, alsof Rhea zelf elk moment binnen kon komen.
Riley vermoedde dat de eerdere kleine dienst en begrafenis die Kyra had genoemd, beslist somberder geweest moest zijn. Deze groep leek ontroerend vastbesloten zichzelf van dat oude gezegde te overtuigen...
“Het leven gaat verder.”
Was dat maar waar, dacht Riley treurig.
Toch raakte de aanwezigheid van zulke wederzijds zorgzame mensen haar diep. Ze merkte dat ze nadacht over met hoe weinig mensen ze zich zo diep verbonden voelde.
Was er zo iemand in haar leven? Als dat zo was, dan zouden het bijna universiteitsvriendinnen moeten zijn, zoals Trudy, Heather, Gina en...
Rhea.
Ze huiverde toen de naam door haar hoofd ging.
Het was angstaanjagend om te bedenken hoe fragiel haar menselijke connecties waren.
En er waren er zo weinig.
Ze dacht aan haar oudere zus, Wendy, die als tiener van huis was weggelopen. Dat was jaren geleden en Riley had haar sindsdien zelden meer gezien. Ze hadden al lang niet meer met elkaar gesproken en Riley wist niet eens waar Wendy nu woonde.
Dan waren er oom Deke en tante Ruth. Ze had gedurende een groot deel van haar jeugd en tijdens haar hele adolescentie bij hen in het stadje Larned gewoond. Ze had het kleine beetje stabiliteit die ze in haar jonge leven had gehad aan hen te danken. Ze voelde zich vreselijk dat ze hen tijdens haar tienerjaren zoveel problemen had bezorgd. Ze hadden beter van haar verdiend.
Ze vroeg zich af of ze het ooit goed met ze zou kunnen maken?
Ze wist niet precies hoe. Toen oom Deke met pensioen ging, waren hij en tante Ruth naar Florida verhuisd en had Riley niet veel contact meer met hen.
En dan was er nog Riley’s vader.
Hoe problematisch hun relatie ook was, ze kon zichzelf niet overtuigen dat ze hem haatte. En ze vermoedde dat hij op zijn eigen koude, meedogenloze manier toch diepe gevoelens voor haar had.
En nu realiseerde ze zich sterk...
Niemand wordt een morgen beloofd.
Haar vader zou niet eeuwig leven. Wanneer hij zou sterven, hoe zou Riley zich dan voelen over alle dingen die ze onopgelost en onuitgesproken hadden gelaten?
Was het mogelijk dat ze op de een of andere manier vrede met elkaar konden sluiten?
Riley merkte dat ze dacht...
Misschien is het tijd om het te proberen.
Maar hoe kon ze er zelfs maar aan beginnen?
Terwijl deze vragen door haar hoofd stroomden, merkte Riley op dat slechts één persoon hier zich net zo slecht op haar gemak leek te voelen als dat zij zich voelde, en dat was Kyra. Ten eerste zag Kyra er duidelijk verfijnder uit dan wie dan ook, met een strakke, roze kleurige jurk en comfortabele maar stijlvolle platte schoenen, vergezeld van grote, elegante oorbellen en stijlvol gekruld haar.
Kyra bleef naar Riley kijken, alsof ze emotionele steun zocht.
Riley herinnerde zich wat Kyra aan de telefoon had gezegd over haar familie en vrienden hier in Herborn...
‘Ik heb niet eens het gevoel dat ik ze nog ken en ze kennen mij zeker niet.’
Riley wist dat Kyra niet lang na haar afstuderen aan Lanton stewardess was geworden. Wanneer Kyra Rhea op de campus kwam bezoeken en tijd met Riley en Trudy doorbracht, dan vertelde ze allemaal verhalen over haar reizen naar alle delen van de wereld.
Het had Riley altijd als een opwindend leven geklonken. Nu besefte Riley dat Kyra’s leven haar een vreemde in dit kleine stadje had gemaakt, waar iedereen iedereen kende en weinig mensen heel ver weg of heel lang reisden.
