Kitabı oku: «Eens Weg», sayfa 9

Yazı tipi:

Hoofdstuk 18

Terwijl ze naar het adres reed dat ze van de receptioniste van de kliniek had gekregen, voelde Riley de tegenzin die ze altijd had als ze de familie of partner van een slachtoffer moest ondervragen. Ze had het gevoel dat het dit keer zelfs erger zou zijn dan normaal. Maar de ontvoering was pas net gebeurd.

“Misschien vinden we haar dit keer voordat hij haar vermoord,” zei ze.

“Als het forensisch team een aanwijzing naar deze man kan vinden,” antwoordde Bill.

“Op een of andere manier betwijfel ik dat hij in welke database dan ook zal opduiken.” Het beeld dat zich in Rileys hoofd aan het vormen was, leek niet op dat van een gebruikelijke crimineel. Dit was heel persoonlijk voor de moordenaar, op een manier die zij nog niet had kunnen achterhalen. Ze zou er wel achter komen, daar was ze zeker van. Maar ze moest snel genoeg zijn om de verschrikking en doodsangst die Cindy doormaakte nu te stoppen. Niemand mocht de pijn van dat mes doorstaan... of die duisternis... of die brandende vlam...

“Riley,” zei Bill scherp, “we zijn er.”

Riley kwam met een schok weer terug in het heden. Ze parkeerde de auto en keek om zich heen naar de buurt. Het was een beetje vervallen, maar daardoor des te meer warm en uitnodigend. Het was het soort buurt met goedkope huurwoningen waar jonge mensen met niet al te veel geld hun dromen konden najagen.

Natuurlijk wist Riley dat de buurt niet zo zou blijven. Het stond vast dat er ongetwijfeld op korte termijn verbetering gepland stond. Maar misschien was dat goed voor een kunstgalerie. Als het slachtoffer levend thuiskwam.

Riley en Bill stapten uit en liepen naar de kleine galerie. In de etalage, achter een ‘GESLOTEN’-bordje, stond een mooi metalen beeld.

Het appartement van het stel was boven. Riley belde aan en zij en Bill wachtten. Ze vroeg zich af wie de deur open zou doen.

Toen de deur geopend werd, zag ze tot haar opluchting het meelevende gezicht van FBI-slachtofferspecialist Beverly Chaddick. Riley had al eerder met Beverly gewerkt. De specialist deed dit werk al minstens twintig jaar en ze ging op een geweldige manier met verwarde slachtoffers en familieleden om.

“We moeten meneer MacKinnon een paar vragen stellen,” zei Riley. “Ik hoop dat hij het aankan.”

“Ja,” zei Beverly. “Maar doe rustig aan.”

Beverly leidde Bill en Riley naar boven, naar het kleine appartement. Het kwam bij Riley meteen een hartverscheurend vrolijk over, versierd met een fantastische verzameling van schilderijen en beelden. De mensen die hier woonden hielden van het leven en al zijn mogelijkheden. Was dat allemaal nu voorbij? Haar hart brak voor het jonge paar.

Nathaniel MacKinnon, een man van eind twintig, zat in de woon- en eetkamer. Door zijn ielheid zag hij er nog gebrokener uit.

Beverly zei vriendelijk: “Nathaniel, agenten Paige en Jeffreys zijn er.”

De jonge man keek verwachtingsvol naar Bill en Riley. Zijn stem kraakte van wanhoop. “Hebben jullie Cindy gevonden? Is ze in orde? Leeft ze?”

Riley besefte dat ze niks nuttigs kon zeggen. Ze was nog dankbaarder dat Beverly hier was en dat ze al een band met de verwarde echtgenoot had opgebouwd.

Beverly ging naast Nathaniel MacKinnon zitten. “Niemand weet nog iets, Nathaniel,” zei ze. “Ze zijn hier om te helpen.”

Bill en Riley ging vlakbij zitten.

Riley vroeg: “Meneer MacKinnon, heeft uw vrouw de laatste tijd iets gezegd over dat ze bang was of bedreigd werd?”

Hij schudde zwijgend zijn hoofd.

Bill viel bij: “Dit is een moeilijke vraag, maar we moeten hem stellen. Hebben u of uw vrouw vijanden, iemand die u kwaad wenst te doen?”

