Kitabı oku: «Ridder, Erfgenaam, Prins », sayfa 3

Yazı tipi:

HOOFDSTUK VIER

Lucious zwaaide zijn zwaard boven zijn hoofd rond, genietend van de manier waarop het glinsterde in het licht van de opkomende zon. Toen hakte hij in op de oude man die het had gewaagd om hem in de weg te staan. Om hem heen vielen nog meer burgers door de handen van zijn mannen: degene die het waagden zich te verzetten, en degenen die dom genoeg waren om op de verkeerde plek op het verkeerde tijdstip te zijn.

Het geschreeuw galmde om hem heen, en hij glimlachte. Hij genoot ervan wanneer de boeren probeerden te vechten, want het gaf zijn mannen een excuus om hen te laten zien hoe zwak ze waren ten opzichte van hun meerderen. Hoe veel had hij er nu al gedood in dit soort plunderingen? Hij had niet de moeite genomen om de tel bij te houden. Waarom zou hij zijn laatste beetje aandacht aan hun soort besteden?

Toen de boeren op de vlucht begonnen te slaan, keek Lucious om zich heen, en hij gebaarde naar een aantal van zijn mannen. Ze gingen hen achterna. Rennen was bijna beter dan vechten, want er zat een uitdaging in om hen op te jagen als ze prooien die ze waren.

“Uw paard, uwe hoogheid?” vroeg één van de mannen die Lucious’ hengst leidde.

Lucious schudde zijn hoofd. “Mijn boog, denk ik.”

De man knikte en overhandigde Lucious een elegante recurveboog van wit as, gemengd met hoorn en bewerkt met zilver. Hij legde een pijl op de boog, trok het koord naar achteren, en liet los. In de verte ging één van de rennende boeren tegen de grond.

Er waren geen boeren meer om tegen te vechten, maar dat betekende niet dat ze hier klaar waren. Nog lang niet. Verstopte boeren, zo had hij ondervonden, konden net zo vermakelijk zijn als vluchtende of vechtende boeren. Er waren zoveel verschillende manieren om degenen die eruitzagen alsof ze goud hadden te martelen, en zoveel manieren om degenen die met de rebellen sympathiseerden te executeren. Het brandende wiel, de galg, de strop… wat zou het vandaag worden?

Lucious gebaarde naar een aantal van zijn mannen om deuren open te trappen. Zo nu en dan vond hij het leuk om degenen die zich verborgen uit te roken, maar huizen hadden meer waarde dan boeren. Er kwam een vrouw naar buiten gerend, en Lucious greep haar vast. Hij gooide haar achteloos in de richting van één van de slavendrijvers, die hem had gevolgd zoals een zeemeeuw een vissersboot volgde.

Hij slenterde de dorpstempel binnen. De priester lag al op de grond, zijn handen tegen zijn gebroken neus gedrukt, terwijl Lucious’ mannen gouden en zilveren ornamenten in een zak verzamelden. Een vrouw, gekleed in de mantel van een priesteres stond op om hem te confronteren. Lucious merkte op dat er een plukje blond haar van onder haar kap uit stak, een zekere gelijkenis die hem meteen opviel.

“U kunt dit niet doen,” drong de vrouw aan. “Dit is een tempel!”

Lucious greep haar vast en trok de capuchon van haar mantel weg om naar haar te kijken. Ze was geen dubbelganger van Stephania—dat kon geen enkele laag geboren vrouw zijn—maar ze leek voldoende op haar om haar een tijdje bij zich te houden. In elk geval tot hij verveeld raakte.

“Ik ben gestuurd door je koning,” zei Lucious. “Probeer me niet te vertellen wat ik niet kan doen!”

Te veel mensen hadden dat al bij hem geprobeerd. Ze hadden geprobeerd hem beperkingen op te leggen, terwijl hij degene was die geen beperkingen zou moeten hebben. Zijn ouders probeerden het, maar op een dag zou hij koning worden. Hij moest koning worden, ongeacht wat hij in de bibliotheek had ontdekt toen Cosmas dacht dat hij de dom was om het te begrijpen. Thanos zou leren waar hij stond.