Riley merkte op dat Rhea’s directe familie: haar vader, moeder, broers en zussen, inclusief Kyra, de gelegenheid niet aangreep om hun eigen verhalen te vertellen. Riley was niet verrast. Hun verdriet was beslist te vers en diep om hun eigen vreugdevolle herinneringen aan gelukkiger tijden met Rhea te delen. Maar Rhea’s vader en moeder leken tenminste blij om te horen wat de anderen zeiden.
Toen de verhalen waren afgelopen, stond iedereen op en begon zich te mengen, in de algemene richting van een tafel die met gerechten was uitgespreid die de gasten hadden voorbereid.
Riley wenste dat ze kon verschrompelen en verdwijnen.
Dit was het moment waar ze het meest tegenop had gezien. Zich voor te moeten stellen aan mensen die ze niet kende en troostende dingen vinden om tegen ze te zeggen.
Maar ze voelde al snel iemands hand op haar schouder.
Ze draaide zich om en zag Kyra, die haar toe fluisterde...
‘Laten we gaan. Alsjeblieft.’
Geschrokken volgde Riley Kyra door het huis, door de voordeur naar haar auto, die aan de rand van de massa voertuigen geparkeerd stond die rond het huis stonden gepropt. Ze stapten allebei in Kyra’s auto, en toen manoeuvreerde ze weg van de andere voertuigen en reed weg.
Riley vroeg bijna ...
‘Waar gaan we naar toe?’
Maar ze zag dat de tranen over Kyra’s gezicht stroomden.
‘Oh, God,’ hijgde Kyra. ‘Ik kon daar niet ademen. Het was teveel voor me. Bedankt voor... bedankt voor het komen. Ik had je hier echt nodig, Riley.’
Riley was diep geraakt.
Ze zei: ‘Ik ben blij dat ik ben gekomen.’
En voor het eerst was ze echt blij dat ze was gekomen. Het drong tot haar door dat het haar speet dat Trudy dat niet had gedaan.
Ze hoopte dat Trudy had gedaan wat ze had beloofd en een mail had gestuurd dat ze er niet zou zijn. Tot dusverre had Kyra niets over Trudy gezegd. Riley dacht dat het het beste was om niets over haar te zeggen tenzij Kyra dat wel deed.
Al snel reed Kyra over het terrein van de kleine begraafplaats van de stad en over een bochtige weg totdat ze eindelijk haar auto parkeerde.
Toen Riley en Kyra uit de auto stapten en tussen de grafstenen begonnen te lopen, merkte Riley voor het eerst op wat een mooie april dag het was. Er was een aangenaam koel briesje in de lucht en de bomen waren groen en vogels zongen. De lente was zeker aangebroken.
Al snel stonden Riley en Kyra voor een grafsteen die er zo nieuw uitzag dat hij nauwelijks echt leek. Daarop stond gegraveerd...
Rhea Thorson
geliefde dochter en zus
Riley voelde een hernieuwde droefheid dat het woord ‘vriendin’ daar niet voorkwam. Onder die woorden stonden de data van Rhea’s schokkend korte leven.
Riley schrok toen Kyra haar hand op haar schouder legde en er stevig in kneep.
Kyra zei: ‘Je hebt geen idee hoeveel Rhea om je gaf.’
Riley slikte. Dit waren woorden die ze niet had verwacht te horen.
Kyra ging verder: ‘Elke keer dat ze de kans kreeg vertelde ze me over jou. Ze zei dat je speciaal en slim en sterk was, en ze dacht dat je geweldige dingen met je leven ging doen. Ze wist niet wat die dingen zouden kunnen zijn, maar ze keek er naar uit om erachter te komen. Je was echt haar beste vriendin, Riley. ‘
Riley wankelde van verbazing.
Haar beste vriendin?
Riley had geen idee dat Rhea het zo had gevoeld.
De waarheid was dat Riley zelf nooit zo’n sterke band met Rhea had gevoeld als met Trudy bijvoorbeeld.
En ze had altijd gedacht dat Rhea een betere band met Trudy en Heather had gevoeld dan met haar.