De man leek moeite te hebben om de vraag te begrijpen. “Nee, nee,” stamelde hij. “Luister, in mijn vak zijn er soms kleine vetes. Maar dat zijn alleen maar stomme kleine dingen, onenigheden tussen kunstenaars, geen mensen die iets zouden doen als...” Hij stopte midden in zijn zin. “En iedereen... is dól op Cindy,” zei hij.

Riley merkte zijn angst en onzekerheid over het gebruik van de tegenwoordige tijd op. Ze voelde aan dat het waarschijnlijk tevergeefs en mogelijk ongevoelig was om deze man te ondervragen. Zij en Bill zouden het kort moeten houden en de situatie in de deskundige handen van Beverly laten.

Ondertussen keek Riley echter het appartement rond, op zoek naar het kleinste spoortje van een aanleiding.

Niemand hoefde haar te vertellen dat Cindy en Nathaniel MacKinnon geen kinderen hadden. Het appartement was niet groot genoeg en daarnaast was de aanwezige kunst allesbehalve kind-proof.

Maar ze vermoedde dat de situatie anders was dan bij Margaret en Roy Geraty. Rileys intuïtie vertelde haar dat Cindy en Nathaniel uit eigen keuze kinderloos waren, en alleen tijdelijk. Ze wachtten op het juiste moment, meer geld, een groter huis, een meer gesettelde levensstijl. Ze dachten dat ze alle tijd van de wereld hadden, dacht Riley. Ze dacht aan haar eerdere aanname dat de moordenaar het op moeders voorzien had. Weer vroeg ze zich af hoe ze er zo naast had kunnen zitten.

Er was iets anders aan het appartement wat haar begon te dagen. Ze zag nergens foto’s van Nathaniel of Cindy. Dat was niet bijzonder verrassend. Als stel waren ze meer geïnteresseerd in de creativiteit van anderen dan in foto’s van zichzelf. Ze waren allesbehalve narcistisch. Toch moest Riley een duidelijker beeld van Cindy krijgen. “Meneer MacKinnon,” vroeg ze voorzichtig, “hebt u een recente foto van uw vrouw?”

Hij keek haar even leeg aan. Toen lichtten zijn ogen op. “Jazeker,” zei hij. “Ik heb een splinternieuwe hier op mijn mobiel.” Hij haalde de foto op zijn mobiel tevoorschijn en gaf hem aan Riley.

Rileys hart stokte in haar keel toen ze de foto zag. Cindy MacKinnon zat met een meisje van een jaar of drie op schoot. Zowel zij als het meisje straalde van vreugde, en er zat een schitterend geklede pop tussen hen in.

Het duurde even voordat Riley weer kon ademen. De ontvoerde vrouw, een kind en een pop. Ze had het niet verkeerd. Niet helemaal tenminste. Er was een verband tussen deze moordenaar en poppen. “Meneer MacKinnon, wie is dat kind op de foto?” vroeg Riley zo kalm mogelijk.

“Dat is Gale, het nichtje van Cindy,” antwoordde Nathaniel MacKinnon. “Haar moeder is de zus van Cindy. Ze heet Becky.”

“Wanneer is deze foto genomen?” vroeg Riley.

De man dacht even na. “Ik denk dat Cindy hem vrijdag naar me gestuurd heeft,” zei hij. “Ja, ik weet zeker dat ze hem toen stuurde. Het was de verjaardag van Gale. Cindy hielp haar zus met het feest. Ze ging vroeg van haar werk weg om te helpen.”

Riley worstelde met haar gedachten, heel even niet zeker wat ze nu moest vragen. “Was de pop een cadeau voor het nichtje van Cindy?” vroeg ze toen.

Nathaniel knikte. “Gale was er dolblij mee. Dat gaf Cindy zoveel vreugde. Ze ziet Gale graag gelukkig. Dat meisje is als een dochter voor haar. Ze belde me meteen om het me te vertellen. Toen stuurde ze me die foto.”

Riley had moeite om haar stem kalm te houden. “Het is een schitterende pop. Ik snap wel waarom Gale er zo blij mee was.”

Ze aarzelde weer, starend naar de foto van de pop alsof deze haar kon vertellen wat ze moest weten. Die geverfde glimlach, die lege blauwe ogen, die bevatten de antwoorden op haar vragen. Maar ze wist niet eens wat ze moest vragen. Vanuit haar ooghoeken zag ze Bill gespannen naar haar kijken.

