Kitabı oku: «Moord met een hoger doel», sayfa 6

Yazı tipi:

“Ik zit nu naar vezels te kijken die op het lichaam van het meisje zijn gevonden,” zei Randy, “en ik kan met zekerheid zeggen dat sommige afkomstig zijn van een kat, waarschijnlijk een gestreepte. Ik denk dat onze moordenaar van dieren houdt. Hopelijk zet hij ze niet alleen op voor de sier. Er zijn ook sporen van aarde te vinden. Gewone tuinaarde. Volgens mij heeft de moordenaar groene vingers, heeft hij planten en dieren, een echte tuinliefhebber.”

Avery kon de puzzel niet oplossen.

George Fine had helemaal geen planten of katten.

Misschien op die andere locatie, dacht ze. Maar dan zou er toch íéts te vinden moeten zijn in zijn flat. Boeken over tuinieren, drugs?

“Goed,” zei Avery. “Bel me als je meer weet.”

* * *

Wat later die dag klopte Avery op Ramirez’ kamerdeur en stapte binnen.

Ramirez gooide zijn armen in de lucht en keek haar lachend aan. “Kijk eens wie we daar hebben,” zei hij. “Mijn redder.”

“Niet echt,” zei Avery. “Wat heb ik gedaan dan?”

“Je bleef kalm,” zei Ramirez, “en je gedroeg je als een echte smeris met die verdachte, niet als een dom groentje, zoals ik. Maar alles komt goed,” fronste hij. “Binnenkort ben ik hier weer weg. Volgens de dokter mag ik morgen al naar huis. Vrijdag ben ik weer op mijn post.”

“Dat is niet wat ik heb gehoord,” zei Avery. “De dokter heeft gezegd dat het minstens twee weken zal duren voordat je hersteld bent. Hij wil dat je het rustig aan doet.”

“Wat?” klaagde Ramirez. “Vertel dat maar niet aan de hoofdinspecteur. Stuur me alsjeblieft niet naar huis om te zitten niksen. Je kent mijn thuissituatie niet.”

“Hoe is je thuissituatie dan?” vroeg Avery verwonderd.

Ramirez was een raadsel voor haar: knap, goed in vorm, piekfijn gekleed en niets leek hem echt te raken. Door George’ aanval had hij zich echter van een heel andere kant laten zien: eerder nonchalant, boos, en hij was er helemaal niet op getraind om op George’ snelle en verrassende aanval te reageren. In het begin deed hij haar denken aan al die mannen met wie ze een paar jaar geleden enkele avontuurtjes had beleefd. Ook zij glommen aan de buitenkant, maar wanneer ze eenmaal tot hen kon doordringen, waren ze niet meer dan een hoopje ellende. Ze hoopte dat dat bij haar nieuwe collega niet het geval was.

“Ah nee, wil je echt dat ik mijn geheim onthul?” vroeg hij. “Oké dan, waarom niet. Ik lig nu toch in een ziekenhuisbed. Ik weet dat ik eruitzie als Superman, maar heel eerlijk? Vanbinnen ben ik maar een gewone jongen, Black. Ik hou van mijn werk, maar ik haat het om te zweten, dus ik ga zelden naar de sportschool en ik ben zeker niet de gevaarlijkste man in het team. Zie je dit prachtige lijf? Daar ben ik mee geboren.”

“Is er iemand die thuis op je wacht?” vroeg Avery.

“Ik had vroeger een vriendin. Zes jaar lang. Een tijdje geleden liet ze me zitten. Ze zei dat ik te veel moeite had om me te binden. Kom op, Black! Laten we eerlijk zijn. Waarom zou een leuke man zoals ik zich moeten binden aan één vrouw, terwijl er miljoenen te krijgen zijn?”

Om een heleboel redenen, dacht Avery.

Ze dacht aan Jack, haar ex-man. Hoewel ze elkaar al een hele tijd niet meer hadden gesproken, had ze meteen met hem willen trouwen toen ze jonger was. Hij gaf haar zekerheid, vriendelijkheid, liefde en steun. Hoe intens of hoe koel Avery ook was, altijd was hij er voor haar. Altijd stond hij met een knuffel voor haar klaar. “Ik denk dat mensen zich binden omdat ze zich veilig willen voelen,” zei ze.

“Dat mag de reden niet zijn,” zei hij. “Het moet uit liefde zijn.”

Avery had nooit de betekenis van liefde echt begrepen totdat haar dochter Rose geboren werd. Als jonge studente was ze ervan overtuigd geweest dat ze echt van Jack hield. Hij had haar een goed gevoel gegeven en ze miste hem als ze niet samen konden zijn. Maar als ze echt van hem had gehouden, had ze hem nooit als vanzelfsprekend beschouwd en had ze hem nooit verlaten.

Rose werd geboren toen Avery amper twintig was. Jack wilde al vroeg een gezin stichten, maar toen Rose was geboren, voelde Avery zich alsof ze vastzat: geen tijd meer alleen met Jack, geen tijd meer voor zichzelf, geen sociaal leven meer, geen carrière. Het was een puinhoop geweest. Zíj was een puinhoop geweest, en dat was ook te merken geweest: het einde van haar huwelijk en haar leven als moeder. En hoewel zij en Rose nog altijd van elkaar vervreemd waren, wist ze nu wel wat liefde was, ze wist het.

“Wat weet jij nou van liefde?” vroeg ze.

“Ik weet dat liefde betekent dat je een vrouw een goed gevoel moet bezorgen.” Verlegen en met een verleidelijk glimlach keek hij haar aan.

“Dat is geen liefde,” zei Avery. “Liefde is bereid zijn alles op te geven voor iemand. Liefde is iemand boven je eigen verlangens stellen, en dat deze persoon ook laten voelen. Dat is liefde. Het heeft helemaal niets te maken met seks.”

Ramirez trok vol bewondering zijn wenkbrauwen op. “Wauw,” zei hij. “Je gaat behoorlijk diep, Black.”

Het deed Avery pijn eraan terug te denken. In plaats daarvan probeerde ze geconcentreerd te blijven op de zaak: een moordenaar op de vlucht en een verdachte in voorarrest.

“Ik moet gaan,” zei ze. “Ik wilde alleen even checken of je er wel bovenop zou komen. Ik wil echt niet nog dode collega op mijn geweten hebben.”

“Ga dan maar,” zei Ramirez. “Waar is onze Navy Seal?”

“In voorarrest. En eigenlijk zit je er niet zover naast. Hij is reservist bij het leger. Heel sterk met zijn handen. Ik heb de decaan al aangepakt voor het achterhouden van belangrijke informatie over een mogelijk dodelijk wapen. Thompson zit nu op Harvard.”

“Denk je dat hij onze moordenaar is?”

“Ik weet het niet.”

“Waarom twijfel je?”

Die puzzelstukjes, dacht Avery. De puzzelstukjes pasten niet in elkaar. “Het is niet onmogelijk dat hij de moordenaar is,” zei Avery. “Laten we maar eens zien wat er gebeurt.”

HOOFDSTUK ELF

Een uur later stond Avery met O’Malley en Connelly in een klein, donker kamertje. In de ruimte voor hen zat George Fine, achter spiegelglas. Zijn handen waren aan een metalen tafel geboeid en vanwege de schotwonden had hij verband om zijn schouders en benen. Hij had geluk gehad dat het enkel schampschoten geweest waren. Avery had goed kunnen mikken.

Af en toe mompelde hij iets binnensmonds of schoof hij heen en weer op zijn stoel. Zijn lege ogen staarden in het niets en hij leek diep in gedachten verzonken.

In haar handen hield Avery een vel papier met daarop zes verschillende zwart-wittekeningen van het gezicht van een man, gebaseerd op de beelden van de bewakingscamera’s. Elke tekening stelde een blanke man voor met een fijn gevormde kin, hoge jukbeenderen, kleine ogen en een hoog voorhoofd. Op drie van de tekeningen waren de pruik, de bril en de snor achterwege gelaten, en de politietekenaar had de moordenaar verschillende kapsels en gezichtsbeharing gegeven. Op de laatste drie tekeningen stond de man met minstens een van de vermommingen afgebeeld, voor het geval het toch geen vermomming was.

Avery nam uitgebreid de tijd om elke tekening afzonderlijk te bekijken.

Het gezicht dat ze op de beelden had gezien, stond in haar geest geprent en door middel van de duidelijke tekeningen kon ze zich het gezicht iets anders voorstellen: een bredere kin, lagere jukbeenderen, een kaal hoofd, grotere ogen, bril, en een andere kleur van ogen.

Af en toe keek ze op naar Fine. Ze zag toch wel enkele overeenkomsten: blank, hoge jukbeenderen... Hij had een iets slanker lichaam, maar beiden hadden een lichte tred. De geraffineerde bewegingen die ze op de camera’s had gezien leken bijzonder veel op die van George toen hij Dan te pakken had genomen. Maar toch twijfelde Avery. Er waren ook nog de planten en de dieren. De moordenaar op de camerabeelden had bovendien iets duivels over zich, een soort vlotte humor die George helemaal niet had. Zou George een buiging gemaakt hebben voor een camera?

Alsof Connelly haar gedachten kon lezen, wees hij naar het raam en zei: “Dit is onze man. Ik weet het zeker. Bekijk hem eens goed. Hij heeft nog geen twee woorden gesproken sinds hij hier zit. Kun je het geloven, dat hij een advocaat wil? Echt niet. Hij krijgt helemaal niets. We hebben een bekentenis nodig.”

O’Malley droeg een donker pak met een rode das. Hij trok even aan zijn lip, fronste zijn wenkbrauwen en zei: “Ik denk dat ik het eens ben met Connelly. Je zei dat je in zijn kamer foto’s van Jenkins hebt gevonden. Hij viel een agent aan en vermoordde die bijna. Hij past bovendien in het profiel. Hij lijkt duidelijk op de getekende portretten. Waarom nog twijfelen?”

“Er klopt iets niet,” zei ze. “Waar bracht hij Cindy heen na de ontvoering? Hoe heeft hij geleerd een lichaam te balsemen? Randy Johnson zei dat de haren op Cindy’s jurk afkomstig zijn van een kat. Fine heeft helemaal geen kat. Wat hij wel heeft zijn een heleboel zoekopdrachten op internet, naar porno en relatieadvies. Klinkt dat als een moordenaar?”

“Luister, Black, laat een ding duidelijk zijn,” zei Connelly beslist. “Wat mij betreft is deze zaak gesloten. We hebben hem. Hij heeft waarschijnlijk ergens anders een safehouse. En daar zullen we de kat, het minibusje en het moordwapen aantreffen. Jouw taak is om dat huis te vinden. Mijn god, waarom doe je toch altijd alsof je zoveel beter bent dan al de rest?”

“Ik wil alleen maar zekerheid.”

“O ja? Nou, dat was niet altijd het geval, nietwaar?”

Connelly zag eruit alsof hij elk ogenblik kon uitbarsten: rode wangen en bloeddoorlopen ogen net alsof hij had gedronken of een zware nacht achter de rug had. De naden van zijn overhemd stonden zoals gewoonlijk op springen en Avery vreesde dat hij elk ogenblik zijn vuist in iemands gezicht kon slaan.

Ze richtte zich tot O’Malley. “Laat mij eens met hem spreken.”

“Hij is jouw verdachte,” zei O’Malley schouderophalend. “Je kunt doen wat je wilt. Maar wij denken dat hij het heeft gedaan. Heel wat mensen zitten op de oplossing van deze zaak te wachten. Als je niet snel kunt bewijzen dat hij onschuldig is, dan ronden we dit af, oké?”

Ze hield haar duimen omhoog. “Akkoord, chef.”

De deur naar de verhoorkamer zoemde en Avery duwde hem open. Alles was er grijs, inclusief de stalen tafel waar George aan zat, de spiegel en de muren.

George zuchtte gefrustreerd en boog zijn hoofd. Hij droeg nog steeds hetzelfde shirt en dezelfde joggingbroek.

“Ken je me nog?” vroeg Avery.

“Ja,” zei hij, “jij bent de trut die een wapen op mijn gezicht richtte.”

“Jij probeerde mijn partner te doden.”

“Zelfverdediging.” Hij haalde zijn schouders op. “Jullie zijn mijn kamer binnengekomen. Iedereen weet dat de politie van Boston erg graag hun wapens gebruikt. Ik wilde mezelf alleen maar beschermen.”

“Je hebt hem neergestoken.”

“Praat maar met mijn advocaat.”

Avery ging zitten. “Laat me eens kijken of ik dit helder kan krijgen,” zei ze. “Je bent een gemiddelde economiestudent. Reservist bij het leger. Geen strafblad, tenminste, tot aan vandaag dan. In alle opzichten een rustige, onschuldige student. Je hebt maar een paar vrienden.” Ze haalde haar schouders op. “Maar volgens mij is dat niet meer dan normaal als je geen feestbeest bent. Succesvolle ouders. De een advocaat, de ander dokter. Geen broers of zussen, máár,” benadrukte ze met klem, “wel een heleboel meisjes op wie je verliefd bent geweest. Tja,” zei ze bijna verontschuldigend, “ik heb met de decaan gesproken en hij heeft me alles verteld over je passie voor Tammy Smith, het meisje dat je stalkte op Scarsdale. Is zij de reden waarom je naar Harvard bent gekomen of was dat alleen maar toeval?”

“Ik heb niemand vermoord,” zei hij en hij keek haar recht in de ogen met een vastberaden strakke blik alsof hij haar uitdaagde iets anders te beweren.

Dit verhoor beviel Avery helemaal niet.

Intuïtief voelde ze aan dat ze het bij het rechte eind had: hij was onstabiel en eenzaam, een tiener die op het punt stond om in te storten net voordat het meisje van zijn dromen plotseling werd vermoord, en opeens was er iets bij hem geknapt. Maar een nauwgezette moordenaar die lichamen opzette en deze hierbij in engelachtige, levensechte posities plaatste? Dat geloofde ze niet. Er was alleen geen eenduidig bewijs voor.

“Hou je van films?” vroeg ze.

Hij fronste zijn wenkbrauwen, onzeker over wat hij over deze vraag moest denken.

“Kun je me vertellen welke film er nu speelt in het Omni Theatre?” voegde ze eraan toe. “De bioscoop recht tegenover Lederman Park.”

Een lege blik staarde haar aan.

“Er spelen drie films,” zei ze. “Twee van de drie zijn actiefilms in 3D. Die interesseren me eigenlijk niet,” zei ze luchtigjes. “De derde heet L’Amour Mes Amis, een Franse korte film over drie vrouwen die verliefd op elkaar worden. Heb je die film gezien?”

“Nooit van gehoord.”

“Hou je van buitenlandse films?”

“Praat maar met mijn advocaat.”

“Goed, goed,” zei ze. “Wat denk je hiervan: nog één vraag. Je geeft een eerlijk antwoord, en dan laat ik je met rust en zorg ervoor dat je je advocaat te zien krijgt. Oké?”

Hij zweeg.

“Zonder enige verplichting,” voegde ze eraan toe. “Ik meen het.” Avery probeerde haar gedachten te formuleren. “Jij zou de moordenaar kunnen zijn,” zei ze. “Echt waar. We moeten de zaak nog wat verder onderzoeken, maar sommige dingen lijken al te kloppen. Waarom zou je anders een smeris aanvallen? Waarom is je kamer zo netjes? Ik denk dat je nog ergens anders een huis hebt. Is dat zo?”

Met een ondoordringbare blik staarde hij haar aan.

“Het probleem is,” zei Avery, “je kunt natuurlijk ook gewoon een stomme gozer zijn die er kapot van is dat het meisje op wie hij verliefd was dood is. Misschien was je razend en voelde je je beroerd, en vanzelfsprekend ben je ook onstabiel aangezien je een agent hebt aangevallen. Maar,” benadrukte ze, terwijl ze in de richting van de spiegelwand wees, “mijn baas en de hoofdcommissaris denken allebei dat je schuldig bent aan moord. Zij willen je zien hangen. Ik ga je dus nu voor de keuze stellen. Je geeft een antwoord op mijn vraag en ik herzie mijn mening en ik zorg ervoor dat je krijgt wat je vraagt. Oké?” Ze leunde naar voren en keek hem diep in de ogen. “Waarom heb je mijn partner aangevallen?”

Een heleboel emoties gingen door George Fine heen. Hij keek haar onzeker aan en leek over zijn woorden na te denken. Hij wendde even zijn blik af en keek Avery toen weer aan.

Hij dacht duidelijk na over zijn antwoord en wat dit zou kunnen betekenen in de rechtszaal. Toen besloot hij iets. Hij schoof dichter naar haar toe en ondanks zijn stoere gedrag kon ze de glazige blik in zijn ogen zien.

“Jullie denken allemaal dat jullie alles weten, dat jullie zo belangrijk zijn. Nou, ik ben ook belangrijk,” zei hij. “Mijn gevoelens doen er ook toe. Je kunt niet net doen alsof we vrienden zijn en me dan helemaal negeren. Dat is verwarrend. Ik ben ook belangrijk. En als je me kust, dan betekent dat dat je van mij bent. Begrijp je dat?”

Zijn gezicht vertrok, tranen rolden over zijn wangen en hij schreeuwde het uit: “Dat betekent dat je van mij bent!”

HOOFDSTUK TWAALF

Hij keek op zijn horloge. Het was bijna zes uur. De zon stond scheen nog en er hingen nog steeds mensen rond op het enorme grasveld.

Hij zat tegen een boom op de campus bij Killian Court. Iedereen kon hem makkelijk zien zitten in de schaduw van het hoge bladerdak en voor alle zekerheid had hij een pet en een bril opgezet.

Hij zat er pas enkele minuten. Er waren problemen geweest op het werk en hij had vlug nog een document moeten klaarmaken voor zijn baas. Vaak vroeg hij de Hogere Geest waarom hij zijn baas, en alle anderen die hem in de weg stonden, niet gewoon kon vermoorden. Zonder een woord te spreken, alleen maar door geluiden en angstaanjagende beelden, had de Hogere Geest hem laten weten dat zíjn gedachten en gevoelens helemaal niet belangrijk waren: alleen de meisjes waren belangrijk.

Jong. Uitgelaten. Levendig.

Meisjes die de Hogere Geest uit zijn gevangenis konden bevrijden.

Een tempel vol meisjes, studentes die op het punt stonden de wereld te ontdekken, levende bronnen van potentiële energie die de Hogere Geest van hen kon overnemen, genoeg kracht om zich uit zijn buitenaardse koninkrijk te bevrijden en om als fysieke persoon op aarde te verschijnen. Apostelen en volgelingen zouden dan overbodig zijn. Vrijheid. Eindelijk. En zij die hem hadden geholpen? Zij die geduldig en sterk waren geweest, die uit liefde en toewijding een tempel vol jonge meisjes hadden gebouwd? Wat zou er met hen gebeuren? Nou, zij waren verzekerd van een plaats in de hemel natuurlijk. Als goden hadden zij daar recht op.

Het was dinsdag en op dinsdagavond ging Tabitha Mitchell na de lessen altijd naar de grote universiteitsbibliotheek om er samen met haar vriendinnen te studeren

Om kwart over zes zag hij haar. Tabitha was half Chinees en half blank. Ze was mooi en populair, en ze liep te lachen met haar vriendinnen. Ze gooide haar donkere haar naar achteren en schudde haar hoofd bij iets wat gezegd werd. Het groepje liep over het gazon.

Het was niet nodig haar te volgen. Hij wist al waar ze heen ging: eerst naar haar kamer om zich om te kleden en daarna naar de bar, de Muddy Charles, voor de Ladies Night die daar elke dinsdagavond was. Gratis drank voor alle meisjes. Dinsdagavond was haar favoriete avond om uit te gaan.

Hij nam een slokje van zijn smoothie, sloot zijn ogen en bereidde zich mentaal voor.

* * *

Hij hield van de voorbereiding, het wachten, de hunkering en het verlangen dat bijna barstte. Het was makkelijk om liefde te voelen voor deze meisjes. Elk meisje had een levendige geest en een onuitputtelijke energie en ze deelden samen dat ene bijzondere doel, iets wat ze in hun eentje nooit zouden kunnen bereiken. Voor hem waren ze prinsessen, koninginnen, die zijn bewondering en eeuwigdurende eerbied meer dan verdienden.

De hergeboorte vond hij het moeilijkst.

Nadat ze veranderd waren, waren ze niet langer van hem. Dan waren ze offers geworden voor de Hogere Geest, bouwstenen voor zijn eventuele terugkeer en het enige wat hij van hen nog bezat waren de foto’s en de herinneringen aan een ontluikende liefde die veel te vroeg verloren was gegaan, veel te vroeg.

Hij stond bij de Charles River en staarde naar de rollende golven van het water. De avond was gevallen en hij was ’s avonds altijd het meest in zichzelf gekeerd, voordat hij begon. Achter hem, aan de overkant van Memorial Drive, liep Tabitha Mitchell met haar vriendinnen naar de Muddy Charles. Hij wist dat ze daar minstens twee uur zouden blijven voordat ze elk hun eigen weg zouden gaan en Tabitha alleen naar haar studentenkamer zou terugkeren.

De sterren waren nauwelijks zichtbaar aan de donkere hemel. Hij zag er een, toen twee, en hij vroeg zich af of de Hogere Geest in deze sterren woonde of dat hij de hemel zelf was, het universum. Alsof zijn vraag werd beantwoord, verscheen het beeld van de Hogere Geest: een donkere schaduw aan de hemel die deze helemaal omvatte. De Hogere Geest keek hem geduldig en vol verwachting aan. Hij sprak geen woord, maar hij begreep meteen wat hij moest doen.

Rond negen uur liep de moordenaar in de richting van de kroeg en wachtte in een smal steegje tussen de bar, die zich in het hoge witte gebouw van Morss Hall bevond, en het Fairchild-gebouw. Het was er slecht verlicht. Een aantal mensen slenterden naar buiten.

Om vijf over halftien verscheen ze.

Voor het gebouw nam Tabitha afscheid van haar vriendinnen. Onder aan de trap ging ieder haar eigen weg. Haar twee vriendinnen liepen naar hun flat in Amherst Street en zij ging rechtsaf. Net als altijd ging ze het steegje in.

Zonder rekening te houden met de vele mensen rond hem heen veranderde de moordenaar in een volleerd acteur. Hij deed alsof hij dronken was en slenterde in Tabitha’s richting. In de palm van zijn hand hield hij een zelfgemaakte injectiespuit vast, die met zilveren ringetjes om zijn vingers zat.

Op het ogenblik dat hij langs haar heen liep, stak hij de naald in haar nek, greep haar vast om haar hals zodat ze zich niet zou kunnen bewegen en trok haar naar zich toe.

“Hoi, Tabitha!” zei hij luid en met een vals Brits accent. Om geen achterdocht te wekken voegde hij eraan toe: “Ik hoorde al van Shelly en Bob dat je hier zou zijn. Laten we het weer goedmaken, oké? Ik wil geen ruzie meer. We horen bij elkaar. Laten we gaan zitten en alles uitpraten.”

Eerst probeerde Tabitha zich nog los te rukken van haar aanvaller, maar door de snelwerkende drugs kreeg ze geen geluid uit haar keel. In de daaropvolgende seconden was ze verward door de namen van haar vrienden. Haar reactiesnelheid nam af en even hoopte ze dat het een of andere grap was van haar medestudenten.

Hij hield haar heel zorgvuldig vast. Een arm om haar heen geslagen, zodat ze niet zou vallen. Met zijn andere hand, waarin hij nog steeds het verdovend middel had, stopte hij de naald in een van zijn broekzakken en omvatte daarna haar wang. Zo hield hij haar met zijn sterke armen recht en praatte verder, alsof ze echt een ruziënd koppel waren dat op het punt stond het weer goed te maken.

“Ben je nu alweer dronken?” vroeg hij. “Waarom drink je toch altijd als ik er niet ben? Kom eens hier. Laten we gaan zitten en praten.”

De mensen die op straat en over de groenstrook langs de moordenaar en Tabitha heen liepen hadden de indruk dat er iets verkeerd zat, vanwege haar onnatuurlijke bewegingen. Een paar bleven zelfs staan kijken, maar de moordenaar was na de injectie en haar korte tegenspartelen zo handig in hoe hij Tabitha’s lichaam ondersteunde, dat ze gewoon een dronken studente leek die door haar vriend of een van haar medestudenten werd geholpen. Haar benen probeerden te lopen. Haar armen graaiden naar hem, niet op een agressieve manier, maar alsof ze zich in een droom bevond en de wolken wilde laten verdwijnen.

Voorzichtig en liefhebbend leidde de moordenaar haar naar een muurtje, ging naast haar zitten en streelde haar haren. Zelfs de meest oplettende voorbijgangers gingen ervan uit dat alles in orde was en gingen verder met hun avondwandeling.

“We zullen zo gelukkig zijn samen,” fluisterde de moordenaar.

Zachtjes kuste hij haar op haar wang. De opwinding die hij voelde was nog sterker dan bij Cindy. Met een vreemd gevoel van spanning staarde hij naar de donkere hemel en zag de Hogere Geest afkeurend op hem neerkijken.

“Het is al goed,” zei hij geschokt.

In een stevige knuffel trok hij Tabitha dichter tegen zich aan. Hij rook haar geur en drukte haar armen en benen dichter tegen zich aan. Er kwamen zachte kreetjes over haar lippen, maar hij wist dat dit niet lang meer zou duren. De drugs zouden haar geest in ongeveer twintig minuten vervagen.

Net naast hen speelden twee jongens frisbeegolf. Een drukke groep jonge studenten zongen liedjes. Langs de Charles River raasden auto’s voorbij.

Te midden van alle drukte tilde de moordenaar Tabitha op en nam haar op zijn rug. Hoewel haar voeten in de lucht hingen, hield hij haar handen op zijn borst en draafde naar zijn auto, die op Memorial Drive geparkeerd stond.

“Vooruit!” riep hij nog steeds met zijn Britse accent. “Sla je benen om me heen! Je laat mij al het werk doen. Help me dan tenminste een beetje. Alsjeblieft?”

Hij bleef praten tot ze bij het minibusje waren gekomen, zette haar ertegenaan, opende de deur aan de passagierskant en zette haar er voorzichtig in.

Enkele seconden bleef hij gehurkt bij het portier zitten, niet alleen om de rol van bezorgde vriend verder te spelen, maar om haar uiterlijk in zich op te nemen, om te zien hoe haar borst op en neer ging, en hij vroeg zich af – zoals hij dat al zo vaak had gedaan – hoe het zou zijn om haar echt te kussen en met haar de vrijen. De Hogere Geest mopperde vanaf zijn positie aan de hemel en met een zucht sloot de moordenaar de deur aan de passagierskant, nam plaats achter het stuur en reed weg.

Yaş sınırı:
16+
Litres'teki yayın tarihi:
10 ekim 2019
Hacim:
251 s. 2 illüstrasyon
ISBN:
9781632919557
İndirme biçimi:
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin PDF
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 4,7, 3 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 3,4, 10 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 5, 1 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 2,5, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 3, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 4,5, 2 oylamaya göre
Metin
Ortalama puan 0, 0 oylamaya göre