Nu had Riley het gevoel dat ze misschien begreep waarom Kyra niet erg bezorgd leek dat Trudy niet was gekomen. Hoewel ze ze allebei had uitgenodigd, maakte het blijkbaar veel, veel meer uit dat Riley hier was.
Kyra voegde eraan toe: ‘Ze zei dat ze voor alles op je kon rekenen.’
Riley had plotseling het gevoel dat ze een stomp in haar maag had gekregen.
Voelde Rhea zich echt zo over mij?, vroeg ze zich af.
Riley had dat nooit geweten.
Als ze het had geweten, had ze die avond dan misschien zorgvuldiger over haar gewaakt in de Centaur’s Den?
Rhea had toen zeker niet op haar kunnen rekenen, niet toen het er het meest toe deed.
Nu moest Riley tegen haar tranen vechten.
Ze herinnerde zich enkele vragen die ze ongevraagd had gelaten toen Kyra haar hier had uitgenodigd. Nu was het tijd om ze te stellen.
Ze zei: ‘Kyra, wat heeft de politie je verteld? Ze hebben vast contact met je gehad. Hoe dicht zijn ze bij het pakken van de man die ...?’
Kyra schudde haar hoofd en zei: ‘Ik bel ze bijna elke dag, en ze zeggen altijd hetzelfde. De moordenaar was een soort zwerver die kwam en ging. Ze denken niet dat hij er nog is. Hij kan overal zijn. Misschien dat hij ergens anders soortgelijke moorden heeft gepleegd, en zo ja, dan kon de FBI misschien helpen om hem op te sporen. Maar tot nu toe klinkt het alsof de lokale politie niet erg opschieten.’
Riley dacht terug aan de tegenstrijdige theorie van Dr. Zimmerman dat Rhea haar aanvaller had gekend, en haar eigen diepe voorgevoel dat hij nog steeds meisjes op de campus in de gaten hield, wachtend om opnieuw te doden.
Moet ze daar met Kyra over praten?
Waarschijnlijk niet, dacht Riley.
Toen zei Kyra...
‘De waarheid is dat ik niet het gevoel krijg dat de politie heel hard haar best doet.’
Riley herinnerde zich dat ze hetzelfde gevoel had gehad toen ze naar het politiebureau was gegaan en had geprobeerd om antwoorden van agent Steele te krijgen.
Ze vroeg zich af of de politie zelfs nog wel serieuze moeite deed?
Kyra voegde eraan toe: ‘Ik blijf ook rector Trusler bellen, en hij is erger dan nutteloos. Als een soort automatische condoleance-automaat, die keer op keer zegt hoe erg hij het verlies voor onze familie vindt en hoe de zaak uit zijn handen is, maar hij zeker weet dat de politie het op zal lossen.’
Riley had geen idee wat ze moest zeggen. Zij en Kyra bleven een paar lange ogenblikken stil naar de grafsteen kijken.
Toen werd Riley zich ervan bewust dat Kyra naar haar staarde. Riley keek terug.
Kyra zei, ‘Riley...’
Kyra maakte haar gedachte niet af, maar Riley voelde aan wat ze wilde zeggen...
‘Riley, doe alsjeblieft iets. Maak de dingen goed.’
Riley voelde een knoop van emotie in haar keel. Ze wist dat ze geen nee tegen Kyra’s onuitgesproken vraag kon zeggen.
Dus knikte ze langzaam.
Kyra glimlachte schijnbaar opgelucht.
Toen zei ze: ‘Kom op, we kunnen je maar beter op tijd naar het station brengen om je bus te halen.’
Terwijl ze van de grafsteen wegliepen, bleef Riley nadenken over wat Kyra net over Rhea had gezegd...
‘Ze zei dat ze voor alles op je kon rekenen.’
Het leek nu bijna een stem vanuit het graf die Riley om gerechtigheid smeekte.
Hoe kan ik in vredesnaam iemand gerechtigheid brengen?, vroeg ze zich af.