Kitabı oku: «De Laatste Plaats In De Hindenburg», sayfa 2

Yazı tipi:

Hoofdstuk drie

Setting: 1623 v.Chr. op de Stille Zuidzee

Akela lag op zijn buik in het tuig tussen de rompen van zijn dubbele kano die zeventien meter lang was. Hij liet zijn vingers door het water glijden terwijl hij naar de golven van de Stille Zuidzee keek.

Samen met nog twee dubbele kano's vormde hij een migratiekonvooi. De tweede werd door Lolani, Akela's vriend, bestuurd en de derde door Kalei. De drie mannen waren doelbewust geselecteerd door de Babatanastamhoofden omdat ze geen familie van elkaar waren. Ook hun vrouwen hadden geen bloedband.

Doorheen talloze generaties hadden de Polynesiërs geleerd dat nieuwe kolonies dreigden uit te sterven als de volwassenen te nauw met elkaar verwant waren. Ze wisten ook dat een enkel koppel geen duurzame populatie voort kon brengen. Met twee of drie koppels was het nog een dubbeltje op zijn kant, dus stuurden ze altijd minstens veertig mensen om zeker te zijn dat de kolonie een succes zou worden.

"Tevita," zei Karika tegen haar vijf jaar oude dochtertje, "breng deze geelstaart naar je papa."

Het meisje giechelde, nam het verse stuk vis en klauterde over het platform en langs de kano naar de boeg. Ze was niet bang om in zee te vallen. En als ze toch zou vallen, zou ze naar een sleepkabel zwemmen om zichzelf op te trekken of iemand zoeken die haar uit het water kon trekken.

"Papa," zei Tevita, "ik heb iets voor je."

"Ah," zei Akela, "hoe wist je dat ik zoveel honger had?" Hij nam de rauwe geelstaartfilet aan, dompelde hem even in de zee, trok hem in twee stukken en gaf een ervan aan zijn dochter.

Ze kauwden stilzwijgend terwijl ze naar het water keken.

Akela was verkozen tot hoofd van de expeditie dankzij zijn navigatievaardigheden. Tijdens verschillende lange reizen had hij al zijn kunde bewezen.

De drie kano's waren uitgeholde kauri's van Lauru, het eiland dat hun thuis was. Elke kano had twee driehoekige zeilen aan boord die gemaakt waren van geweven pandanbladeren.

De dubbele rompen van de kano's waren vastgemaakt met twee balken van vierenhalf meter lang waarop teak planken een platform vormden. Ze vervoerden vierenvijftig volwassenen en kinderen, plus honden, varkens en kippen, samen met ingemaakte broodboomvruchten, kokosnoten, taro, rozenappel, suikerriet en pandanplanten.

Naast de mensen en dieren reisde er ook een gekooide fregatvogel mee.

Op een van de kano's zaten vijf vrouwen in kleermakerszit onder een rieten dak van palmbladeren. Ze babbelden over de reis en hoe hun nieuwe thuis eruit zou zien terwijl ze de vis schoonmaakten die ze gevangen hadden.

De rauwe vis verschafte hen niet alleen voedsel, maar ook de vloeistof die hun lichaam nodig had. Ze gebruikten de koppen en ingewanden als lokaas om nog meer vis te vangen en misschien een lekkere zeeschildpad.

Ze hadden vishaken mee die gemaakt waren van hondenbeenderen, en vislijnen, geweven van de vezels van kokosbasten.

Naast rauwe vis aten ze ook gedroogd vlees, broodboomvruchten en taro.

"Karika," zei Hiwa Lani terwijl ze een broodboomvrucht in twee sneed met een stenen mes, "als er mensen op het nieuwe eiland wonen, zullen ze ons dan mogen?" De geslepen rand van haar zwarte basalten mes was scherp genoeg om door de bast van een kokosnoot of het achterlijf van een net geslacht varken te snijden.

Karika keek even naar het tienermeisje. "Waarschijnlijk niet. Alle eilanden zijn overbevolkt. Als daar mensen zijn, zal Akela er proberen te ruilen voor vers voedsel en ons dan naar een ander eiland leiden."

In de boeg van de kano bestudeerde Akela zijn stokkaart, die eruitzag als speelgoed: reepjes hout tot een ruw vierkant samengebonden met stukjes vezel. Het was echter een zeekaart die de vier soorten golven weergaf die in de Stille Zuidzee te vinden zijn. Kleine schelpjes die in de stokkaart vastgemaakt waren, gaven de locatie aan van bekende eilanden.