Lucious had sloot zich om het haar van de priesteres. Ook Stephania zou op haar plek gezet worden. Hoe durfde ze zomaar met Thanos te trouwen, alsof hij de prins was die iedereen wilde? Nee, Lucious zou een manier vinden om het recht te zetten. Hij kon Thanos en Stephania uit elkaar halen, net zo makkelijk als dat hij de hoofden van degenen die het op hem hadden gemunt open kon splijten. Hij zou Stephania als zijn echtgenote claimen, niet alleen omdat ze van Thanos was, maar ook omdat ze het perfecte ornament was voor iemand van zijn rang. Hij zou ervan genieten, en tot die tijd zou de priesteres een geschikte plaatsvervangster zijn.

Hij duwde haar naar één van zijn mannen zodat hij haar in de gaten kon houden, en liep verder om te zien wat voor vermaak hij nog meer in het dorp kon vinden. Toen hij naar buiten liep zag hij dat twee van zijn mannen één van de dorpelingen, die had geprobeerd te vluchten, aan een boom vastbonden.

“Waarom hebben jullie deze laten leven?” wilde Lucious weten.

Eén van hen glimlachte. “Tor hier vertelde me iets over iets dat de noordelingen doen. Ze noemen het de Bloed Arend.”

Dat klonk Lucious wel goed in de horen. Hij wilde net vragen wat het inhield toen hij geschreeuw hoorde uit één van de uitkijktorens. Lucious keek om zich heen, maar in plaats van een horde met burgers, zag hij een eenzame figuur te paard naderen. Lucious herkende de wapenrusting onmiddellijk.

“Thanos,” zei hij. Hij knipte met zijn vingers. “Wel, het lijkt erop alsof vandaag nog interessanter wordt dan ik dacht. Breng me mijn boog.”

***

Thanos dreef zijn paard voorwaarts toen hij zijn halfbroer zag. Alle twijfel die hij had gehad over Stephania achterlaten smolt weg in de hitte van zijn woede om de dode boeren, de slavendrijvers, de man die aan de boom was vastgebonden.

Hij zag Lucious verschijnen en een boog spannen. Even kon Thanos niet geloven dat hij het zou doen, maar waarom ook niet? Lucious had al eerder geprobeerd om hem te vermoorden.

Hij zag de pijl de boog uitvliegen en wist nog net op tijd zijn schild te heffen. De pijlpunt raakte de metalen rand van zijn schild, waarna hij eraf kletterde. Er volgde een tweede pijl, die dwars door het schild heen ging en slechts een paar centimeter van Thanos’ gezicht tot stilstand kwam.

Thanos zette zijn paard aan tot een volle galop toen er een derde pijl langs hem heen suisde. Hij zag Lucious en zijn mannen uit de weg duiken en denderde over de plek waar ze zojuist hadden gestaan. Zijn paard steigerde en hij trok zijn zwaard, net toen Lucious weer overeind krabbelde.

“Thanos, zo snel. Ik zou haast denken dat je blij bent om me te zien.”

Thanos richtte de punt van zijn zwaard op Lucious’ hart. “Dit stopt nu, Lucious. Ik zal je niet meer van onze mensen laten vermoorden.”

“Onze mensen?” kaatste Lucious terug. “Dit zijn mijn mensen, Thanos. Ik kan met ze doen wat ik wil. Ik zal het je laten zien.”

Thanos zag dat hij zijn zwaard trok en naar de man liep die aan de boom was vastgebonden. Thanos besefte wat zijn halfbroer van plan was en bracht zijn paard weer in beweging.

“Hou hem tegen,” beval Lucious.

Zijn mannen kwamen meteen in actie. Eén van hen kwam met een speer op Thanos af. Thanos weerde de speer met zijn schild af, hakte de kop van het wapen af met zijn zwaard en gaf de man een trap. Hij haalde uit toen er een andere soldaat op hem af kwam, en duwde zijn zwaard naar beneden, door de schouder van de man heen.

Hij baande zich een weg naar voren, tussen de soldaten door. Lucious was nog steeds onderweg naar het slachtoffer dat hij had uitgekozen. Thanos haalde uit naar één van Lucious’ zware jongens en haastte zich naar voren terwijl hij Lucious zijn eigen zwaard zag trekken. Thanos kon nog maar net zijn schild ertussen zetten, en het geluid van metaal op metaal was oorverdovend.