Waarom zou een meedogenloze moordenaar zijn slachtoffers er als poppen uit laten zien?

Ten slotte vroeg Riley: “Weet u waar Cindy de pop gekocht heeft?”

Nathaniel keek oprecht verbaasd. Zelfs Bill keek verbaasd. Ongetwijfeld vroeg hij zich af waar Riley heen wilde. De waarheid was dat Riley het zelf niet zeker wist.

“Ik heb geen idee,” zei Nathaniel. “Dat heeft ze me niet verteld. Is dat belangrijk?”

“Dat weet ik niet zeker,” gaf Riley toe. “Maar ik denk van wel.”

Nathaniel werd nu nerveuzer. “Ik begrijp het niet. Waar gaat dit over? Zegt u dat mijn vrouw ontvoerd is vanwege een meisjespop?”

“Nee, dat zeg ik niet.” Riley probeerde rustig en overtuigend over te komen. Ze besefte dat dat wél was wat ze zei. Ze dacht dat zijn vrouw omwille van de pop van een klein meisje ontvoerd was, hoewel het absoluut niet logisch was.

Nathaniel was duidelijk verdrietig. Riley zag dat Beverly Chaddick, de slachtofferspecialist die dichtbij zat, haar ongemakkelijk gadesloeg. Met een licht schudden van haar hoofd leek Beverly tegen Riley te zeggen dat ze het rustiger aan moest doen met de verwarde echtgenoot. Riley herinnerde zichzelf eraan dat het ondervragen van slachtoffers en hun families niet haar sterkste kant was.

Ik moet voorzichtig zijn, zei ze tegen zichzelf. Maar ze voelde ook een drang om haast te maken. De vrouw werd gevangengehouden. Opgesloten of vastgebonden, dat maakte niets uit. Ze had niet lang te leven. Was dit het juiste moment om je in te houden bij een bron van informatie?

“Is er een manier om uit te zoeken waar Cindy de pop gekocht heeft?” vroeg Riley, en ze probeerde op een vriendelijkere manier te praten. “Voor het geval we die informatie nodig hebben.”

“Cindy en ik bewaren sommige bonnetjes,” zei Nathaniel. “Alleen voor uitgaven de we van de belasting kunnen aftrekken. Ik denk niet dat ze een bonnetje voor een familiecadeautje zou bewaren. Maar ik zal even kijken.” Nathaniel liep naar een kast en pakte een schoenendoos. Hij ging weer zitten en opende de doos, die vol met bonnetjes zat. Hij begon erdoorheen te zoeken, maar zijn handen trilden oncontroleerbaar. “Ik denk niet dat ik dit kan,” zei hij.

Beverly nam rustig de doos van hem over. “Dat geeft niks, meneer MacKinnon,” zei ze. “Ik kijk er wel naar.” Beverly begon de doos te doorzoeken.

Nathaniel was bijna in tranen. “Ik begrijp het niet,” zei hij met een gebroken stem. “Ze heeft alleen een cadeau gekocht. Het had van alles kunnen zijn. Overal vandaan. Ik denk dat ze verschillende mogelijkheden overwogen heeft, maar ze koos uiteindelijk voor de pop.”

Riley voelde zich misselijk. Op een of andere manier had het besluit om een pop te kopen Cindy MacKinnon in een nachtmerrie doen belanden. Als ze in plaats daarvan voor een knuffelbeest gekozen had, was ze vandaag dan thuis geweest, levend en gelukkig?

“Wilt u alstublieft uitleggen wat deze pop ermee te maken heeft?” drong Nathaniel aan.

Riley wist dat de man een uitleg meer dan verdiend had. Ze kon geen milde manier bedenken om het te brengen. “Ik denk...” begon ze aarzelend. “Ik denk dat de ontvoerder van uw vrouw... waarschijnlijk door poppen geobsedeerd is.”

Ze was zich bewust van de onmiddellijk reacties van de anderen in de kamer. Bill schudde zijn hoofd en keek naar de grond. Beverly keek in shock op. Nathaniel staarde haar met een uitdrukking van uitzichtloze wanhoop aan. “Waarom denkt u dat?” vroeg hij met een gesmoorde stem. “Wat weet u over hem? Wat vertelt u mij niet?”