Door gebruik te maken van hun kennis van de golven, de seizoensgebonden winden en de positie van de sterren hadden Polynesiërs het grootste deel van de onmetelijke oceaan bevaren.

Akela keek over zijn schouder naar Metoa, die in de achtersteven van de linkerromp zat en zijn peddel in het water hield. Akela wees naar het noordoosten, een beetje meer naar rechts dan de richting die ze uitgingen.

Metoa knikte en paste de positie van zijn peddel aan om van koers te veranderen.

De twee andere boten die achter de aanvoerende kano voeren, pasten ook hun koers aan om Akela te volgen.

"Als het nieuwe eiland niet overbevolkt is," zei Hiwa Lani, "verwelkomen ze ons misschien met ahima'a."

Karika sneed de kop van een spartelende rode snapper. "Een feestmaaltijd?" Ze lachte. "Ja en wij worden opgediend als hoofdgerecht."

De andere vrouwen lachten ook, maar Hiwa Lani niet. "Kannibalen? Zoals die wilden op Nuku Hiva?"

"Misschien." Karika fileerde de snapper en liet de ingewanden in een halve kalebas vallen. "Wie weet wat voor engs zich schuilhoudt op sommige van die afgelegen eilanden."

Hiwa Lani sneed broodboomvruchten in schijven. "Ik hoop dat er zich een paar vriendelijke jonge mannen schuilhouden."

"Hiwa Lani," zei Krika, "er zitten vier prima jonge vrijgezellen hier op onze boten."

Hiwa Lani veegde haar lange zwarte haren naar achteren over haar blote schouder. "Ze zijn allemaal zo onvolwassen. Ik trouw nog liever met een kannibaal."

"Kijk daar." Karika wees naar het westen met haar mes waar een rij donderwolken naderden boven de blauwe zee.

"Tja," zei Hiwa Lani, "we zullen tenminste vers water hebben vanavond." Ze ging staan en gooide de broodboomvruchten naar de hongerige varkens.

"Ja." Karika keek even in de richting van het voorste tuig waar haar echtgenoot en haar dochter een paar minuten geleden nog waren. "Ik geloof het ook."

Akela stond op de boeg van de linkerromp te kijken naar de donderwolken met zijn hand boven zijn ogen tegen de zon.

De kleine Tevita stond naast hem en imiteerde haar vader.

Tijdens de regenbuien die ze soms kregen, maakten de vrouwen van het riet op hun dak een goot om het regenwater in kokosbasten op te vangen. Als ze vol waren, dichtten ze ze met een houten stop en bewaarden ze ze onderaan in de kano's.

Voor de zeereis begonnen was, hadden de vrouwen een gat geboord in vijftig verse kokosnoten, de vloeistof eruit hadden ze bewaard om mee te koken en de kokosnoten hadden ze op verschillende mierenhopen geplaatst. Na een paar dagen hadden de mieren de kern uit de kokosnoten opgeruimd, waarna ze schone, stevige vaten hadden om drinkwater in te bewaren.

Zodra alle kokosnoten gevuld waren met het water dat van het dak gevloeid was, wasten de vrouwen de kinderen om het zout van hun lichaam te spoelen.

Tevita had de belangrijke taak om voor de fregatvogel te zorgen en hem eten te geven. De grote fregatvogel had een spanwijdte van wel twintig meter en hij was een van de belangrijkste bemanningsleden aan boord.

Telkens Akela dacht dat er een eiland in de buurt was, liet hij de fregatvogel los en iedereen keek dan toe hoe hij hoog in de lucht rondjes vloog en dan naar de horizon zweefde.

Een fregatvogel landt nooit op het water want hij heeft geen zwemvliezen en zijn veren zijn niet waterdicht. Als hij geen land vindt, keert hij terug naar de kano's.

Als hij niet terugkomt, is dat goed nieuws, want dat betekent dat er een eiland in de buurt is. Dan zet Akela koers in de richting waarin de fregatvogel gevlogen is.

* * * * *

Ze hadden heel de namiddag naar de donderwolken gekeken en toen de avond viel verlichtte de bliksem elke paar seconden de donkere nacht terwijl het rollende gedonder de drie fragiele kano's dooreenschudde, waardoor alle opgewonden dieren begonnen te kakelen en te knorren.

Akela had de koers gewijzigd naar het oosten om te proberen rond het onweer te varen, maar het werd heviger en spreidde zich in die richting uit alsof het wist dat ze zo zouden proberen te ontsnappen.