Lucious greep zijn schild vast.

“Je bent voorspelbaar, Thanos,” zei hij. “Medeleven is altijd al je zwakte geweest.”

Hij gaf een ruk aan het schild, zo hard dat Thanos uit het zadel werd getrokken. Thanos rolde door om een zwaard te ontwijken, en trok zijn arm uit de straps van zijn schild. Hij pakte zijn zwaard met beide handen vast terwijl Lucious’ mannen weer dichterbij kwamen. Hij zag zijn paard ervandoor gaan, maar dat betekende dat hij nu niet het voordeel van hoogte had.

“Maak hem af,” zei Lucious. “We geven de rebellen de schuld.”

“Dat probeer je wel vaker, nietwaar?” riep Thanos. “Het is jammer dat je je werk nooit afmaakt.”

Op dat moment kwam één van Lucious’ mannen met een puntige strijdknots op hem af. Thanos stapte binnen de cirkel van de strijdknots, sneed de ketting door en draaide toen weg, zijn zwaard uitgestrekt om de anderen op afstand te houden.

Ze kwamen nu snel op hem af, alsof ze wisten dat geen van hen Thanos één op één kon verslaan. Thanos maakte plaats en zette zijn rug tegen de muur van het dichtstbijzijnde huis zodat zijn tegenstanders hem niet konden omsingelen. Er waren nu drie mannen bij hem in de buurt, één met een bijl, één met een kort zwaard, en één met een gebogen zwaard, zoals een sikkel.

Thanos hield zijn eigen zwaard dicht bij zijn lichaam en hield de mannen nauwlettend in de gaten. Hij wilde geen van de soldaten de kans geven om zijn zwaard lang genoeg te verstrikken zodat de anderen een gaatje konden vinden.

De man rechts van Thanos probeerde met zijn korte zwaard te steken. Thanos wist de aanval deels te pareren en voelde het wapen van zijn wapenrusting kletteren. Instinctief draaide hij zich om en liet hij zich vallen, net voor de man links van hem met zijn bijl naar zijn hoofd uithaalde. Thanos haalde uit naar de enkels van de man, draaide het mes en stak naar achteren. Hij hoorde geschreeuw toen de eerste man recht zijn zwaard in liep.

De man met het gebogen mes viel voorzichtiger aan.

“Val hem aan! Maak hem af!” schreeuwde Lucious ongeduldig. “Oh, ik doe het zelf wel!”

Thanos pareerde terwijl de prins zich in de strijd wierp. Hij betwijfelde of Lucious dit gedaan zou hebben als er niemand was geweest om hem te helpen, en misschien kwamen er zo wel nog meer troepen aan. Het enige dat Lucious hoefde te doen was tijd rekken, en Thanos zou spoedig overweldigd worden door de aantallen.

Dus Thanos wachtte niet. Hij viel aan. Hij bleef aanvallen, wisselend tussen Lucious en de zware jongen die Lucious had meegenomen. Hij bepaalde het ritme. En toen, ineens, pauzeerde hij. De man met de sikkel pareerde lege lucht. Thanos maakte gebruik van de ruimte, en het hoofd van de man vloog door de lucht.

Hij zat meteen op Lucious, zwaard tegen zwaard. Lucious trapte naar hem, maar Thanos bewoog opzij en reikte over de beveiliging van Lucious’ zwaard om een hand op het zwaardgevest te krijgen. Thanos rukte omhoog en wrikte het mes uit Lucious’ handen, waarna hij zijwaarts sloeg. Zijn zwaard kletterde van Lucious’ borstplaat. Lucious trok een dolk en Thanos veranderde zijn grip op zijn zwaard. Hij haalde laag uit, zodat de crossguard zich om Lucious’ knie haakte.

Hij trok en Lucious ging tegen de grind. Thanos trapte de dolk met een verpletterende kracht uit zijn hand.

“Vertel me nog eens dat medeleven mijn zwakte is,” zei Thanos terwijl hij de punt van zijn zwaard tegen Lucious’ keel zette.

“Dat doe je niet,” zei Lucious. “Je probeert me alleen bang te maken.”

“Je bang maken?” zei Thanos. “Als ik had gedacht dat dat zou werken, dan had ik je jaren geleden al doodsbang gemaakt. Nee, ik maak er een einde aan.”

“Je maakte er een einde aan?” zei Lucious. “Er komt geen einde, Thanos. Niet totdat ik heb gewonnen.”

“Dan kan je lang wachten,” verzekerde Thanos hem.

Hij hief zijn zwaard. Hij moest dit doen. Hij moest Lucious stoppen.

“Thanos!”

Bij het geluid van Stephania’s stem keek Thanos om. Tot zijn verbijstering zag hij haar naderen. Ze reed alleen, in volle galop. Ze droeg rijkleding die in niets leek op haar gebruikelijke elegante jurken, en afgaande op de slonzige staat ervan had ze ze gehaast aangetrokken.

“Thanos, niet doen!” riep ze terwijl ze dichterbij kwam.

Thanos klemde zijn vingers om zijn zwaard. “Geloof je dat hij dit niet heeft verdiend, na alles wat hij heeft gedaan?”

“Het gaat niet om wat hij verdient,” zei Stephania, die afsteeg. “Het gaat om wat jij verdient. Als je hem vermoord, zullen ze je doden. Dat is hoe het werkt, en ik wil je niet op die manier verliezen.”

“Luister naar haar, Thanos,” zei Lucious vanaf de grond.

“Hou je kop,” beet Stephania. “Of wil je dat hij je afmaakt?”

“Hij moet tegengehouden worden,” zei Thanos.

“Niet op deze manier,” drong Stephania aan. Thanos voelde haar hand op zijn arm, die het zwaard wegduwde. “Niet op een manier waardoor jij ook moet sterven. Je hebt gezworen dat je voor de rest van onze levens van mij zou zijn. Was het echt je bedoeling dat het zo kort zou duren?”

“Stephania—” begon Thanos, maar ze liet hem zijn zin niet afmaken.

“En ik dan?” begon ze. “Denk je dat ik veilig ben als mijn echtgenoot de erfgenaam van de troon vermoord? Nee, Thanos. Hou hiermee op. Doe het voor mij.”

Als iemand anders het gevraagd zou hebben, was Thanos er waarschijnlijk toch mee doorgegaan. Er stond te veel op het spel. Maar met Stephania kon hij het niet riskeren. Hij boorde zijn zwaard in de aarde, twee centimeter naast Lucious’ hoofd. Lucious rolde al weg, en haastte zich naar een paard toe.

“Hier krijg je spijt van!” riep Lucious over zijn schouder. “Ik beloof je dat je hier spijt van krijgt!”

HOOFDSTUK VIJF

Thanos zag de wachter hem opwachten bij de stadspoorten toen hij en Stephania thuiskwamen. Hij stak zijn kin omhoog en reed verder. Dit had hij wel verwacht. En hij zou er niet voor vluchten.

Stephania had hen ook gezien. Thanos zag dat ze verstijfde in haar zadel; ze ging in een fractie van een seconde van ontspannen naar keurig en formeel. Het was alsof ze een masker had voorgedaan, en Thanos legde automatisch een hand over de hare.

De wachters kruisten hun hellebaarden om hen de weg te versperren, en Thanos hield zijn paard in. Hij hield het dier tussen Stephania en de wachters, voor het geval dat Lucious mannen had omgekocht om hem aan te vallen. Hij zag een officier zich losmaken uit de groep. De man salueerde naar hem.

“Prins Thanos, welkom terug in Delos. Mijn mannen en ik hebben instructies gekregen om u naar de koning te escorteren.”

“En als mijn echtgenoot niet met jullie mee wil rijden?” vroeg Stephania op een toon die het hele Rijk had kunnen onderwerpen.

“Vergeef me, mijn vrouwe,” zei de officier, “maar de koning heeft ons duidelijke bevelen gegeven.”

Voor Stephania ertegenin kon gaan, stak Thanos zijn hand op.

“Ik begrijp het,” zei hij. “Ik zal met u mee gaan.”

De wachters leidden hem door Delos, en hij moest het hen nageven, ze slaagden erin om het te laten lijken op de escort die ze claimden dat het was. Thanos merkte op dat ze een route hadden gekozen die door de mooiste delen van de stad leidde, langs met bomen beplante lanen met huizen van adel. Ze vermeden de slechte buurten, zelfs wanneer die een meer directe route boden. Misschien probeerden ze simpelweg in de veilige buurten te blijven. Maar misschien dachten ze dat aristocraten als Thanos en Stephania er geen behoefte hadden om de ellende in de andere delen van de stad te zien.

Al spoedig torenden de muren van het kasteel boven hen uit. De wachters leidden hen door de poorten, en de staljongens namen hun paarden over. De wandeling door het kasteel voelde meer gesloten; de gangen van het kasteel leken smaller nu ze door zoveel wachters werden omgeven. Stephania pakte Thanos’ hand vast, en hij gaf haar een geruststellend kneepje.

Toen ze de koninklijke kamers bereikten, werd de doorgang versperd door koninklijke lijfwachten.

“De koning wenst Prins Thanos alleen te spreken,” zei één van hen.

“Ik ben zijn echtgenote,” zei Stephania op een toon die zo kil klonk dat Thanos vermoedde dat de meeste mensen direct opzij zouden stappen.

Het leek de koninklijke lijfwacht niets te doen. “Desalniettemin.”

“Het komt wel goed,” zei Thanos.

Toen hij naar binnen liep zat de koning al op hem te wachten. Koning Claudius ging staan, leunend op een zwaard waarvan het heft bestond uit de kronkelende tentakels van een kraken. Het zwaard kwam bijna tot aan zijn borst, en Thanos twijfelde er niet aan dat het mes vlijmscherp was. Thanos hoorde de deur achter zich sluiten.

“Lucious heeft me verteld wat je hebt gedaan,” zei de koning.

“Ik ben ervan overtuigd dat hij direct naar u is toegekomen,” antwoordde Thanos. “Heeft hij u ook verteld waar hij op dat moment mee bezig was?”

“Hij deed wat hem bevolen was,” beet de koning, “om het verzet te onderdrukken. Maar jij bent erop uit gegaan en hebt hem aangevallen. Je hebt zijn mannen gedood. Hij zegt dat je hem met een list hebt verslagen, en dat je hem ook gedood zou hebben als Stephania niet tussenbeide was gekomen.”

“Hoe zorgt het afslachten van dorpelingen dat het verzet tegen wordt gehouden?” kaatste Thanos terug.

“Je bent meer geïnteresseerd in boeren dan in je eigen daden,” zei Koning Claudius. Hij tilde het zwaard op, alsof hij het wilde wegen. “Het is verraad om de zoon van de koning aan te vallen.”

“Ik ben de zoon van de koning,” herinnerde Thanos hem. “U wilde Lucious niet laten executeren toen hij me probeerde te vermoorden.”

“Je afkomst is de enige reden dat je nog leeft,” antwoordde Koning Claudius. “Je bent mijn zoon, maar dat is Lucious ook. Je hebt niet het recht om hem te bedreigen.”

Thanos voelde woede in zich opwellen. “Voor zover ik kan zien krijg ik niets. Zelfs niet de erkenning van wie ik ben.”

In een hoek van de ruimte stonden een aantal standbeelden, die beroemde koninklijke voorouders moesten voorstellen. Ze stonden uit de weg, bijna verstopt, alsof de koning niet aan hen herinnerd wilde worden. Toch wees Thanos naar hen.

“Lucious kan daar naar kijken en autoriteit claimen die teruggaat naar de beginjaren van het Rijk,” zei hij. “Hij kan de rechten claimen van zij die de troon verkregen toen de Ouden uit Delos vertrokken. Wat heb ik? Vage geruchten over mijn geboorte? Bijna vergeten beelden van ouders waarvan ik niet eens zeker weet of ze echt zijn?”

Koning Claudius schreed naar de plek waar zijn grote stoel stond. Hij ging erop zitten en wiegde het zwaard boven zijn knieën.

“Je hebt een eervolle plaats in het hof,” zei hij.

“Een eervolle plaats in het hof?” herhaalde Thanis. “Ik heb een plaats als een reserve prins die niemand wil. Lucious mag dan degene zijn geweest die heeft geprobeerd me te vermoorden op Haylon, maar u was degene die me daarheen heeft gestuurd.”

“Het verzet moet vernietigd worden, waar het ook opduikt,” antwoordde de koning. Thanos zag dat hij met zijn duim langs de rand van zijn zwaard streek. “Dat moest je leren.”

“Oh, ik heb wel wat geleerd,” zei Thanos, die naar zijn vader toeliep. “Ik heb geleerd dat u liever van me af bent dan dat u me erkend. Ik ben uw oudste zoon. Volgens de regels van het koninklijk ben ik uw erfgenaam. De oudste zoon is altijd de erfgenaam, al sinds het ontstaan van Delos.”

“De oudste overlevende zoon,” zei de koning zachtjes. “Denk je dat je nog zou leven als de mensen het wisten?”

“Doe niet alsof u me wilde beschermen,” antwoordde Thanos. “U beschermde alleen uzelf.”

“Dat is nog altijd beter dan mijn tijd verspillen aan vechten voor mensen die het niet eens verdienen,” zei de koning. “Weet je wel hoe het eruit ziet als je erop uit trekt om boeren te beschermen die op hun plek gezet moeten worden?”

“Het ziet eruit alsof er iemand om hen geeft!” schreeuwde Thanos. Hij kon zichzelf er niet van weerhouden om zijn stem te verheffen, want het leek de enige manier om tot zijn vader door te dringen. Misschien, als hij ervoor kon zorgen dat hij het begreep, dan zouden er eindelijk positieve veranderingen in het Rijk kunnen plaatsvinden. “Het ziet eruit alsof hun machthebbers geen vijanden zijn die hen willen doden, maar mensen die gerespecteerd mogen worden. Het ziet eruit alsof hun levens iets voor ons betekenen, in plaats van dat het iets is dat wij opzij kunnen zetten terwijl we uitbundige feesten vieren!”

De koning zweeg een lange tijd. Thanos kon de woede in zijn ogen zien. Dat was prima. Het paste perfect bij de woede die Thanos zelf voelde.

“Kniel,” zei Koning Claudius uiteindelijk.

Thanos aarzelde, slechts een seconde, maar het was overduidelijk dat hij aarzelde.

“Kniel!” bulderde de koning. “Of wil je dat ik je laat knielen? Ik ben hier nog altijd de koning!”

Thanos knielde op de harde stenen vloer voor de stoel van de koning. Hij zag dat de koning moeite had om zijn zwaard te heffen, alsof het lang geleden was dat hij dat voor het laatst had gedaan.

Thanos’ gedachten gingen naar zijn eigen zwaard. Hij twijfelde er niet aan dat als het tot een gevecht tussen hem en de koning zou komen, hij zou winnen. Hij was jonger, sterker, en had getraind met de beste vechters in het Stadion. Maar dat zou betekenen dat hij zijn vader moest doden. En bovenal zou het verraad zijn.

“Ik heb veel dingen geleerd in mijn leven,” zei de koning, terwijl het zwaard in de lucht bleef hangen. “Toen ik jouw leeftijd was, was ik net als jij. Ik was jong, ik was sterk. Ik vocht, en ik vocht goed. Ik doodde mannen in de strijd, en in duels in het Stadion. Ik probeerde te vechten voor alles waarvan ik geloofde dat het juist was.”

“Wat is er met u gebeurd?” vroeg Thanos.

De lippen van de koning krulden zich tot een grijns. “Nu weet ik wel beter. Nu weet ik dat als je hen de kans geeft, mensen niet samenkomen om je omhoog te tillen. In plaats daarvan proberen ze je naar beneden te halen. Ik heb getracht om medeleven te tonen, maar in werkelijkheid is dat niets meer dan dwaasheid. Als iemand tegen je in opstand komt, dan maak je hem af, want als je dat niet doet, dan maakt hij jou af.”

“Of je wordt vrienden met hem,” zei Thanos, “en hij helpt je om de dingen beter te maken.”

“Vrienden?” Koning Claudius hief zijn zwaard nog iets hoger. “Machtige mannen hebben geen vrienden. Ze hebben bondgenoten, bedienden en aanhangers, maar denk geen moment dat ze zich niet tegen je zullen keren. Een verstandig man houdt hen op hun plaats, of kijkt toe hoe ze tegen hem in opstand komen.”

“De mensen verdienen beter,” hield Thanos vol.

“Jij denkt dat mensen krijgen wat ze verdienen?” bulderde Koning Claudius. “Ze krijgen wat ze nemen! Je praat alsof je denkt dat de mensen onze gelijken zijn. Dat zijn ze niet. We zijn opgevoed om hen te regeren. We zijn beter opgeleid, sterker, beter in elk opzicht. Jij wil varkensboeren in kastelen naast je zetten, terwijl ik hen wil laten zien dat ze in hun stal thuishoren. Lucious begrijpt het.”

“Het enige dat Lucious begrijpt is wreedheid,” zei Thanos.

“En wreedheid is wat er nodig is om te regeren!”

Thanos zag de koning met het zwaard zwaaien. Misschien had hij kunnen duiken. Misschien had hij kunnen proberen om zijn eigen zwaard te grijpen. Maar in plaats daarvan knielde hij daar, en keek hij toe hoe het zwaard op zijn keel af kwam, de kromming van het staal glinsterend in het zonlicht.

Het stopte voordat het zijn keel kon doorsnijden, maar het scheelde niet veel. Thanos voelde de rand van het zwaard in zijn vlees prikken, maar hij reageerde niet, hoe graag hij dat ook wilde.

“Je gaf geen krimp,” zei Koning Claudius. “Je knipperde niet eens. Lucious zou dat wel gedaan hebben. Hij zou waarschijnlijk om zijn leven hebben gesmeekt. Dat is zijn zwakte. Maar Lucious heeft wel de kracht die nodig is om ons heerschap te behouden. Dat is waarom hij mijn erfgenaam is. Tot je deze zwakte uit je hart kunt snijden, zal ik je niet erkennen. Ik zal je niet mijn zoon noemen. En als je mijn erkende zoon nog eens aanvalt, dan kost het je je kop. Heb je dat begrepen?”

Thanos ging staan. Hij had er genoeg van om voor deze man te knielen. “Ik begrijp het, Vader. Ik begrijp het volkomen.”

Hij draaide zich om en liep naar de deuren toe, zonder op toestemming te wachten. Wat kon zijn vader doen? Het zou zwak lijken om hem terug te roepen. Thanos liep naar buiten, waar Stephania op hem stond te wachten. Het leek alsof ze haar koelbloedige houding voor de lijfwachten had behouden, maar op het moment dat Thanos verscheen haastte ze zich naar hem toe.

“Ben je in orde?” vroeg Stephania, die een hand naar zijn wang bracht. Toen ze haar hand weghaalde, zag Thanos dat er bloed op zat. “Thanos, je bloed!”

“Het is maar een krasje,” verzekerde Thanos haar. “Ik heb waarschijnlijk meer opgelopen tijdens het eerdere gevecht.”

“Wat is er daarbinnen gebeurd?” wilde ze weten.

Thanos forceerde een glimlach, maar die kwam er krampachtiger uit dan zijn bedoeling was. “Zijne majesteit wilde me eraan herinneren dat ik, prins of geen prins, niet zoveel waard ben als Lucious.”

Stephania legde haar handen op zijn schouders. “Ik heb het je gezegd, Thanos. Het was niet verstandig om dit te doen. Je kunt jezelf niet zo in gevaar brengen. Je moet me beloven dat je me vertrouwd, en dat je nooit meer zoiets stoms doet. Beloof het me.”

Hij knikte.

“Voor jou, mijn liefste, beloof ik het.”

Hij meende het. Openlijk met Lucious het gevecht aangaan was niet de juiste strategie, want hij had er niets mee bereikt. Lucious was ook het probleem niet. Het hele Rijk was het probleem. Hij had even gedacht dat hij misschien in staat zou zijn om de koning te overtuigen om de dingen te veranderen, maar in werkelijkheid wilde zijn vader helemaal niets veranderen.

Nee, het enige dat hij nu moest doen was manieren vinden om het verzet te helpen. Niet alleen de rebellen op Haylon, maar alle rebellen. Alleen kon Thanos niet veel bereiken, maar samen zouden ze het Rijk misschien wel ten onder kunnen brengen.

Ücretsiz ön izlemeyi tamamladınız.