Riley zocht naar een behulpzaam antwoord, maar ze zag een verschrikkelijk besef in zijn ogen verschijnen.

“Hij heeft dit eerder gedaan, of niet?” zei hij. “Er zijn andere slachtoffers geweest. Heeft dit te maken met...” Nathaniel worstelde om zich iets te herinneren. “O, mijn god,” zei hij toen. “Ik heb erover in het nieuws gehoord. Een seriemoordenaar. Hij heeft ook andere vrouwen vermoord. Hun lichamen zijn in Mosby Park en in dat nationale park bij Daggett en ergens bij Belding gevonden.” Hij kromp ineen en begon oncontroleerbaar te huilen. “U denkt dat Cindy zijn volgende slachtoffer is,” snikte hij. “U denkt dat ze al dood is.”

Riley schudde haar hoofd. “Nee,” zei ze. “Nee, dat denken we niet.”

“Wat denkt u dan wél?”

Rileys hoofd tolde. Wat kon ze hem vertellen? Dat zijn vrouw waarschijnlijk nog leefde, maar doodsbang was en op het punt stond om afschuwelijk gemarteld en verminkt te worden? En dat het snijden en steken alsmaar door zou gaan, totdat Cindy bevrijd was, of dood, afhankelijk van welke van die twee opties het eerst kwam.

Riley opende haar mond om te praten, maar er kwamen geen woorden uit. Beverly leunde voorover en legde een hand op Rileys arm. Het gezicht van de specialist was nog steeds warm en vriendelijk, maar haar vingers waren behoorlijk stevig.

Beverly sprak heel langzaam, alsof ze iets aan een kind uitlegde. “Ik kan het bonnetje niet vinden,” zei ze. “Het ligt hier niet.”

Riley begreep de onuitgesproken betekenis van Beverly’s woorden. Met haar ogen vertelde Beverly haar dat het gesprek de verkeerde kant op ging en dat het tijd was om te vertrekken.

“Ik neem het wel over vanaf hier,” fluisterde Beverly nauwelijks hoorbaar.

Riley fluisterde terug: “Dank je. Het spijt me.”

Beverly glimlachte en knikte vriendelijk.

Nathaniel zat met zijn gezicht in zijn handen. Hij keek niet eens naar Riley op toen zij en Bill opstonden om weg te gaan.

Ze verlieten het appartement en gingen de trap af naar de straat. Ze stapten in de auto van Riley, maar ze startte de auto niet. Ze voelde haar eigen tranen opkomen. Ik weet niet waarheen, dacht ze. Ik weet niet wat ik moet doen.

Dat leek normaal te zijn tegenwoordig.

“Het zijn poppen, Bill,” zei ze. Ze probeerde haar nieuwe theorie niet alleen aan hem uit te leggen, maar ook aan zichzelf. “Het heeft absoluut iets met poppen te maken. Weet je nog wat Roy Geraty ons in Belding vertelde?”

Bill haalde zijn schouders op. “Hij zei dat zijn eerste vrouw, Margaret, niet van poppen hield. Ze maakten haar verdrietig, zei hij. Hij zei dat ze haar soms aan het huilen maakten.”

“Ja, omdat ze zelf geen kinderen kon krijgen,” zei Riley. “Maar hij zei nog iets anders. Hij zei dat ze allemaal vrienden en familie met kinderen had. Hij zei dat ze altijd naar kraamfeestjes ging en met verjaardagspartijtjes meehielp.”

Riley zag aan de uitdrukking van Bill dat hij het begreep.

“Dus ze moest soms wel poppen kopen,” zei hij. “Zelfs als haar dat verdrietig maakte.”

Riley sloeg met haar vuist tegen het stuur. “Ze kochten allemaal poppen,” zei ze. “Hij zág dat ze poppen kochten. En hij zag dat ze de poppen op dezelfde plek, in dezelfde winkel kochten.”

Bill knikte. “We moeten die winkel vinden,” zei hij.

“Ja,” zei Riley. “Ergens in ons gebied van ruim tweeduizend-nog-wat vierkante kilometer is er een poppenwinkel waar alle ontvoerde vrouwen heen gingen. En hij ging daar ook naartoe. Als we die winkel kunnen vinden, dan vinden we misschien, heel misschien, hem ook.”

Op dat moment ging Bills mobiel. “Hallo?” zei hij. “Ja, agent Walder, dit is Jeffreys.”

Riley onderdrukte een kreun. Ze vroeg zich af wat voor gedoe Walder nu weer voor hen petto had. Ze zag Bills mond van onthutste verrassing openvallen.

“Jezus,” zei hij. “Jezus. Oké. Oké. We zijn er zo.” Bill hing op en staarde Riley aan, hij was een paar tellen lang stomverbaasd.

“Walder en die kinderen die hij meegebracht heeft,” zei hij. “Die hebben hem gepakt.”

Hoofdstuk 19

Riley en Bill kwamen bij de Gedragsanalyse Eenheid aan en zagen Walder bij de ingang op hen staan wachten.

“We hebben hem,” zei Walder en hij begeleidde hen het gebouw in. “We hebben de man.”

Riley kon zowel euforie als opluchting in zijn stem horen. “Hoe?” vroeg ze.

“Agent Paige, je hebt Huang en Creighton ernstig onderschat,” zei Walder. “Nadat jullie weg waren, vertelde de receptioniste over een enge man die recentelijk rondhing bij de kliniek. Zijn naam is Darrell Gumm. Vrouwelijke patiënten hebben over hem geklaagd. Hij kwam altijd te dichtbij, zeiden ze, en respecteerde hun persoonlijke ruimte niet. Hij heeft ook behoorlijk wat stuitende dingen tegen ze gezegd. En hij is één- of tweemaal het damestoilet in geslopen.”

Riley dacht hierover na, vergeleek het met haar eigen vermoedens over de misdadiger. Het zou hem kunnen zijn, dacht ze. Ze kreeg een opgewonden gevoel in haar keel.

Bill vroeg aan Walder: “Heeft niemand in de kliniek de politie over Gumm ingelicht?”

“Ze hebben hun eigen beveiliger het laten afhandelen. De beveiliger heeft Gumm gezegd weg te blijven. Bij zo’n kliniek krijgen ze zo nu en dan wat excentriekelingen over de vloer. Maar Huang en Creighton zijn de omschrijving nagegaan. Ze beseften dat hij klonk als de man naar wie we op zoek waren. Ze hebben het adres van de receptionist gekregen en we zijn allemaal naar zijn appartement gegaan.”

“Hoe weet je of hij het is?” vroeg Riley.

“Hij heeft toegegeven,” zei Walder kordaat. “We hebben een bekentenis van hem gekregen.”

Riley begon zich opgelucht te voelen. “En Cindy MacKinnon?” vroeg ze. “Waar is zij?”

“Daar werken we nog aan,” zei Walder.

Rileys opgeluchtheid begon af te zwakken. “Wat bedoel je, ‘daar werken we nog aan’?” vroeg ze.

“We hebben agenten die de buurt doorzoeken. We denken niet dat ze ver weg is. In elk geval zal hij het ons snel vertellen. Hij praat genoeg.”

Dit kan hem maar beter zijn dan, dacht Riley. Cindy MacKinnon móést gewoon nog leven. Ze konden niet nog een ander onschuldige vrouw aan die verknipte bruut verliezen. Zijn tijdlijn werd krapper, maar zij zou echt niet zo snel na de ontvoering al dood zijn. Hij had het plezier om haar te martelen nog niet gehad.

Bill vroeg aan Walder: “Waar is de verdachte nu?”

Walder wees de weg. “We hebben hem daar in de cel,” zei hij. “Kom mee. Ik ga er nu heen.”

Walder bracht hen op de hoogte terwijl hij hen door het uitgebreide GAE-complex naar het gebouw leidde waar verdachten werden vastgehouden. “Zodra we onze penningen lieten zien,” zei Walder verbeten, “nodigde hij ons meteen uit om binnen te komen en het ons gemakkelijk te maken. Zelfverzekerde rotzak.”

Riley vond dat kloppend klinken. Als Darrell Gumm inderdaad de dader was, kon de komst van de agenten weleens de ontknoping zijn waar hij op hoopte. Het was waarschijnlijk al die tijd zijn bedoeling om gepakt te worden, na een slim, twee jaar durend kat-en-muisspelletje met de autoriteiten. Misschien was het wel faam waar hij al die tijd op gehoopt had; veel meer dan vijftien minuten roem.