Hij kon terugkeren en proberen voor de wind te blijven, maar het onweer zou hen inhalen.

Ze bonden de dieren en alles wat nog niet aan de planken gebonden was vast.

De kinderen troepten samen op het dek en hielden zich vast aan de dieren en de touwen waarmee ze vastgemaakt waren.

Een onweer op zee is altijd angstaanjagend, maar 's nachts kan het echt doodeng zijn.

Hoofdstuk vier

Setting: 31 januari 1944 Amerikaanse invasie op het eiland Kwajalein in de Stille Zuidzee

William Martin keek even naar zijn vriend. "Alles oké, Keesler?"

Soldaat Keesler trok zijn hoofd in toen weer een Japans schot de zijkant van hun landingsboot raakte. "Ja, hoor, fantastisch."

Martin ging rechtstaan om over de boord van de landingsboot te kijken.

Een Japans machinegeweer begon weer te ratelen en vier kogels ketsten af op de stalen reling van de boot.

"Soldaat!" gilde Luitenant Bradley van vooraan in de landingsboot. "Trek je hoofd in!"

"Ja, luitenant." Martin liet zich neervallen naast Keesler.

De stuurman van de boot richtte zijn Browning M1919 om op de Japanse schutters op het strand te schieten.

"Nog slechts vijfenveertig meter, Keesler." zei Martin.

"Ik word misselijk." zei Keesler.

"Nee, hou je sterk." Hij gaf Keesler een schouderklopje.

"Oké jongens!" gilde Bradley. "Controleer jullie wapens en maak je klaar om het strand op te gaan."

Martin spande de riem onder zijn kin aan terwijl hij tegen Keesler sprak. "Kapitein Rosenthal heeft gezegd dat Kwajalein als een schoolreis zal zijn vergeleken met Tarawa."

“Tarawa.” snoof Keesler. "De Jappen hebben onze jongens afgemaakt op het strand in Betio."

"Ja, maar we hebben ze wel verslaan, hé."

"Nadat we zestienhonderd mensen verloren waren, hebben we ze verslaan. En hoelang heb jij in dat Nieuw-Zeelandse ziekenhuis moeten blijven?"

"Ik weet het niet," zei Martin, "misschien een week of zes. Maar de dokters hebben me weer helemaal opgelapt."

"Ze hadden je terug moeten sturen naar Amerika. Iedereen die in de buik geschoten wordt en geraakt is door granaatscherven zou terug moeten keren naar huis."

"Ik wilde niet terugkeren naar huis. Ik ben hier als vrijwilliger."

"Je bent stapelgek, weet je…"

"Dertig seconden, mannen!" Luitenant Bradley greep zijn .45 vast. "Hou je klaar om een paar Jappen te grazen te nemen."

De zesendertig soldaten van de Vierde Mariniersdivisie schreeuwden hun strijdkreet als de landingsboot aan land kwam op het strand en de voorste helling op het zand werd gedropt.

Bradley liep de helling af, gevolgd door zijn mannen.

Soldaten Martin en Keesler grepen twee draagberries en volgden als laatsten. Op hun witte armbanden waren rode kruisen genaaid en op hun helm was vooraan en achteraan een rood kruis geverfd. Dragers werden beschouwd als non-combattanten, maar ze hadden wel een automatisch pistool bij zich om zich te kunnen verdedigen.

Tegen dat ze de helling afgelopen waren, lagen er al drie soldaten in het zand.

Ze renden naar de eerste en rolden hem om. Hij was dood.

"Komaan!" schreeuwde Martin terwijl hij naar de tweede gewonde soldaat liep.

Hij en Keesler lieten hun draagberries vallen en knielden in het zand naast de soldaat.

"Luitenant Bradley!"

Martin zag geen bloed, maar er was wel een diepe deuk zichtbaar in de zijkant van de helm van de officier. Martin maakte de riem onder zijn kin los en nam voorzichtig zijn helm af; nog steeds geen bloed. Hij voelde met zijn vingers aan de zijkant van Bradleys hoofd.

Geweervuur deed een halve meter verder zand opvliegen.

Keesler viel op de grond met zijn armen over zijn hoofd.

"Ben je geraakt?" gilde Martin.

"Nee." Keesler zat nog steeds ineengedoken in het zand.

Martin keek weer naar de luitenant. "Hersenschudding." fluisterde hij en keek naar de derde man die dichtbij lag. De voorkant van zijn hemd was doordrenkt met bloed. De soldaat kronkelde van de pijn en greep naar zijn borst. "Keesler, ga McDermott controleren."

Keesler hield McDermott in de gaten terwijl de rest van de mariniers verder het strand opliepen onder een regen van spervuur. Nog twee soldaten vielen neer.

"Rennen!" gilde Martin.

Keesler sprong recht. "Verdomse smeerlappen!" Hij rende naar McDermott.

"Waar…" zei luitenant Bradley.

"Rustig maar, luitenant," zei Martin, "u hebt een klap op het hoofd gekregen."

"Waar zijn… mijn mannen?" Hij probeerde recht te komen.

Martin hielp hem rechtop te gaan zitten. "We brengen u terug naar de landingsboot."

"Wat? "Nee!" De ogen van luitenant Bradley draaiden weg. Hij greep Martins hemd, greep ernaast en probeerde opnieuw. Dan greep hij Martin met beide handen bij de kraag vast. "Niet weg. Begrijp je dat?"

"U bent gewond aan uw hoofd, luitenant. Ik moet u naar de landingsboot brengen zodat ze u naar de dokters aan boord van het schip kunnen brengen."

"Jij domme idioot! Ik heb nog geen schot gelost. Waar is mijn vijfenveertig?"

Martin zag het pistool liggen in het zand. Hij raapte het op, veegde het zand van de loop en legde het in de trillende hand van Bradley.

"Help me recht."

Martin ging staan en hielp hem recht.

"Mijn helm."

Martin raapte zijn helm op. "Wacht even, luitenant. Laat me even naar uw ogen kijken."

Bradley staarde Martin aan.

Zijn ogen draaiden niet meer weg en het leek erop dat hij weer kon focussen.

"Ik zie prima, soldaat. Als je je hoofd stilhield, zou ik je zelfs nog beter kunnen zien."

Martin glimlachte. "Oké, luitenant. Geef ze ervan langs."

"Dat ben ik van plan." Bradley zette zijn helm op. "Ga nu die twee gewonden verzorgen die het echt nodig hebben."

Bradley rende om zijn mannen in te halen. Hij liep wankel en helde wat over naar links, maar hij was vastberaden om zich weer in de strijd te gooien.

Martin greep een draagberrie vast en rende naar Keesler die een drukverband rond McDermotts borst aan het aanbrengen was.

Martin liet zich op zijn knieën vallen. "Sergeant McDermott."

"Ja?"

"We gaan je op de draagberrie leggen en naar de boot dragen. Ben je klaar?"

McDermott knikte.

"Pak zijn voeten beet, Keesler."

McDermott schreeuwde het uit toen ze hem optilden.

"Het komt goed." zei Martin terwijl hij knikte naar Keesler en ze pakten de draagberrie op en liepen op een drafje over het strand.

Zodra ze McDermott op het dek van de boot legden, nam een hospik het over die begon de borstwond van McDermott te verzorgen.

Martin pakte nog een draagberrie beet en liep naar de helling met Keesler achter zich aan.

Er lagen nog vijf gewonde mannen bij de vloedlijn. De eerste man zat een Lucky Strike te roken in het zand. Hij had een schotwond in zijn rechterkuit. Terwijl Keesler de wonde verbond, rende Martin naar de volgende. Hij had twee schotwonden in zijn borst en was al dood. De derde had een hoofdwonde, maar hij leefde nog. Een kogel had de binnenste rand van zijn helm geraakt, erin rondgevlogen en was er dan uitgekomen langs de linkerslaap van de soldaat die nu een snee van tien centimeter had.

"Hoe heet je, soldaat?" Martin kende hem, maar hij wilde de man doen praten.

“Smothers.”

"Goed zo." Martin nam zijn helm af. "Rang?"

"Soldaat eerste klas."

"Regiment?" Hij nam een opgerold verband uit zijn medische voorraad.

"Vierde Mariniersdivisie."

Martin wikkelde het verband rond het hoofd van Smothers. "Je hebt net een ticket naar huis gewonnen, Smothers."

Terwijl Martin de uiteinden van het verband samenknoopte, hoorde hij het bekende gefluit van een inslaand projectiel.

Hij viel over het lichaam van Smothers en hield zijn linkerarm rond zijn hoofd.

Een seconde later ontplofte een mortier op vijftien meter van hen af.

De schok deed Martins hersenen rammelen, maar hij schudde het van zich af.

"Smothers, alles oké?"

"Wat was dat in godsnaam?"

"Mortier. We moeten hier weg. Kan je stappen?"

"Ik weet het niet."

Weer sloeg een mortier in en er werd een krater in het zand geblazen op dertig meter van hen.

Martin ging staan en trok Smothers recht. “Steun op mij. Het gaat hier bergaf."

Achter hen en voorbij het strand openden verschillende machinegeweren het vuur. Japanse mortieren en artillerie bombardeerden de Amerikanen terwijl ze probeerden het centrum van het eiland te bereiken. Smerige zwarte wolken rezen boven het slagveld als de rook van honderd brandende oliebronnen.

Ze waren halverwege het strand wanneer drie Hellcatjachtvliegtuigen brullend kwamen overgevlogen vanaf de zee, nauwelijks tien meter boven de golven.

Martin en Smothers doken ineen terwijl de vliegtuigen boven hen gierden. Ze keken om naar de jachtvliegtuigen die net boven de boomtoppen stegen en dan naar links afbogen om in formatie naar de Japanse tanks en mitrailleursnesten te duiken en het vuur te openen met hun 20 mm-kanonnen.

Toen ze de boot bereikten, hielp Martin soldaat Smothers om achteraan te gaan zitten, dan liep hij naar het strand om Keesler te helpen de man met een beenwond dragen.

In de boot pakten ze nog een draagberrie vast en haastten ze zich naar het strand.

Hospikken van de andere boten verzorgden de gewonden bij de bomenrij.

"Komaan, Keesler," zei Martin, "we moeten onze eenheid inhalen."

Op het strand sprongen ze over een smeulende palmboom en renden ze in de richting van het geluid van geweerschoten. Ze ontweken bomkraters en haastten zich om de Vierde Mariniersdivisie in te halen.

Achttien meter voorbij het strand vonden ze een soldaat die op zijn buik lag achter een omgevallen palmboom.

Martin liet de draagberrie vallen en knielde om de man om te rollen. Zijn linkerarm was ernstig gewond en de zijkant van zijn gezicht was bloederig. Er hingen vier handgranaten aan riemen over zijn borst.

Een rugzak waarop 'explosieven' stond, lag op de grond naast de gewonde man. Martin tilde het hoofd van de man voorzichtig op en duwde de tas met explosieven onder zijn hoofd als kussen.

"Hé, Duffy," zei Martin, "kan je me horen?"

Soldaat Duffy opende zijn ogen en keek van Martins gezicht naar Keesler en terug. Hij grinnikte. "Waar bleven jullie zo lang?"

"Je weet toch dat je je hand op moet steken als je een ober nodig hebt." Martin haalde zijn mes boven en sneed de bebloede mouw open.

Duffy gniffelde. "Voor mij… de T-bonesteak en…"

Een kogel ketste van een rots achter hen. Zowel Martin als Keesler bukten zich. Nog twee schoten gooiden het zand in het rond.

"Hé!" schreeuwde Keesler. "Domme klootzakken, zien jullie de rode kruisen niet op onze…"

Een kogel raakte Keesler en deed hem ronddraaien. Hij schreeuwde het uit toen hij neerviel.

Martin kroop naar zijn makker. "Waar ben je geraakt?"

"Ik weet niet… ik weet niet…"

Machinegeweervuur raakte het fort achter hen.

Martin trok Keesler mee naar een boomstronk. Hij greep zijn .45 vast en gluurde boven de boomstronk. Twee kogels versplinterden de schors. Martin dook neer.

"Het is verdomme een tank!"

Hoofdstuk vijf

Setting: Heden, Philadelphia, USA

Donovan klopte aan. Na een ogenblik kwam Sandia naar de deur met de opengeslagen Gouden Gids in haar handen.

Ze staarde naar hem.

"Vind je het goed als ik die papieren nog eens bekijk?" vroeg hij.

Ze reageerde niet onmiddellijk. Hij zag dat ze haar rechterslaap even aanraakte terwijl ze haar ogen dichtkneep.

Ze heeft pijn, dacht hij. Misschien hoofdpijn.

"Ik zou…" ze leek vergeten te zijn wat ze wilde zeggen.

Donovan vulde verder aan. Ze zou graag hebben dat ik de papieren nog eens bekeek.

"Oké."

Ze draaide zich om en keerde terug naar de kamer van haar grootvader.

Donovan ging het huis binnen, sloot de deur achter zich en volgde haar.

Hij lette meer op het huis dit keer. Alle vloeren waren met linoleum bekleed, met in elke kamer een andere kleur en patroon. Op de plaatsen waar het afgesleten en kromgetrokken was, had iemand het vastgespijkerd. Hier en daar zag hij vloerkleden en de kanten gordijnen voor de vensters zagen eruit alsof ze recent gewassen en gestreken waren.

Toen ze de kamer binnengingen, zat haar grootvader rechtop en nam weer een uitdagende houding aan.

"Op de plaats rust, soldaat." zei Donovan in de hoop dat een beetje humor de situatie zou verlichten.

Tot zijn verrassing bracht opa Martin een verweerde hand naar zijn voorhoofd om te salueren en ontspande dan een beetje.

"Ga daar zitten, als…" Sandia wees naar een sofa met een bruin-en-gele bedsprei erover.

Donovan ging op de sofa zitten en zette zijn aktetas op de grond bij zijn voeten. Sandia bracht de stapel papieren en legde ze naast hem. Dan ging ze aan de andere kant zitten. Ze droeg een lange, versleten rok in een verschoten blauwe kleur. Het kon zowel de laatste nieuwe mode als een afdankertje zijn. Haar blouse was eierschaalwit met blauwe plastic knopen vooraan.

Hij bekeek even haar ogen. "Heb je hoofdpijn?"

Ze voelde even aan het midden van haar voorhoofd. "Soms, in morgens." Ze wreef hard met haar bevende vingers over haar wenkbrauw tot aan haar linkerslaap. "Deze de hele dag."

"Heb je iets ingenomen tegen de pijn?"

Ze kneep haar ogen tot spleetjes; het was duidelijk dat ze hem probeerde te begrijpen.

“Paracetamol, ibuprofen, aspirine…”

Sandia schokschouderde en keek neer naar haar samengeknepen handen in haar schoot.

"Pillen?"

"We hebben niet deze."

Donovan opende zijn aktetas en haalde er een doosje Excedrin uit. Hij schudde er twee pillen uit in zijn hand en stak ze naar haar uit.

Ze gooide de pillen in haar mond en begon te kauwen.

"Nee! Niet…"

Sandia trok een gezicht en hij dacht dat ze de pil uit zou spuwen.

Hij haalde een flesje water uit zijn aktetas. "Je moet er water bij drinken."

Ze nam het flesje aan en dronk gulzig. "Jakkes." Ze stak haar tong uit en dronk nog wat meer. "Smaakt naar…"

"Ja, ik weet het. Maar zo zullen ze tenminste snel effect hebben."

"Dank…" Ze gaf hem het doosje terug en veegde dan met een trillende vinger langs haar onderlip. "Bedankt."

Donovan nam de ontslagpapieren van Mr. Martin vast en overliep de informatie. Datum van indiensttreding: 2 maart 1942. Militaire functie: Brancardier. Slagen en campagnes: Slag om Tarawa, 20 november 1943. Slag om Kwajalein, 1 februari 1944. Krijgsgevangene, 1 februari 1944 tot 3 februari 1944. Onderscheidingen en eervolle vermeldingen…

"Allemachtig!" Donovan staarde naar het kader met 'Onderscheidingen en eervolle vermeldingen'. Hij keek naar Mr. Martin die van Donovan naar zijn kleindochter keek.

"Drie Purple Heartmedailles," las Donovan, "Drie Bronze Battle Stars en twee Silver Stars." Hij keek naar Sandia. "Heb je dit gelezen?"

"Ik kan alleen met…" ze stond recht, verliet de kamer en kwam algauw terug met een dik boek. Ze gaf het aan hem.

"Woordenboek. Moet je de woorden opzoeken terwijl je leest?"

Ze knikte.

"Laat me dit even aan je uitleggen. Een Purple Heart wordt toegekend aan een soldaat die gewond raakt tijdens een gevecht. Jouw grootvader heeft drie Purple Hearts ontvangen." Hij keek even naar haar. "Een Bronze Battle Star betekent dat hij iets heroïsch heeft gedaan op het slagveld; waarschijnlijk raakte hij die drie keer gewond want hij ontving drie Bronze Stars. En twee Silver Stars. Die dingen worden niet zomaar weggegeven. Een Silver Star is slechts drie niveaus onder de Congressional Medal of Honor. Hij heeft iets gedaan dat meer dan heroïsch was en dat heeft hij twee keer gedaan. Waarschijnlijk heeft hij het leven van soldaten gered tijdens een vuurgevecht of misschien heeft hij eigenhandig een mitrailleursnest uitgeschakeld of zoiets."

Sandia nam de hand van haar grootvader in de hare. "Hij nooit spreken over die dingen, maar ik altijd weten hij is mijn held."

De oude man grinnikte terwijl zijn ogen vochtig werden.

"Ja," zei Donovan, "de soldaten die terugkwamen van de oorlog en opschepten over hun heldendaden, bleken meestal voorraadbeheerders of koks te zijn. De echte krijgers vertellen nooit wat er gebeurd is op het slagveld." Hij las nog wat verder in het oude document. "Hier onderaan staat dat hij ontslagen is in 1945 op basis van een Sectie Acht en dan naar Byberry gestuurd is. Hoe is dat mogelijk? Hij ging door de hel tijdens twee gevechten in de Stille Oceaan, hij heeft zijn land gediend als geen ander en hij raakte best ernstig gewond. Daarbovenop was hij ook krijgsgevangene. Hij zou een welkomstparade op Broadway in New York City gekregen moeten hebben. In de plaats daarvan werd hij naar Byberry gestuurd, waar dat ook moge wezen." Hij draaide het blad om, maar de ommezijde was blanco. Hij keek naar Sandia. "Weet je wat Byberry is?"

Ze schudde haar hoofd. “Sorry.”

Donovan keek naar Mr. Martin. De oude man had een kleine glimlach om zijn lippen.

Hij snapt alles wat ik zeg, maar hij lijkt ze niet allemaal op een rijtje te hebben.

Donovan draaide zich om naar Sandia. "Wanneer heeft hij de laatste cheque voor zijn ongeschiktheid ontvangen?"

Ze ging naar het bureau en kwam terug met een rekeninguittreksel.

"Ah," zei Donovan. "Dit kwam met zijn uitkering. Het is bijna drie maanden oud."

"Ja, ongeveer."

"Wat deed hij meestal als hij zijn geld ontvangen had?"

"Hij ging naar bank, dan om boodschappen."

Sandia leek wat meer ontspannen en haar voorhoofd was minder gefronst. "Hoe gaat het met je hoofd?"

Ze glimlachte voor het eerst. "Goed."

"Heeft je grootvader een beroerte gehad ongeveer toen de uitkeringen stopten?"

"Toen die brief kwam, zei hij vuile woorden, hij beefde en viel op zijn knieën. Ik helpte hem in bed."

"Ja, dat moet nogal een schok geweest zijn."

Ze knikte.

"Mag ik even in de keuken kijken?"

Sandia leek in de war, maar knikte dan. Ze stond recht en liep hem voor naar de keuken.

Donovan zag een halfvolle pot pindakaas van Skippy op het aanrecht, samen met enkele boterhamen en een bokaaltje olijven. In de koelkast zat niets behalve een halve blok Hervekaas.

Hij was ontdaan, maar zweeg… voorlopig.

Het aanrecht, de tafel en het fornuis waren perfect schoon. Hij opende een keukenkastje en vond er een stapel borden, netjes opgeborgen. In het volgende kastje, waar normaal gezien suiker, zout, bonen en de rest van de voorraad zou zitten, stond een klein doosje zwarte peper.

"Ik moet even iets regelen." zei Donovan tegen Sandia. "Ik ben over een half uur terug. Is dat oké?"

Ze pakte zijn hand beet. "Die pillen maken hoofdpijn zoveel beter."

"Goed zo. Ik zal ze hier laten voor je, maar je mag er niet meer dan vier per dag nemen. Begrepen?"

Sandia glimlachte. "Ja."

"En je mag er niet op kauwen."

* * * * *

Twintig minuten later was Donovan terug met drie Big Macmaaltijden en drie extra grote cola's.

Toen Sandia de deur opende was haar haar los en geborsteld. Het viel om haar gezicht in grove krullen en kwam bijna tot haar schouders. Ze glimlachte haar mooie, witte tanden bloot.

Aspirine, het wondermedicijn.

"Houdt je grootvader van hamburgers?"

"Oh, ja."

Ze schoven de salontafel naar Mr. Martin en plaatsten er het eten op. Sandia en Donovan gingen op de vloer zitten tegenover de oude man.

"Bij McDonalds vind je de beste frieten ter wereld." zei Donovan terwijl hij eentje in de ketchup doopte.

"Mmm…" zei Sandia terwijl ze in een hamburger beet. "Zooo lekker."

Haar grootvader glimlachte en knikte instemmend. Ook al miste hij enkele tanden, hij had geen problemen met de hamburger en de frieten.

Sandia zei: "Toen opa vroeger om boodschappen ging…"

"Hoe ging hij om boodschappen?" vroeg Donovan terwijl hij een slokje cola dronk.

"Hij heeft auto in dat garage."

"Toen ik er daarnet naar vroeg, zei je dat hij geen auto had."

"Je zei wagen."

"Oh, ja. Dat kan kloppen. Dus je grootvader reed naar de winkel om boodschappen?"

"Soms rijdde ik mee met hem."

"Ongelooflijk dat hij nog steeds autorijdt."

Een half uur later nam Donovan afscheid van Sandia en haar grootvader.

* * * * *

Toen hij terug in zijn Buick stapte, belde hij zijn vriend in het ziekenhuis.

"Camel," zei Donovan in zijn telefoon, "ik heb een diagnose nodig."

"Oké, vertel."

"Ze spreekt gebroken Engels, maar niet onduidelijk of onverstaanbaar en ze heeft geen buitenlands accent. Alleen ontbreken er soms woorden en andere staan in de verkeerde volgorde. Ze heeft soms erge hoofdpijn, misschien zoals migraine.

"Oké," zei Camel. "Is ze dan misselijk? En ziet ze troebel?"

Donovan startte de auto en reed de straat op. "Ik weet het niet. Ik zal het haar vragen."

"Als dat het geval is, kan het zijn dat ze een subduraal hematoom heeft. Dat is een bloedklonter in de hersenen. Of het kan een tumor zijn in het centrum van Broca in de frontale kwab van haar brein. Daar ontstaat spraak."

"Allemachtig!"

"Ja. Laten we hopen dat het een hematoom is, dat is iets makkelijker te behandelen. Ze heeft dringend een CT-scan nodig. Zoiets kan alleen maar erger worden."

"Kan jij de CT-scan doen?"

"Donovan, ik ben een eerstejaarsstagiair. Het enige wat ik kan doen is de dokters achternalopen en notities maken. Welk soort verzekering heeft ze?"

"Geen verzekering en geen geld."

"In dat geval breng je haar best naar de spoeddienst. Ze mogen niemand wegsturen, zelfs niet als ze geen geld hebben. Morgenavond heb ik de tweede shift op de spoeddienst. Breng haar binnen na middernacht en als de echte dokters mijn diagnose bevestigen, kan ik misschien helpen om iets te regelen."

"Bedankt, vriend…" Zijn telefoon biepte tweemaal. "Ik heb nog een oproep, Camel. We zullen er zijn morgenavond."

"Oké, we zien elkaar dan. Niet vergeten: dit weekend MOD."

"Juist." Donovan haakte in en aanvaardde dan de andere oproep. "Hallo?"

"Jezus, je bent moeilijk te bereiken."

Verdorie! Waarom heb ik niet eerst gecheckt wie belde?

"Hallo, Chyler."

Waarom laat ze me niet gewoon met rust?

"Wat ben je aan het doen?"

"Ik ben op weg voor mijn werk."

"Wat voor werk?"

"Werk waarvoor ik al te laat ben. Wat wil je?"

"Ik wil je gewoon even spreken."

“Er is niets waarover wij moeten spreken."

“En die twee jaar die ik je gegeven heb dan?"

"Heb jij me twee jaar gegeven?"

"Jazeker. Waarom proberen we niet opnieuw? Je weet dat ik altijd van je heb gehouden." Chyler was even stil. "En nog altijd."

"Jij bent weggegaan. Weet je nog?"

"Dat kan een vergissing van mij geweest zijn."

"Kan?"

"Ik wil gewoon iets met je gaan drinken. Dat is alles."

"Ik zei toch dat ik al te laat ben voor mijn werk."

"Niet nu meteen. Misschien morgenavond. We zouden kunnen naar De laatste plaats in de Hindenburg gaan."

"Ik haat die stomme tent en bovendien heb ik al plannen voor morgenavond." zei Donovan.

"Met wie?"

"Dat zijn jouw zaken niet."

"Is het met die snol van arbitrage?"

"Nee."

"Hoe heet ze?"

"Ik ben het vergeten."

"Je weet dat ik het toch te weten kom."

"Dag, Chyler."

"En hoe zit het met MOD dit weekend?"

₺109,86

Türler ve etiketler

Yaş sınırı:
16+
Litres'teki yayın tarihi:
09 kasım 2020
Hacim:
304 s. 24 illüstrasyon
ISBN:
9788835411970
Telif hakkı:
Tektime S.r.l.s.
İndirme biçimi:
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre