Kitabı oku: «Alles op alles », sayfa 17
Hoofdstuk 45
23:57 uur
De United States Naval Academy, officiersopleiding Amerikaanse marine -
Annapolis, Maryland
Het was een vreemde plaats voor een ontmoeting. Luke was helemaal in het zwart gekleed. Hij droeg zwarte handschoenen en hij had een zwarte bivakmuts in zijn zak.
Het donkere American football-veld van het stadion, genaamd Navy Marine Corps Memorial Stadium, lag voor hem uitgespreid. De enorme lege tribunes torenden boven hem uit. GO NAVY was in gigantische letters op de bovenste rijen stoelen geschreven. ’s Nachts leken de woorden wit, maar hij wist dat de letters overdag geel waren tegen een donkerblauwe achtergrond.
Hij leunde naar achteren, wachtend in de schaduwen van de passage waar de spelers voor een wedstrijd het veld oprenden. Hij hield het donkere, verlaten pershok goed in de gaten omdat dat het hoogste punt was in het stadion. Als hij een scherpschutter was, dan was dat de plek waar hij zou zitten.
Een man kwam over het veld naar hem toe gelopen. Langzaamaan werd hij steeds duidelijker. Hij was lang, zwaargebouwd, en hij liep alsof hij meer gewicht droeg dan hij ooit gedragen had. Hij had een lange jas aan. Nog iets dichterbij en Luke kon zien dat hij een donker pak onder zijn jas droeg en dat hij een zachtaardige, bijna grappige gelaatsuitdrukking had.
Hij liep de duisternis van de passage in.
Luke bewoog zich een heel klein beetje. “Meneer de minister?”
De man schrok, maar niet heel erg. Het was duidelijk dat hij Luke niet gezien had. Zijn ogen richtten zich meteen op de matzwart Glock in Luke’s hand. Luke deed het terug in de holster om de man op zijn gemak te stellen.
“Ja,” zei de man. “Ik ben Dave Delliger.”
“Ik ben Luke Stone.”
“Ik weet wie je bent. Ik had de president aan de lijn vandaag. Jij bent de man die zijn leven gered heeft.”
“Tijdelijk,” zei Luke.
“Ja.”
“Het spijt me dat het allemaal zo gelopen is.”
Delliger knikte. “Mij ook.”
“Ik haat het om het te moeten vragen mijnheer, maar is het mogelijk dat u op weg hiernaartoe achtervolgd werd?”
Delliger knikte weer. “Die mogelijkheid is groot. Twee uur geleden was ik aanwezig bij de beëdiging van de nieuwe president in Site R. Ik heb een helikopter van de marine hiernaartoe genomen. Site R is ongeveer honderdvijfig kilometer hiervandaan. In het donker en met mijn nachtblindheid zou het eeuwen duren om hier te komen.”
Luke leunde tegen de muur aan. Dat was het verkeerde antwoord. Het was niet wat hij gehoopt had te horen.
“Maak je geen zorgen,” zei Delliger. “Dit is normaal. Ze hebben geen reden om mij te verdenken. Ik heb hier mijn opleiding gedaan, dit is mijn alma mater. Ik heb hier heel wat jaren lesgegeven. Ik heb nog steeds een kantoor en een slaapkamer op de campus. De marine laat het toe omdat ze zo trots op me zijn. Ik ben een deel van het meubilair hier. Ik heb tegen iedereen in Site R gezegd dat als we allemaal dood gaan, dat ik liever hier sterf dan in een hol in de grond.”
“Ik dacht dat u en president Hayes ooit op Yale kamergenoten waren geweest,” zei Luke.
“Tijdens onze rechtenstudie,” zei Delliger. “Dat klopt. En zoals iedereen zegt: we waren echt de beste vrienden. Maar dat was later, na mijn militaire dienst.” Hij gebaarde met zijn handen in de lucht naar de omgeving. “Dit is echt thuis voor mij.”
“President Hayes is vermoord,” zei Luke.
“Ik weet het. Het was een coup d’état. Ik was erbij toen Bill Ryan de eed aflegde. Iedereen sloeg zichzelf op de borst, geloof me. En nu gaan we oorlog voeren met Iran. Ryan zal vanavond nog de oorlog verklaren, als hij het niet al gedaan heeft. Waarom wachten op de uitzending van de Today Show? En omdat de meesten van het Congres toch dood zijn, hoeft er met hen ook geen rekening gehouden te worden. Ik ben benieuwd hoe Rusland over dit alles denkt.”
“We kunnen het stoppen,” zei Luke.
“Wat, de oorlog?”
“De coup.”
“Meneer Stone, zover ik weet, tikt tijd alleen vooruit. Je kunt niet iets stoppen wat al gebeurd is.”
Luke werd stil.
“De president en de vice-president zijn dood,” zei Delliger. “De volgende twee in lijn van opvolging zijn Bill Ryan en Ed Graves, beide roofdieren en beide in leven. Na hen is een complete lijn van opvolging verdwenen. Ze waren allemaal in Mount Weather. Stel dat je dit zou kunnen stoppen en Bill Ryan zou kunnen overwinnen, met wie zou je hem vervangen? Op dit moment is hij de rechtmatige troonopvolger.”
“Ik weet het niet,” gaf Luke toe. De hele dag was hij zo gefocust geweest op het voorkomen van de aanslagen dat hij zich niet realiseerde dat het allemaal voorbij was. Hij begon nu pas in te zien hoe enorm deze operatie geweest moest zijn. Don had Luke verteld dat hij slechts een muurbloempje was, maar dat was niet waar. Hij was niet alleen maar decoratie, hij was een insect op de voorruit.
Heel even dacht Luke terug aan de ontmoeting met Paul eerder die avond. Paul had Luke omschreven als een kamikazepiloot die een speelgoedvliegtuigje op een vliegdekschip wilde laten neerstorten. Het zou spectaculair lijken, maar in werkelijkheid niet meer dan meelijwekkend zijn.
“Ik weet het ook niet,” zei Delliger. “Maar het doet er niet echt meer toe, of wel? Ze hebben overal mensen. Kun je je voorstellen wie erbij betrokken heeft moeten zijn om dit te kunnen bewerkstelligen? Zie je hoe hoog dit gaat? Als je dit op een of andere manier ongedaan zou kunnen krijgen, wie zou je dan ooit kunnen vertrouwen? Je zou de samenzweerders uit elke afdeling en elk bureau moeten ontwortelen. Deze overheid is een lijk dat door maden geplaagd wordt.”
Hij pauzeerde. “Als ik dit allemaal vijf jaar geleden geweten had, dan had ik deze positie nooit aanvaard. Ik zou Thomas hebben bedankt voor de eer, maar netjes geweigerd hebben, en verder gegaan zijn met mijn leven. Minister van Defensie? Laat me niet lachen. Ze waren beleefd, maar ik heb nooit enige autoriteit gehad.”
“We kunnen bewijs vinden,” zei Luke. “We kunnen een zaak aanspannen. Wat dan ook, een houvast, iets om aan de media te geven. Jij bent nog ingewijd.”
Delliger schudde zachtjes zijn hoofd. “Er is mij verteld dat president Ryan mijn opzegging in de ochtend verwacht. Als hij het ontvangt dan zal hij me publiekelijk bedanken voor mijn trouwe dienst en toewijding. Als hij het niet ontvangt, dan zal hij me voor grove incompetentie ontslaan. De keuze is aan mij.”
Luke dacht na. “Waarom ging je akkoord met mijn verzoek om elkaar te ontmoeten?”
Delliger haalde zijn schouders op. “Ik denk dat je een goede vent bent, dapper. Ik wilde je vertellen dat je, als het nog niet te laat is, hard moet weglopen van dit alles. Loop gewoon weg. Misschien laten ze je met rust. Het leven is mooi, meneer Stone. En het heeft geen nut om een strijd te strijden die je niet kunt winnen.”
Luke nam diep adem. Het had geen zin om deze man te vertellen dat het al te laat was, voor Luke zelf tenminste.
“Is dat wat jij doet?” zei hij. “Weglopen?”
Delliger glimlachte. Het was een verdrietige glimlach. “Ik ga nu naar kantoor om mijn ontslagbrief te schrijven. En morgen ga ik terug naar mijn oude leventje. Weet je, ik ben een goede tuinman. Het is mijn favoriete hobby en ik heb er al jaren geen tijd voor gehad. Ik weet dat het al juni is dus ik ben een beetje laat. Maar het seizoen is lang en vergevensgezind in deze streken.”
Luke knikte. “Goed. Vaarwel, meneer Delliger.”
“Vaarwel, meneer Stone. En veel geluk gewenst met wat u ook beslist.”
Delliger draaide zich om en begon over het veld terug te lopen. Luke stond tegen de muur. Hij keek hoe Delliger in de verte verdween. Na ongeveer vijftig meter, toen Delliger over de 50-yard line liep, hoorde Luke een schot.
KRAK.
Een echo weerkaatste door het stadion en de straten in de omgeving.
Luke’s ogen scanden het lege stadion voor de scherpschutter. Hij had geen flits gezien, niet eens een onderdrukte, dus het schot kwam niet vanuit het pershok. Hij zou het vanuit de hoek van zijn ogen gezien hebben. Hij realiseerde zich dat de kogel van heel ver weg afkomstig kon zijn. De beste schutters konden een doelwit vanaf bijna tweeduizend meter afstand raken. Het leger van de Verenigde Staten trainde enkele van de beste schutters ter wereld.
Hij keek over het speelveld. Delligers lichaam lag daar, een donkere hoop op het midden van het veld. Luke bedacht zich dat ze niet eens de moeite hadden genomen om een geluidsdemper te gebruiken, ook al hadden ze die mogelijkheid.
Luke pakte zijn zwarte bivakmuts uit zijn zak en trok het over zijn hoofd. Nu zag je alleen nog maar zijn ogen. Hij gleed langs de betonnen muur richting de grote hal. Even later was hij in de schaduwen verdwenen.
Hoofdstuk 46
6 juni, 00:03 uur
Op straat
De wereld om hem heen was zwart. De man was een vrachtwagenchauffeur die ’s nachts lange afstanden reed. Hij was al voorbij Florence, South-Carolina, in het deel waar de afritten ver uit elkaar lagen. De donkere snelweg strekte zich voor hem uit in het licht van de koplampen. Hij was van plan om Noord-Florida te bereiken voordat hij de snelweg verliet, misschien in Jacksonville of misschien in St. Augustine als hij het zo ver redde.
Hij had een vreselijke dag achter de rug, misschien wel de ergste die hij zich kon herinneren. Maar het leven ging door. Hij had een vrachtwagen vol varkensvleesproducten uit Virginia met de haven van Port Everglades als bestemming. En het zou daar niet vanzelf komen.
Hij stak een sigaret aan en zette de radio aan. De nieuwe president, een man wiens naam de chauffeur voor die vanavond nog nooit had gehoord, werd op de radio geïntroduceerd. Hij hoopte dat deze niet ook opgeblazen zou worden. Toen hoorde hij de stem van de president.
“Mijn mede-Amerikanen,” begon hij. “Gisteren, op vijf juni, werden de Verenigde Staten van Amerika plotseling en moedwillig aangevallen door geheim agenten en provocateurs van de islamitische Republiek van Iran. De VS was in vrede met die natie en voerde gesprekken met de regering over de handhaving van vrede in het Midden-Oosten.
Sterker nog, minder dan vierentwintig uur voor de Iraanse luchtaanval met een drone op ons Witte Huis, gaf de Iraanse ambassadeur van de Verenigde Naties een officieel antwoord op een recent bericht van Amerika aan onze ambassadeur van de Verenigde Naties. En hoewel in het antwoord stond dat het zinloos leek om de huidige diplomatieke onderhandelingen voort te zetten, bevatte het geen dreigement of een hint voor een mogelijke oorlog of gewapende aanval.
De aanval van vanavond heeft ernstige schade toegebracht aan het Mount Weather Emergency Operations Cente, een van de schuilplaatsen voor de regering waar de voormalige president en vice-president zich samen met veel leden van de zittende regering bevonden. Het spijt mij u te moeten mededelen dat heel veel Amerikaanse levens verloren zijn gegaan. Het exacte aantal slachtoffers is nog niet bekend, maar we verwachten in de komende dagen te moeten bevestigen dat ten minste driehonderd Amerikanen het leven verloren hebben.
Iran heeft hiermee een verrassingsaanval op Amerikaanse bodem gepleegd. De feiten van gisteren en vandaag spreken voor zichzelf. De inwoners van de Verenigde Staten hebben hun mening al gevormd en begrijpen de implicaties op het leven en de veiligheid van onze natie. Als opperbevelhebber van het leger en de marine, heb ik de opdracht gegeven om voorbereidingen te treffen ter verdediging van ons land. Hoelang het ook duurt om over deze voorbedachte aanval heen te komen, het Amerikaanse volk zal winnen met een absolute overwinning. Ik geloof dat ik voor het hele volk spreek als ik zeg dat we niet alleen onszelf tot het uiterste zullen verdedigen, maar er tevens voor zorgen dat deze vorm van verraad ons nooit meer zal overkomen.
Vijandigheden bestaan. Het staat buiten kijf dat ons volk, onze natie en onze belangen in groot gevaar zijn. Met het vertrouwen in onze troepen en de vastberadenheid van het volk, zal onze triomf onvermijdelijk zijn, zo helpe ons God. Daarom deel ik u mede dat sinds de laffe aanslagen van vijf juni de Verenigde Staten en Iran zich in een staat van oorlog bevinden.”
Hoofdstuk 47
00:35 uur
Queen Anne’s County, Maryland – oostkust Chesapeake Bay
Luke kwam bij het huis aan en hij wist hoe laat hij was. Het was donker. De aanwezigheid van water leek de lucht met extra spanning te vullen.
Eerst parkeerde hij zijn auto ongeveer honderd meter van het huis. Hij deed de koplampen uit en daarna wachtte hij en observeerde het huis. Er was niemand op straat. In een huis ver links van hem zag hij het licht van een TV. Dichterbij, ongeveer een halve kilometer hiervandaan, stond het huis van de familie Thompson. Het was er donker.
Hij had een angstig voorgevoel, zo erg dat hij er misselijk van werd. Hij had al die tijd fouten gemaakt en nu zouden Becca en Gunner het met hun leven bekopen. Hij had Becca lang geleden al moeten waarschuwen wat voor risico’s zijn werk met zich meebracht. Trouwens, vergeet het maar, hij had nooit een relatie moeten aangaan met Becca of met wie dan ook.
Hij liet de auto de heuvel naar het huis afrollen. Haar Volvo stond er. Hij parkeerde ernaast. Hij stapte uit en controleerde haar deur. Hij probeerde zich niet te verschuilen. Het was beter als ze achter hem aan zouden komen dan dat zijn familie vermoord werd. Hij wilde dat hij was gestopt toen het nog niet te laat was. Hij wist dat het een leugen was, maar toch…
De auto was niet op slot, dat deed ze hier nooit. Er lag niets in de auto. Hij deed de achterbak open en zette zich schrap voor wat erin kon liggen. Niets. Een krik, een kruissleutel, een luchtpomp en twee tennisrackets.
Hij liep naar het huis. De deur was niet op slot. Hij ging naar binnen.
Er was niemand. Het voelde verlaten aan. Het licht van de badkamer was aan, het wierp schaduwen in de zitkamer. De koffietafel was in elkaar gestort alsof er iemand op gevallen was. Dat was het enige zichtbare teken van een worsteling, zover hij kon zien.
Hij stond even stil, hield zijn adem en keek rond en luisterde.
Geen geluiden. Het was doodstil.
Zijn adem kwam eruit als een lang, laag gegrom. Goed. Hij was al zover gekomen, nu zou hij even stilstaan om zijn emoties bij elkaar te rapen en daarna verder te gaan met het doorzoeken van het huis. Als er nog iemand in huis was dan leefde die persoon waarschijnlijk niet meer.
Het spijt me zo, Becca.
Hij stond daar enkele minuten. Ver weg, door het achterraam, zag hij een boot varen over het donkere water. Hij kon de boot zelf niet zien, maar wel het rode licht van de achtersteven.
Hij begon met het doorzoeken van het huis. Hij liep door de kamers afwezig en controleerde het hele huis. Overal waren er schaduwen om hem heen. Hij liep naar hun slaapkamer. Hij keek in de badkamer en de kast. Becca was hier niet. Wat ze ook met haar gedaan hadden, ze hadden haar lichaam niet hier achtergelaten.
Hij liep naar Gunners kamer. Er hing een poster met een levensgrote zombie boven het bed. Hij schrok ervan. Heel even dacht hij dat er een man stond. De bloedige zombie in gescheurde kleren met geronnen bloed druipend uit zijn mond, beschuldigde hem:
Jij hebt het kind vermoord. Jij bent schuldig.
Luke had niets te zeggen ter verdediging.
Een verzengende pijn ging door hem heen. Het had niets te maken met al het geweld dat hij vandaag doorstaan had. Het was de pijn van separatie, de verlammende angst voor hun veiligheid. Ze waren van hem weggerukt en hij wist niet hoe hij ze kon terugbrengen. Hij kon niet ademen, er ging van alles door zijn hoofd.
Hij zou Don kunnen bellen. Hij zou kunnen smeken. Het zou troosteloos en verachtelijk zijn. Een laatste onmogelijke gunst voor een ouwe trouwe vriend. Luke zou alles doen, wat dan ook, om van plaats te kunnen ruilen met Becca en Gunner maar Don zou er nooit mee akkoord gaan. Hij kende Don. Een ultimatum is een ultimatum in Dons wereld. Er is geen weg terug. Verdomme, zelfs als Don het zou willen stoppen dan was het waarschijnlijk niet meer mogelijk. Hij had waarschijnlijk geen contact met de kidnappers en de kidnappers zelf opereerden in hun eigen vacuüm. Eenmaal in gang gezet, voerde iedereen hun taak uit zonder verder contact.
Becca en Gunner waren waarschijnlijk al dood.
Luke begon bijna te huilen. Het was oké. Er was geen reden om niet te huilen. Er was niets meer te doen.
Zijn telefoon rinkelde. Hij nam op.
Een vrouwenstem. “Luke?”
“Trudy.”
“Luke, de vice-president leeft.”
Binnen drie seconden was Luke uit Gunners kamer en rende de trap af. Toen de deur uit en de nacht in, snel naar zijn auto. Zijn lichaam reageerde sneller dan zijn verstand. Vice-president Susan Hopkins en alles waar zij voor staat, was zijn enige hoop om zijn familie te kunnen redden.
“Vertel,” zei hij.
“ECHELON,” zei Trudy. “Het heeft naar tekenen van leven gezocht, van mobiele telefoontjes, e-mails, tablets tot alle mogelijke communicatiemiddelen van de mensen die zich in Mount Weather bevonden. Tien minuten geleden ving het een signaal op van de mobiele telefoon van een agent van de Geheime Dienst, Charles Berg. Hij behoort tot het beveiligingsteam van Susan Hopkins. Het systeem voor dataverwerking en informatiebeheer, de Real Time Regional Gateway, op het hoofdkantoor van de National Security Agency onderschepte een telefoongesprek van Berg.”
Luke startte de auto, zette de pook in drive en trapte toen op het gaspedaal. De auto scheurde met piepende banden van de oprit.
“Ik luister,” zei hij.
“Berg belde Walter Brenna op, een gepensioneerde agent van de Geheime Dienst. Ze hebben ooit samengewerkt. Om in het kort: Hopkins is met Berg. Ze is gewond maar ze leeft en hij brengt haar terug naar Washington. Behalve Brenna wil hij niet dat iemand anders hiervan afweet. Blijkbaar was Brenna een hospik in het korps mariniers voordat hij bij de Geheime Dienst ging. Dit is wel ongeveer dertig jaar geleden. Berg wil de vice-president van de Verenigde Staten naar Brenna’s huis brengen in een buitenwijk in het oosten en kijken of ze haar verwondingen bij Brenna thuis kunnen verzorgen. Daarna willen ze haar laten onderduiken.”
“Hoe erg is ze gewond?”
“Onbekend. Het gesprek duurde maar iets meer dan een minuut.”
“Waar woont Brenna?”
“Eh, dat heb ik ergens. Ze traceerden het gesprek naar een landlijn. Hij woont in Bowie, Maryland, op 1307 Third Street.”
Luke zette het adres direct in zijn GPS op het dashboard. Hij keek naar de route en zag dat hij er in dertig minuten kon zijn of zelfs sneller als hij flink gas gaf.
“Waar zijn Berg en de vice-president nu?”
“Dat is ook onbekend. Het mobieltje van Berg is niet meer in beweging en ligt waarschijnlijk in de berm ergens langs een afgelegen weg in Oost-Virginia. Pogingen om hem te bellen waren zinloos. Agenten van diverse organisaties zijn op weg naar de locatie maar ze kunnen geen exacte plek aangeven. De radius is ongeveer tweehonderd meter. Satellietdata wijst op weilanden en bosachtig gebied langs de weg. Er staan geen geparkeerde auto’s in de buurt. Het lijkt erop dat Berg nadat hij Brenna had gebeld, zijn mobieltje uit het raam heeft gegooid. Niemand weet zelfs in wat voor auto hij rijdt.”
Luke knikte. De man was slim. Hij wist dat hij in de gaten gehouden werd, maar wat hij niet besefte was hoeveel mensen hem volgden en in welke mate.
“Weet Don hiervan?”
“Dat is het vreemde, hij weet ervan. Hij liep gehaast weg nadat de informatie binnen was gekomen. Don is zichzelf niet.”
“Heeft hij iets over mij gezegd?”
“Hij zei dat hij met jou gesproken had. Dat jullie ruzie hadden. En dat jij tegen hem had gezegd dat je naar bed ging. Hij zei dat ik je niet mocht storen, maar ik weet wel beter dan te geloven dat je echt naar bed was gegaan. Ik geloof niet dat ik je ooit in slaap heb zien vallen om welke reden dan ook.”
“Trudy, Don probeert me te vermoorden.”
De woorden flapten eruit voordat hij het zich realiseerde. Maar toen hij ze eenmaal gezegd had, voelde het goed aan. Het was een feit en Trudy was een grote meid. Hij kon haar niet beschermen tegen de feiten. Er was een lange stilte op de lijn.
Luke reed langs een bord waarop Chesapeake Bay Bridge stond aangegeven. Acht kilometer. Binnen tien minuten zou hij weer langs het lijk van David Gelliger rijden.
“Trudy?”
“Luke, waar heb je het over?”
“Als ik het je vertel dan is je leven in gevaar.”
“Kom op, biecht op,” zei ze.
Dus hij vertelde haar wat er gebeurd was. Aan het einde van het verhaal, volgde er opnieuw een stilte. Luke reed hard, bijna honderdvijftig kilometer per uur. Hij reed de weg naar de brug omhoog. De wegen waren leeg. Hij had niet eens een glimp van een politieagent gezien.
“Geloof je me?” vroeg hij.
“Luke, ik weet niet wat ik moet geloven. Ik weet dat Don en Bill Ryan vrienden waren sinds hun tijd samen in Citadel. De twee gezinnen gingen zelfs samen op vakantie.”
“Trudy, ze hebben mijn vrouw en zoon gekidnapt.”
“Wat?”
Hij vertelde haar ook dat hele verhaal. Hij hield zijn stem zakelijk. Hij bleef bij de feiten en de zaken die hij zeker wist. Hij huilde niet en hij schreeuwde niet.
“Het was een coup,” zei Luke. “Een aantal mensen binnen inlichtingen en het leger willen een oorlog. Waarschijnlijk de defensie-aannemers ook. Don was ervan op de hoogte. Hij is wellicht een marionet maar hij wist ervan.”
Trudy zei met beverige stem: “Een halfuur geleden heeft Bill Ryan de oorlog aan Iran verklaard. Direct na de verklaring werd het een gekkenhuis in de ether. ECHELON, alle afluisterstations, Fairbanks, Menwith Hill, de Misawa luchtmachtbasis in Japan, en een hoop anderen, ze vangen Russisch geklets op. De Russen hebben nog niets aangekondigd, maar ze zijn bereid om een aanval op Iran als een aanval op Rusland te beschouwen. Ze zijn de raketten aan het voorbereiden. Ik kan niet geloven dat Don dit wilde.”
“Ik wil dat je het volgende doet,” zei Luke. “Haal Swann. Is Swann nog daar?”
“Swann gaat nooit naar huis,” zei ze.
“Laat Swann de computer van Don hacken. Kijk of er bewijs is dat laat zien dat Don van de aanslagen op de hoogte was voordat ze daadwerkelijk plaatsvonden. E-mails, documenten, alles. Don heeft de aanslagen niet gepland maar hij wist ervan.”
“Wat voor nut heeft het, zelfs als we bewijs zouden vinden?”
“Het kan ons helpen als we Ryan en degenen die hier achter zitten aanklagen. Als we Don te pakken krijgen, dan kunnen we Ryan misschien ook te pakken krijgen, en de volgende en de volgende. Dan zullen ze als dominostenen achter elkaar omvallen. Als we de vice-president in leven kunnen houden, dan kunnen we Ryan dwingen om af te treden. En als dat gebeurt, geniet hij niet meer de bescherming van zijn positie. Als we dan bewijs tegen hem hebben, dan is het gedaan met hem.”
“Goed, Luke. Ik zal Swann laten kijken om te zien of hij iets kan vinden.”
“Ik ben ervan overtuigd dat hij iets vindt,” zei Luke. “Bel me zodra hij iets vindt.”
“Nog iets anders?”
“Ja, kun je Ed Newsam bellen en tegen hem zeggen dat hij zich moet aankleden? Hij kan niet de hele dag in bed blijven luieren.”
“Wat ben je van plan?”
“Ik? Ik ga de vice-president redden, als het niet al te laat is.”