Het probleem was, wist Riley, dat hij nog steeds zijn laatste gevangene kon gebruiken om een spelletje met hen te spelen. Hij kon zomaar het type zijn om dat te doen.

“Je had zijn huis moeten zien,” ging Walder door. “Een smerig eenkamerhok, met een slaapbank en een piepkleine badkamer die enorm stonk. En op de muren, echt overal, had hij nieuwsartikelen over aanvallen en aanrandingen en moorden uit het hele land. Geen teken van een computer, hij leeft compleet onder de radar. Maar ik moet zeggen, hij heeft een analoge database van psychopathische criminelen waar veel politieafdelingen jaloers op zouden zijn.”

“En laat me raden,” viel Bill in. “Hij had een massa verhalen over al onze moorden opgehangen; nagenoeg alle informatie die in de laatste twee jaar is vrijgegeven.”

“Dat had hij verdomme zeker,” zei Walder. “Creighton en Huang hebben hem een paar vragen gesteld en hij gedroeg zich verdomd verdacht. Uiteindelijk vroeg Huang wat hij over Cindy MacKinnon wist en toen sloeg hij dicht. Het was duidelijk dat hij wist wie wij bedoelden. We hadden genoeg om hem te arresteren. En hij bekende zodra we hem hier hadden.”

Op dat moment leidde Walder Riley en Bill een kleine kamer in met een spiegelruit die een uitzicht bood op de verhoorkamer.

Het verhoor was al aardig op gang. Aan de ene kant van de tafel zat agent Emily Creighton. Achter haar liep agent Craig Huang heen en weer. Riley vond dat de twee jonge agenten er eigenlijk geschikter uitzagen dan eerder. Aan de andere kant van de tafel zat Darrell Gumm. Zijn polsen waren geboeid aan het tafelblad.

Riley vond hem onmiddellijk afstotelijk. Het was een kleine padachtige man, ongeveer rond de dertig, gemiddeld gebouwd en ietwat pafferig. Maar hij zag er stevig genoeg uit om een geloofwaardig fysiek gevaar te zijn, helemaal voor weerloze vrouwen die bij verrassing gepakt werden. Zijn voorhoofd helde scherp naar achteren, waardoor zijn schedel eruitzag als die van een lang uitgestorven mensensoort. Zijn kin was allesbehalve bescheiden. Al met al paste hij zeker bij Rileys verwachtingen. En met zijn bekentenis leken ze de zaak te kunnen afronden.

“Waar is ze?” schreeuwde Creighton tegen Gumm.

Riley hoorde aan de ongeduldige toon in de stem van Creighton dat ze die vraag al vaker gesteld had.

“Waar is wie?” vroeg Gumm met een hoge en onplezierige stem. Zijn uitdrukking was behoorlijk minachtend en onbeschoft.

“Ophouden met die spelletjes,” zei Huang scherp.

“Ik hoef niets te zeggen zonder een advocaat, toch?” zei Gumm.

Creighton knikte. “Dat hebben we je al verteld. We brengen je een advocaat zodra je erom vraagt. Je blijft zeggen dat je dat niet wilt. Dat is ook je goed recht. Je mag je recht op een advocaat laten vervallen. Ben je van gedachten veranderd?”

Gumm hield zijn hoofd schuin en keek naar het plafond, alsof hij erover nadacht. “Laat me er even over nadenken. Nee, ik denk het niet. Nog niet, in elk geval.”

Huang leunde over de tafel naar hem toe en probeerde dreigend te kijken. “Ik vraag het voor de laatste keer,” zei hij. “Waar heb je de pick-up verborgen?”

Gumm haalde zijn schouders op. “En ik zég het voor de laatste keer: welke pick-up? Ik heb geen pick-up. Ik heb zelfs geen gewone auto. Shit, ik heb niet eens een rijbewijs.”

Fluisterend informeerde Walder Riley en Bill: “Dat laatste gedeelte is waar. Geen rijbewijs, geen kiezersregistratie, geen creditcards, helemaal niets. Hij leeft echt onder de radar. Geen wonder dat de pick-up geen kenteken had. Hij heeft hem waarschijnlijk gestolen. Maar hij kon er niet ver mee zijn weggereden in de tijd die hij had. Hij moet ergens vlak bij zijn appartement geparkeerd staan.”

Agent Creighton keek Gumm nu fronsend aan. “Je denkt dat dit grappig is, of niet?” zei ze. “Je hebt ergens een arme vrouw vastgebonden zitten. Zoveel heb je al bekend. Ze is doodsbang en ik durf te wedden dat ze ook honger en dorst heeft. Hoe lang laat je haar lijden? Ben je echt bereid om haar zo te laten sterven?”

Gumm grinnikte. “Is dit het gedeelte waar je me gaat neerslaan?” vroeg hij. “Of ga je me nu vertellen dat je me aan het praten kunt krijgen zonder zichtbare sporen achter te laten?”

Riley probeerde stil te blijven, maar ze kon zich niet meer inhouden. “Ze stellen niet de juiste vragen,” zei ze. Ze duwde Walder opzij en ging naar de deur die naar de verhoorkamer leidde.

“Stop, agent Paige,” beval Walder.

Riley negeerde hem en stormde de kamer in. Ze snelde naar de tafel, legde beide handen erop en leunde intimiderend naar Gumm toe. “Zeg eens, Darrell,” snauwde ze. “Hou jij van poppen?”

Voor het eerst kwam er een zweem van verontrusting op het gezicht van Darrell. “Wie ben jij in hemelsnaam?” vroeg hij aan Riley.

“Ik ben iemand tegen wie je niet wilt liegen,” zei Riley. “Hou je van poppen?”

Darrells blik schoot de kamer rond. “Weet ik veel,” zei hij. “Poppen? Ze zijn wel schattig, denk ik.”

“O, je denkt dat ze meer dan schattig zijn, of niet?” zei Riley. “Jij was dat soort jongetje toen je klein was: het soort dat graag met poppen speelde, het soort waar alle kinderen grapjes om maakten.”

Darrell draaide zich naar de spiegel die aan zijn kant van de spiegelruit was. “Ik weet dat daar iemand achter zit,” riep hij, en hij klonk nu bang. “Wil iemand deze gekke vrouw bij me weghalen?”

Riley liep om de tafel heen, duwde Huang opzij en stond recht tegenover Gumm. Toen schoof ze haar gezicht naar dat van hem. Hij leunde naar achteren en probeerde haar blik te ontwijken. Maar ze gaf hem niet de ruimte om te ademen. Hun gezichten waren maar een paar centimeter van elkaar verwijderd.

“En je vindt poppen nog stééds leuk, of niet soms?” siste Riley en ze ramde met haar vuist op de tafel. “Kleine meisjespoppen. Je kleedt ze graag uit. Je wil ze naakt hebben. Wat vind je leuk om ermee te doen als ze naakt zijn?”

Darrells ogen gingen wagenwijd open.

Riley hield zijn blik vast. Ze aarzelde, probeerde zijn uitdrukking duidelijk te lezen. Was het minachting of afschuw wat zijn mond zo ineens deed dichtklappen?

Ze opende haar mond om meer te vragen, maar de deur van de verhoorkamer barstte achter haar open. Ze hoorde de strenge stem van Walder. “Agent Paige, ik wil dat je hier meteen vertrekt.”

“Nog één minuutje,” zei ze.

“Nu!”

Riley stond nog even stil over Gumm heen gebogen. Nu zag hij er alleen maar verbouwereerd uit. Ze keek om zich heen en zag dat Huang en Creighton haar stomverbaasd met ongeloof aankeken. Toen draaide ze zich om en liep achter Walder aan naar de aangrenzende kamer.

“Wat was dat in godsnaam?” blafte Walder. “Je doet maar wat. Je wilt niet dat deze zaak gesloten wordt. Hij ís gesloten. Accepteer het. Het enige wat we nu nog moeten doen is het slachtoffer vinden.”

Riley kreunde hardop. “Ik denk dat je ernaast zit,” zei ze. “Ik denk niet dat deze jongen zo op poppen reageert zoals de moordenaar zou doen. Ik heb meer tijd nodig om het zeker te weten.”

Walder staarde haar even aan en schudde toen zijn hoofd. “Dit is echt niet jouw dag, of wel, agent Paige?” zei hij. “Eigenlijk zou ik willen zeggen dat je gedurende deze hele zaak niet op je best bent. O, je had over één ding wel gelijk. Gumm lijkt geen connectie met de senator te hebben, niet politiek en niet persoonlijk. Maar dat maakt niet veel uit. Ik weet zeker dat de senator dankbaar is dat we de moordenaar van zijn dochter opgepakt hebben.”

Riley moest moeite doen om zich in te houden. “Agent Walder, met alle respect...” begon ze.

Walder onderbrak haar. “En dat is nu jouw probleem, agent Paige. Het ontbreekt jou behoorlijk aan respect jegens mij. Ik ben je ongehoorzaamheid zat. Maak je niet druk. Ik zal geen negatief verslag uitbrengen. Je hebt in het verleden goed werk geleverd en ik geef je nu het voordeel van de twijfel. Ik weet zeker dat je nog getraumatiseerd bent door alles wat je zelf hebt meegemaakt. Maar je kunt nu naar huis gaan. Wij nemen het vanaf hier over.”

Toen klopte Walder Bill op de schouder. “Ik wil graag dat jij hier blijft, agent Jeffreys,” zei hij.

Bill was nu ziedend. “Als zij gaat, ga ik ook,” gromde hij.

Bill leidde Riley naar de gang toe. Walder liep de kamer uit om hen na te kijken.

Halverwege de gang kreeg Riley haar zekerheid weer terug. Het gezicht van de verdachte had walging vertoond, daar was ze nu zeker van. Haar vragen over naakte poppen hadden hem niet opgewonden. Ze hadden hem alleen maar in de war gemaakt. Riley trilde over haar hele lichaam. Zij en Bill liepen verder en gingen het gebouw uit. “Hij is het niet,” zei ze zachtjes tegen Bill. “Ik weet het zeker.”

Bill keek haar geschokt aan. Ze bleef staan en staarde hem doordringend aan. “Zíj is daar nog ergens,” voegde ze eraan toe. “En ze hebben geen idee waar ze is.”

*

Toen het allang donker was, ijsbeerde Riley door haar huis. Ze speelde ieder detail van de zaak in haar hoofd af. Ze verstuurde zelfs e-mails en sms’jes in een poging leden van het Bureau te waarschuwen dat Walder de verkeerde man opgepakt had.

Ze had Bill naar huis gereden en was wederom erg laat om April op te halen. Riley was dankbaar dat April er dit keer geen probleem van maakte. Vanwege het wietincident was April terughoudend en zelfs best aangenaam gezelschap, terwijl ze samen een late avondmaaltijd bereidden en over koetjes en kalfjes praatten.

Het werd middernacht en Riley had het gevoel alsof haar gedachten alle kanten op gingen. Ze kwam er niet uit. Ze moest met iemand praten, iemand om mee te sparren. Ze dacht erover om Bill te bellen. Hij zou het vast niet erg vinden om zo laat gebeld te worden.

Maar nee, ze had iemand anders nodig; iemand met inzichten die niet gemakkelijk te krijgen waren, iemand wiens oordeel ze had leren te vertrouwen door ervaring in het verleden.

Uiteindelijk realiseerde ze zich wie die iemand was.

Ze belde een nummer op haar mobiel en was teleurgesteld om weer een voicemail te horen. “Je hebt het nummer van Michael Nevins gebeld. Laat een bericht achter na de toon.”

Riley haalde diep adem en zei toen: “Mike, kunnen we praten? Als je er bent, neem alsjeblieft op. Het is echt dringend.”

Geen antwoord. Ze was niet verbaasd dat hij niet beschikbaar was. Hij werkte vaak onderhand de klok rond. Ze wilde alleen dat het nu niet het geval was.

Ten slotte zei ze: “Ik werk aan een verdomd taaie zaak en ik denk dat jij de enige bent die me kan helpen. Ik kom morgenochtend naar je kantoor toe. Ik hoop dat dat goed is. Zoals ik al zei, het is dringend.”

Ze hing op. Ze kon nu niets meer doen. Ze hoopte alleen dat ze een paar uur kon slapen.

Metin, ses formatı mevcut
Yaş sınırı:
16+
Litres'teki yayın tarihi:
10 ekim 2019
Hacim:
271 s. 2 illüstrasyon
ISBN:
9781632919694
İndirme biçimi:
Metin
Ortalama puan 3,4, 10 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 2,5, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 3, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 4,5, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre